De wens een schrijversnummer over Maarten ’t Hart te maken leefde al langer bij de Gids-redactie, en toen ons onlangs duidelijk werd dat hij dit najaar vijfenzestig jaar zou worden, besloten wij er haast achter te zetten. We deden dat in de overtuiging dat Maarten een soort Gids in persoon is, een auteur van een zo grote veelzijdigheid dat je hem best met een tijdschrift als het onze kunt vergelijken, waarin literatuur en politiek, natuurwetenschap en essayistiek, tijdskritiek en polemiek altijd zusterlijk naast elkaar gestaan hebben.

Maar er zijn meer redenen om even stil te staan bij Maarten. Wij kennen in de Nederlandse literatuurgeschiedenis eigenlijk niemand die zo veel eigenzinnigheid paart aan zo veel herkenbaarheid. In zijn herinneringen, Het roer kan nog zesmaal om, noemt hij zich een Elckerlyc, iemand die in veelvoud en overal voorkomt, de dubbelganger bij uitstek. Misschien dat juist die overtuiging tot de confectie te behoren hem genoopt heeft zichzelf te vermenigvuldigen over vrijwel alle genres die het geschreven woord kent en alle onderwerpen die ertoe doen. En er is nog een reden: zijn onstuitbare nieuwsgierigheid die zijn geest als betrof het een lege pagina volschrijft, geheel op eigen autoriteit en tegen de pretenties van zijn omgeving in. De grote veelvormigheid van het werk van ’t Hart was nodig om de veelvormigheid van zijn wereld te vangen.

En dan is er het principe van de hoop. De eerste jaren van zijn leven moeten van een wonderlijke gelukzaligheid geweest zijn en ook al kwam er veel naars en naargeestigs op zijn pad, dat primaire geluksgevoel bewaarde hij even onbezoedeld als die oorspronkelijke nieuwsgierigheid. Dat is misschien wat zo veel lezers tot hem trekt: in wezen is hij een van hen. Hij schrikt hen niet af met grote pretenties of duistere zinnen, maar vormt een herkenbare instantie van hun eigen verlangen naar inzicht, hun eigen behoefte aan hoop. Hoe om te gaan met een boze wereld en toch elke dag weer fris op te staan, het antwoord op die vraag is het geheim van ’t Hart. Zijn geheim is dat hij eigenheimer en bintje beiden is.

De schrijvers en publicisten van uiteenlopend karakter die wij uitnodigden om een bijdrage te leveren, toonden zich onmiddellijk enthousiast; Michel van de Waart, jongste redactielid van De Gids en redacteur bij De Arbeiderspers, verleende net als uitgever Elik Lettinga een helpende hand bij het samenstellen van dit feestnummer. We dragen het op aan Maarten: nog veel mooie jaren gewenst!

Namens de Gids-redactie,
Willem Otterspeer