Wat zou er gebeuren als je naar analogie van de inmiddels beproefde Europese formule historische plaatsen van Afrikaner herinnering gaat zoeken en beschrijven? Dat was de inzet van een congres dat Siegfried Huigen in september 2007 organiseerde aan de Universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika. De Gids-redactie was onmiddellijk geïnteresseerd en heeft de uitkomst met spanning gevolgd. Zoals bekend kijkt De Gids graag over de landsgrenzen, en volgt het tijdschrift met regelmaat de postkoloniale geschiedschrijving op zijn pagina’s. Zuid-Afrika is Nederland om meerdere redenen vertrouwd en vreemd, de toekomst van de Afrikaners en hun cultuur is ongewis en hun geschiedenis hoe dan ook boeiend. Met Huigen werd afgesproken een selectie van de wetenschappelijke bijdragen als bouwsteen voor een themanummer te gebruiken, de Gids-redactie zou zich buigen over de literaire component.

Huigen leidt zelf zijn project in – dat overigens ook in een Zuid-Afrikaanse congresbundel resulteerde –, mij rest naast hem als gastredacteur onze verschillende steunpilaren in Nederland hartelijk te bedanken voor hun werk en adviezen. In de eerste plaats zijn dat de vertalers: Riet de Jong-Goossens, die de Stellenbossche essays en het gedicht van Marlene van Niekerk met grote kundigheid, enthousiasme en snelheid vertaalde en bereid was tot uitgebreide correspondentie over alle mogelijke (belangrijke) details, en Robert Dorsman, die de gedichten van Wilma Stockenström en Charl-Pierre Naudé in fraai Nederlands omzette en zijn persoonlijke band met Antjie Krog en Gert Vlok Nel in de strijd wierp om hen tot een keuze uit eigen werk te bewegen.1

In een eerder stadium waren de adviezen van Annemiek Recourt, redacteur bij uitgeverij Podium, Alfred Schaffer, dichter en kenner van de Zuid-Afrikaanse letteren, en Ena Jansen, buitengewoon hoogleraar Zuid-Afrikaanse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, van grote waarde.

Anton Kannemeyer alias Joe Dog, in Zuid-Afrika een bekend cartoonist, stelde zijn werk tegen een vriendenprijs beschikbaar, hetzelfde deed journalist Simon Kuper met zijn bijdrage, waardoor deze Gids naar onze smaak de juiste toon treft: de klare, kritische lijn met humor en oog voor detail.

Namens de redactie,

Esther Wils

  1. Er is in de essays gekozen de citaten onvertaald te laten en alleen waar dat nodig leek de vertaling in een voetnoot te plaatsen. De gedichten van Elisabeth Eybers ‘worden niet vertaald’, aldus haar bezorgster Ena Jansen.