Met mijn stad, die een afzichtelijke plek was, kon ik leven. Mijn huis was goed, de kloostercel op zolder ruim genoeg voor mijn gedachten. Het is een misverstand, vond ik, dat dichters moeten zijn waar de citroenen bloeien, en geur op kleur de licht- en ademloze poëzie kleineren met hun volheid. De kunst leek het me juist in een ontbladerde provinciestad, ver van het paradijs, te leren dromen van het andere, het verre. Tegen mijn uitzicht had ik de gordijnen, tegen de vluchtneiging de aansporing van Rilke die, zo dacht ik toen, op de verbeelding doelde: gehen Sie in sich. Nooit was ik weggegaan, als de voorzienigheid ons niet op nieuwe buren had vergast.

Lees verder in pdf.

Bas van Putten (1965) is musicoloog en schrijver. Hij publiceert over muziek in De Groene Amsterdammer en over auto’s in Autoweek en NRC Handelsblad. In 1996 ontving hij de Pierre Bayle Prijs voor muziekkritiek en in 2001 de Debutantenprijs voor zijn roman Doorn.

Meer van deze auteur