Herman Franke is schrijver en criminoloog,
daarom bied ik hem hier een criminologisch
randverschijnsel aan in verhalend proza.

‘Shittemetitte, waarom zie ik dit nu pas?’ De kleurloos gelakte nagels van de hoofdagente krasten en ritselden onafgebroken over de toetsen van haar digitale archief. ‘Hier, Ot, moet je horen. Veroordeling in 2005, nog geen drie jaar geleden, voor… ik citeer… “een ernstig incident in de relationele sfeer”. Geen nadere bijzonderheden. Maar hier… kom, lees even mee, luie diender. Volgens het rooster behoor jij nog fris en knapperig te zijn.’
Krempel hield van haar als zij zo ernstig in haar werk opging. Vooral wanneer zij, zoals nu, vermoeid begon te worden na een werkdag die al bijna veertien uur duurde. Haar ogen versmalden zich dan, en kregen iets tuurderigs, met hele fijne kraaienpootjes opzij. Als ze met elkaar alleen waren, legde hij zijn handen ter weerszijden van haar hoofd, om de ondiepe rimpels met zijn duimen glad te trekken. ‘Handmatig botoxen’ noemde hij die liefkozing, waar zij zich dan weer onderuit wurmde: ‘Liever kraaienpootjes dan spleetogen.’
Hier op het bureau kon van zulk geflikflooi natuurlijk geen sprake zijn. Terwijl Krempel met schuifelpasjes om de receptiebalie heen liep, bleef hij met zijn ellebogen op het blad leunen, met dit verschil dat ze zich gelijk op met zijn voeten in de richting van Elbarte verplaatsten, als levendige stompjes onder opgerolde mouwen. Hij stond nu schouder aan schouder met zijn verloofde achter de desk. Samen keken ze naar het computerscherm, waarop ruimschoots plaats was voor twee A4’tjes tekst naast elkaar. Elbarte drukte een toets in. Links verscheen een sms-bericht: geen transcriptie, maar een fotografische weergave.
‘Kijk,’ zei ze, ‘dit lijkt al aardig op wat we vanavond aan Candlelight-gedichtjes van meneer Dorlas gezien hebben.’

Sylvie ik zal je
geen moment rust
meer gunnen ik
zal je met god
gloeiende staven
op de naakte hi
ha hielen zitten
tot aan de
afgrondrand van
de wereld en tot
aan het einde
der tijden met
alle verschuldigde
minachting jij
gaat eraan N

‘De radiomuziek moet je er zelf maar bij denken,’ zei Elbarte. ‘I can get there by candlelight.’
Otto Krempel voelde de warmte van haar zachte bovenarmen door hun beider uniformmouwen heen. Na veertien uur dienst rook zij maar een klein beetje naar zweet, net genoeg om het te betreuren dat zij straks naar huis moest en naar bed ging en hij tot de volgende ochtend hier moest blijven. (‘Wat ruik je lekker, Bart.’ ‘Zie je wel, ik stink.’)
Het dossier-Dorlas stond vol met gevallen van dreiging en stalking. Geliefden die hem vanwege verbale en fysieke agressie de bons hadden gegeven, en dan pas echt met een gewelddadige Dorlas te maken kregen. Ex-vriendinnen die hem als veelzijdig stalker hadden meegemaakt, wisten dat zijn doodsbedreigingen niet per se grootspraak hoefden te zijn.
‘Hier, dit vond ik ook nog,’ zei Elbarte, ‘uit de zomer van 2000… Zijn sterkste staaltje. Zijn meesterproef.’
Voor de zoveelste keer door een vrouw verlaten had Dorlas op zondagmiddag een escortgirl besteld. Door voorafgaand drankgebruik was het hem gedurende het afgesproken (en vooraf betaalde) uur geen enkele maal gelukt een prestatie te leveren. Toen het meisje onverrichter zake wilde vertrekken, had verdachte haar terug op de bank geduwd. De deur ging op slot. ‘Als je ook maar een vin verroert, ga je eraan. Ik wil nu zien waar je wel goed in bent.’
‘Ik ga gillen, hoor,’ had de doodsbange escort volgens het dossier geroepen. ‘Ik schreeuw alles bij elkaar.’
‘Doe gerust.’ Dorlas had een Firestar m45 kaliber 9 mm Parabellum, gewicht (incl. magazijn met zeven patronen) 9¼ ons, een klein pistool van Spaans-Baskische makelij, tevoorschijn gehaald, en dit doorgeladen. ‘Iedereen die op jouw gekrijs afkomt, maak ik koud.’
Met het wapen in de hand lukte het verdachte wel degelijk het meisje (19) te penetreren en ruw te verkrachten. Aantekening: ‘Dit geschiedde zonder gebruik van condoom.’
Na de voor hem bevredigende voltooiing van de daad had Dorlas de escort vrijgelaten, niet dan nadat hij haar de grofste doodsbedreigingen had toegevoegd, voor het geval zij mocht overwegen hun ‘romance in reservetijd’, zoals hij het beliefde te noemen, wereldkundig te maken.
Escortbureau GoldenWonderGirls deed aangifte.
‘Ik had de vrouw voor haar diensten betaald,’ hield Dorlas tijdens de verhoren vol. ‘Zij deed haar werk niet, zodat ook ik mijn werk niet kon doen. Toen ik hier na het verstrijken van de kostbare tijd mijn beklag over deed, heeft zij wat trucjes uit het vak toegepast om mij meer prestatiegericht te maken. Uiterst professioneel, moet ik zeggen. Zo daagde zij me uit tot het vertonen van wreed gedrag, om me vervolgens op te kunnen hitsen met haar gespeelde angst. De Firestar vormde daarbij een hulpmiddel. Zo kreeg de middag toch nog een happy end.’
Aldus het proces-verbaal. Aantekening: ‘Voor de Firestar m45 had verdachte een vergunning.’
De verkrachting onder bedreiging van een vuurwapen leverde Dorlas anderhalf jaar cel op, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en een psychiatrisch onderzoek in het Pieter Baan Centrum. In het pbc werd vastgesteld dat Dorlas leed aan ‘extreme verlatingsangst’ en ‘een theatrale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekjes’ – een combinatie die, volgens het rapport, ‘een gevaarlijke onberekenbaarheid in zijn uitlatingen en handelingen teweegbrengt’.

‘Ik heb nooit zo’n hoge pet op van dat Pieter Baan,’ zei Otto Krempel. Hij grinnikte. ‘Maar de deur op slot doen als het hoertje na een uur wil vertrekken, dat kun je gerust extreme verlatingsangst noemen, ja. En een pistool trekken om aan je gerief te komen, noem dat maar eens geen narcistisch theater. Geen speld tussen te krijgen.’
‘Schei uit, Ot. Het is niets om over te ginnegappen. Ik ben in dienst van de Nederlandse justitie, dus ik heb me erbij neer te leggen, maar… heb jij dat niet? Als je leest over verkrachting met een doorgeladen pistool op de slaap, en dat de vuilak wegkomt met anderhalf jaar en vier maanden voorwaardelijk… dat je denkt: ze zitten niet vast, ze zijn onder ons, ze kunnen elk moment weer toeslaan? Op uitnodiging van menslievende rechters lopen ze na een korte straf stage om…’
‘Stage… waar?’
‘In de maatschappij natuurlijk, waar ze zo nodig moeten terugkeren. Ze krijgen betaald verlof om stage te lopen, en zo hun licht op te steken. Waar ze de volgende keer kunnen toeslaan. En dan zonder dezelfde fouten te maken.’
‘O, zeker,’ zei Krempel. ‘Nederland is een daderland. Geen slachtofferland. Het heeft te maken met wat in de bijbel staat. Iets wat Jezus zei over iemand de andere wang toekeren. Een vent geeft je een dreun op je oor, en dan keer je hem doodleuk de andere kant van je gezicht toe, want die is nog niet blauw. De dader moet vooral, maatschappelijk gezien, de kans krijgen een volgende mep uit te delen.’
‘Ik moet nog wel eens denken,’ zei Elbarte, ‘aan die vent in Zoetermeer, een paar jaar terug. Die had zijn Poolse chatvriendin uitgenodigd voor een weekendje sex in zijn Zoetermeerse huis, maar hij wist niet zo gauw waar hij zijn gezin moest laten. Hij heeft toen maar zijn vrouw de hersens ingeslagen en zijn twee dochtertjes van drie en vijf onder een kussen gesmoord. Hup, alles in vuilniszakken dumpen, die hap, ergens in een kuil in Brabant. Knuffels erbij, en zand erover. Weet je nog?’
‘Ja, en een paar dagen later dook hij met die Poolse het bed in waarin hij zijn vrouw had doodgeslagen. Hij kreeg ’m gewoon omhoog, geen probleem. Maar wel levenslang vast.’
‘Om de dooie dood niet.’ Elbarte hield op met tikken, en keek haar verloofde fel aan. ‘In hoger beroep werd het levenslang omgezet in twintig jaar. En weet je waarom? Het hof bestond uitsluitend uit vrouwelijke rechters, en die vonden dat die klootzak nog een kans moest krijgen. In de maatschappij. Op een leeftijd, en nou komt het, dat hij nog een nieuw gezin kon stichten. Voel je ’m? Iemand vermoordt zijn jonge vrouw plus bloedjes van blonde dochtertjes… hij flikkert de hele bups als afval in een zelfgegraven kuil… hij neukt met de Poolse maîtresse op de bloedbevlekte matras… en heeft dan recht op een nieuw huwelijk en het verwekken van vers kroost.’
‘Precies,’ zei Otto. ‘De andere wang van de maatschappij. En justitie treedt op als een rechtvaardige Jezus die predikt dat de dader recht heeft op die tweede wang.’

A.F.Th. van der Heijden (1951) debuteerde in 1978 als Patrizio Canaponi met Een gondel in de Herengracht, tussen 1983 en 1996 verscheen de cyclus De tandeloze tijd. Momenteel werkt de schrijver aan een tweede cyclus: Homo duplex, waarvan ook zijn recentste roman Het schervengericht (2007, bekroond met de AKO Literatuurprijs) deel uitmaakt.

Meer van deze auteur