Aanbreken
Een man een vrouw een lengte een breedte.
We spreken. Richten ons tot elkaar.

In dit licht dacht ik. Dit licht. Op dit moment
dat het huis voor de zon gaat staan

en wij zwermen nerveuze vogels
uit de keel doen breken en in luidkeels zingen

uitbarsten. Wij zingen. Wij zingen
om wat we radeloosheid zijn gaan noemen

die met de vogels in de struiken verstrikt raakte
onontwarbaar en zich steeds schraler

aan ons toonde om als een lage vleugels schroeiende
lamp boven tafel te blijven hangen. Deze tafel

waar de tegensputterende kinderen overlopen
van verhalen met een begin en met een reden.

De bomen buigen zich naar ons toe. Zij wisten het al.
Zij hebben het altijd geweten.

Wij spreiden nog een laken uit over het gras
waarin het sterven al begonnen is.

Openen een fles en doen visioenen klokken
in een glas. Stoten bruisende parken

en tuinen tegen elkaar en spreken eeuwen
uit. We zingen. We schreeuwen. Klinken en breken.

Verlenging
En net als alles goed lijkt zijn plaats krijgt
de kinderen de planten de kranten
het gras de afwas bijna helemaal gedaan
jassen aan de kapstok gelijke schoenen

bij elkaar en je wilt inademen – iets als rust
zie je in een ooghoek een menigte opstijgen
uit de banken van een stadion. Ze rijzen
als één man. Heffen de armen en juichen.

Mannen glijden over het veld en gedragen zich
volgens de regels binnen en buiten de lijnen
beheerst door een bal en een stip. De wereld
komt zo nabij dat je zweet van het voorhoofd

van Robben wilt vegen en razernij ziet rollen
in de ogen van Ribéry. Vastberadenheid
in de kuiten tot de camera’s zwenken
en een menigte in de banken zinkt.

En net als je wilt uitblazen – iets als ergernis
rolt er sterker dan regels en lijnen een kou
het huis in tocht tussen de lichamen
die in herhaling traag en happend naar geluid

rijzen rond de voeten. Wij blijven zitten.
Klampen ons vast aan extra tijd.

Maria Barnas (1973) is dichter en beeldend kunstenaar. Haar meest recente dichtbundel is Diamant zonder r


Meer van deze auteur