Terwijl water van ver
door buizen genaderd
mij opneemt in zijn val

de douchewand druipt
zwarte tegels beslaan
vleksgewijs als een effect
van vet

zie ik hoe in die matte glans
een rood zich toont bij
zijdelingse blik

terwijl het water ruist
het bloed in mij beweegt:

raadsel dat zich
met mijn lichaam meet
als dood met leven
tot ik het water stelp
en op de handdoek stap
die met al zijn rood
geslagen voor de celdeur ligt

waar wat ik zag en dacht
mijn kern te zijn
als spel van licht begrijp.

Wiel Kusters (1947) is dichter, essayist en emeritus hoogleraar letterkunde aan de Universiteit van Maastricht.

Meer van deze auteur