Ik vind er zo’n schat aan onmacht en trots
dat ik het niet wens of vermag te zeggen.
Veel eerder dan er eer mee in te leggen
zou ik mijn woorden op de kale rots
verloren laten gaan; tussen de zeggen,
de russen en het riet is zoiets bots
als weerklank ongehoord. De spiegel Gods
laat zich door handen niet breken met dreggen.

Vlak onder water loert de bullebak.
Hij grijpt je als je nog op het droge staat
en je vooroverbuigt. Meen je in een wak
een niks te zien, dan is het al te laat.
Ik kijk in het gat van het houten gemak
terwijl er een bloem uit mijn bol opslaat.

Jan Kuijper (1947) is dichter en vertaler. Binnenkort verschijnen zijn verzamelde opstellen, onder de titel Antimetrieën.

Meer van deze auteur