‘Professor, zou u een mier willen zijn?’ vroeg een van onze studenten aan Ed Wilson toen de entomoloog en schrijver uit Harvard voor de Tinbergenlezing in Leiden was. Ter voorbereiding hadden we met de studenten zijn boek Human Nature gelezen en aan het eind van de discussie, waar hij zichtbaar van genoot, vroeg Wilson of er soms nog andere vragen waren dan die over dit ene boek. Zo kwam de verrassende vraag tevoorschijn. Wilson hoefde er niet over na te denken. ‘Ik een mier? Neen, alsjeblieft niet!’ Want, zo voegde hij eraan toe: ‘Mieren voeren continue oorlog, hun hele leven lang.’

Het kiezen van een boek uit het oeuvre van Wilson was niet eenvoudig. Zijn bekroonde werk The Ants is magnifiek maar niet geschikt voor studenten, veel te dik, en dat geldt ook voor zijn meest controversiële werk Sociobiology. Het zou goed zijn als studenten Consilience, zijn bekende pleidooi voor de eenheid van wetenschap, lazen, maar dat gaat niet over de evolutie, het onderwerp van de Tinbergenlezing. The Future Of Life gaat meer over het milieu en biodiversiteit, net als het romantische Biophilia. Als Wilson nog eens naar Nederland komt dan is zijn nieuwste boek, Anthill, de beste keuze. Niet alleen omdat het een fascinerende synthese is van alles wat hij tot nu toe geschreven heeft, maar ook en vooral vanwege de boodschap van dit prachtige boek.

Het is mede aan Wilson te danken dat we na de oorlog in de boek- winkels een aparte sectie ‘literaire non-fictie’ kunnen vinden, een genre dat inmiddels kan concurreren met de roman, zeker in populariteit. Nu verenigt hij in één boek de microkosmos van mieren en de samenleving van mensen met de macrokosmos in de biosfeer, drie werelden in evolutionair perspectief, en nu niet langer als non-fictie maar in de vorm van een roman. Wat in werkelijkheid niet zal gebeuren, is mits geloofwaardig opgeschreven wel mogelijk in fictie.

De centrale stelling van zijn geruchtmakende Sociobiology uit 1975 was dat sociaal gedrag van dieren, dus ook dat van mensen, evolutionair bepaald is. Aanvankelijk werd Wilson hierom verguisd, zoals Buikhuizen in ons land, maar thans zijn evolutionaire sociologie en psychologie geaccepteerde takken van wetenschap. Recent heeft ook een kleine groep literatuurwetenschappers de evolutietheorie omarmd met een bundel essays, getiteld The Literary Animal. Wat maakt sommige boeken tot blijvers? Waarom staan er van de meer dan honderd Griekse tragedies die bekend zijn, nog maar vijftien op het repertoire? ‘Stories are the genes of our non-genetic cultural evolution’, zo luidt de centrale stelling. Kunst in het algemeen en literatuur in het bijzonder vragen zo veel van zowel de kunstenaars als het publiek, van schrijvers als lezers, dat ze allang zouden zijn weggeselecteerd indien ze geen adaptatie zouden zijn, als ze geen evolutionair voordeel zouden bieden voor ons mensen. Die verhalen die bijdragen tot ons overleven, die verhalen zullen ook zelf overleven. Wilson schreef het voorwoord voor The Literary Animal en heeft nu met Anthill, de daad bij het woord voegend, een roman geschreven die van mij tot de literaire canon mag behoren.

Zoals bekend is in Amerika de evolutietheorie verre van geaccepteerd, de creationisten zijn in de meerderheid en bestrijden de evolutionisten. Wilson hoopte beide partijen in het Darwin-jaar tot elkaar te brengen met het boek Creation. Of je nu gelooft in de Schepper of niet, dacht Wilson, beide partijen zullen toch geloven in de schepping. Creationisten en evolutionisten zullen toch allebei gemotiveerd zijn de biodiversiteit in stand te houden. Dit lijkt zo’n nobel idee, toch moet het voor Wilson een treurige desillusie zijn geworden. Op zijn reis door Amerika tijdens het Darwin-jaar moet Wilson groepen fanatieke creationisten zijn tegengekomen die van biodiversiteit helemaal niets moesten hebben. In Anthill beweren fanatici dat de Schepper de wereld voor de mens geschapen heeft, zoals in de Bijbel staat, en mensen zouden naar believen van Zijn schepping mogen profiteren. Wilson moet er stevig van langs hebben gekregen, hij zal zelfs bedreigd zijn, want, zo lezen wij, volgens de fanatici behoren mensen die niet in de Schepper geloven geëlimineerd te worden. Hoe met deze fanatici, christenen en moslims, om te gaan, daarvoor heeft Wilson een fictieve oplossing bedacht.

Het verhaal van Anthill wordt verteld door een hoogleraar ecologie van Florida State University, die zelf geen kinderen heeft maar de jonge Raphael, roepnaam Raff, leert kennen en zijn mentor wordt. Raff is de hoofdpersoon van het boek; hij groeit op in een dorpje in het zuiden van Alabama, net als Wilson, met in zijn achtertuin het laatste stukje ongerepte natuur dat nog te vinden is langs de Golf van Mexico. Raffs moeder hoort tot de aristocratie van de zuidelijke staten, zijn vader tot de ‘rednecks’. Tegen de zin van zijn ouders exploreert Raff het natuurgebied, soms met een vriendje maar meestal alleen. Hij is zo gefascineerd door alles wat leeft en groeit rondom Lake Nokobee dat hij onder leiding van zijn mentor vele zeldzame planten en dieren vindt, waarvan sommige op de rode lijst staan, en een kolonie mieren ontdekt die waarschijnlijk een nieuwe soort zijn. Zo wordt hij een ware veldbioloog nog voor hij goed en wel de school verlaat. Het ligt voor de hand dat Raff naar de universiteit gaat, maar zijn ouders kunnen dat niet betalen. Zijn vader verdient met ’t eenmanszaakje in ijzerwaren net genoeg voor zijn gezin plus één dag in de week vissen of jagen en drinken met vrienden. Dan springt de rijke oom van moeders kant in als sponsor voor de hele universitaire opleiding, maar onder één voorwaarde: dat Raff na ‘college’ net als zijn oom naar een Law School gaat. Zo kan hij toch naar Florida State University, waar hij zich ontwikkelt tot een van de beste studenten.

Raffs afstudeerscriptie The Anthill Chronicles, over de oorlog tussen vier mierenkolonies bij Lake Nokobee, vormt het centrale en meest aangrijpende deel van het boek. Hij beschrijft hoe verkenners de andere mierenkolonies bespioneren, hoe krachtpatsers eropuit gaan om indruk te maken op de tegenpartij en als dat niet helpt en als er dan toch oorlog moet komen, hoe van beide partijen duizenden, soms tienduizenden mieren als zelfmoordcommando’s ten strijde trekken volgens een strategie van omsingeling, verminking, vergiftiging, uitroeiing en kannibaliseren. Na The Anthill Chronicles weet je wat de uitdrukking ‘mensen sterven als mieren’ betekent. Wilson heeft nog een toegift in petto: ‘When defending the nest, elders were among the most suicidally aggressive. They were obedient to a simple truth that separates our two species: where humans send their young men to war, ants send their old ladies.’

Raff heeft van zijn onderzoek aan de mierenkolonies in het natuurgebied rond Lake Nokobee geleerd dat oorlog voeren bij mieren genetisch bepaald is. De mierenkoningin kent geen geboortebeperking, zij legt iedere vijftien minuten van haar leven een ei; daarmee creëert zij in het eerste jaar een kolonie van tienduizenden mieren. Wilson noemt het een superorganisme vanwege de verregaande specialisatie en onderlinge afhankelijkheid. De mierenkoningin blijft doorgaan met eieren leggen, het is nog het enige wat zij doet, en haar kolonie groeit met zo’n dertigduizend mieren per jaar naar meer dan een miljoen in twintig jaar, die natuurlijk ook een twintig keer zo groot territorium nodig hebben. Oorlogen met andere mierenkolonies zijn onvermijdelijk, het is een kwestie van territoriumdrift.

Met zijn uitzonderlijke Anthill Chronicles is de student Raff meer dan welkom op de beste Graduate Schools van Caltech en MIT , maar hij kiest voor de Harvard Law School, en niet alleen vanwege de belofte aan z’n oom. Raff heeft een missie: door zijn onderzoek heeft hij begrepen dat ook mensen lijden aan een bepaalde vorm van territoriumdrift. Projectontwikkelaars hebben het gemunt op het laatste stukje ongerepte natuur langs de Golf van Mexico. Raff voorziet een oorlog, niet in het echt maar wel in de rechtszaal, tussen projectontwikkelaars en de plaatselijke milieuorganisaties. Om zich hierop terdege voor te bereiden kiest hij voor de beste Law School.

Na Harvard gaat Raff werken bij de grootste projectontwikkelaar in zijn geboortestreek, maar hij wordt ook actief in de milieuorganisatie en hij raakt bevriend met een van de toonaangevende journalisten uit de regio. Zo zit hij als een spin in het web en kan hij een oorlog tussen projectontwikkelaars en milieuorganisaties voorkomen. Als het natuurgebied op de markt komt weet hij dit voor zijn werkgever te bemachtigen én deze ervan te overtuigen dat het ontwikkelen van enkele grote landgoederen aan de rand van de ongerepte natuur ook financieel de voorkeur verdient boven grootschalige woningbouw. Zo maakt hij zijn vernoeming waar naar de aartsengel Raphael die vrede op aarde brengt door de mensen te genezen van hun driften. Maar juist als Raff ook in de publieke opinie als redder van het natuurgebied wordt gezien, dreigen fanatieke creationisten hem te vermoorden.

Anthill eindigt met een bloedstollende scène waarin een typisch Amerikaanse freak opduikt, die in totale afzondering van de maatschappij in de ongerepte natuur leeft en die de fanatieke creationisten in kleine brokjes voert aan een monster dat, net als in Loch Ness, van Lake Nokobee een mythisch natuurgebied maakt. Mocht Ed Wilson vanwege het verschijnen van dit fantastische boek naar Nederland komen, wat ik hoop, dan is er vast een student die zal vragen: ‘Professor, zou u een freak willen zijn?’

Frans W. Saris (1942), natuurkundige, is decaan van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen aan de Universiteit Leiden en redacteur van De Gids. In 2005 verscheen van hem en Rob Visser (red.) Trots en twijfel. Kopstukken uit de Nederlandse natuurwetenschap van de twintigste eeuw.

Meer van deze auteur