Geen mens leeft volledig in het hier en nu. De geest dobbert heen en weer tussen verleden, heden en toekomst. Elke nieuwe ervaring krijgt betekenis in het licht van herinnering en verwachting, geladen met gemis, verlangen en teleurstelling of voldoening. Het degelijke, vandaag geschreven essay wordt een droevige afgang bij de gedachte aan dat geniale proefschrift van een halve eeuw geleden; de bijna gare appeltaart lijkt een glorieuze overwinning op vorige misbaksels. En op het moment dat het heden voorbij is werkt die belevenis in op de verwachting van wat ooit komen zal. Daarmee breekt het verleden uit de geest, en gaat zich bemoeien met de feitelijke toekomst: Passen we onze normen aan? Worden we banketbakker? Stappen we van het dak?

Allemaal beslissingen met consequenties voor de toekomstige werkelijkheid. En al die processen gaan gepaard met gevoelens, geboren uit de verwevenheid van de actuele werkelijkheid met wat ooit was en niet meer is, en wat niet is maar zou kunnen zijn. Of met dat wat niet híér is, maar elders; weg te zijn uit de vertrouwde omgeving leidt soms tot heimwee, en heimwee kan ziekmakend zijn.

Voor zulk ziek-zijn bedacht de Zwitserse arts Johannes Hofer in 1688 de naam nostalgie, van het Griekse nostos, thuiskomst, en algos, pijn.1 Overigens waren toen al de ziektes mal de pays en Schweizerkrankheit beschreven. Veel leden van de Zwitserse garde van de paus dachten voortdurend aan thuis, leden aan gebrek aan eetlust en slapeloosheid, werden depressief en ziek: doordat er in de buurt van Rome geen berg te bekennen viel.

Voordien waren die termen er niet, maar het heimwee zelf was er wel. ‘Aan Babylon’s stromen zaten wij, en weenden, denkend aan U, Zion’ (psalm 137). En eerder nog smeekte Odysseus de nimf Kalypso om hem naar zijn vrouw terug te laten keren. Ook al was Penelope voor Kalypso’s goddelijke schoonheid geen partij, Odysseus wilde terug naar zijn vrouw en zijn zoon Telemachos. Hij wilde ze aanraken en ruiken zoals hij dat al duizend keer eerder deed, in het huis in het landschap waar hun gezamenlijke herinneringen aan de vorige aanrakingen en gesprekken in wandtapijten en olijfbomen wachtten, klaar om hun partijtje mee te blazen bij de volgende vrijpartij, echtelijke twist of vaderlijke vermaning. De Griek wilde naar huis.

Zulk heimwee is er nog steeds en zal er altijd zijn. ET wil terug naar zijn planeet. Het kind in het vakantiekamp in de bossen huilt zich in slaap met het vertrouwd-versleten knuffelkonijn tegen zich aan. Emigranten en bannelingen doen vaak wat ze kunnen om de pijn van de nostalgie af te zwakken door te proberen iets van het verlorene terug te vinden. Armeniërs in Amerika, Turken in Nederland, Hollanders in Canada: ze wonen bij elkaar als het even kan, spreken onderling hun oude taal en proberen hun kleding, gewoonten en omgangsvormen te bewaren, soms tegen de prijs van vreemdeling te blijven in de nieuwe omgeving.

En waar mogelijk wordt genezing gezocht. Odysseus gíng naar huis, net als ET, en ouders snellen midden in de nacht naar de Veluwe om hun huilende kind uit de vakantiekolonie te bevrijden.

Dubbele emotie

Nostalgie is het verlangen naar iets waarvan je je kunt voorstellen dat het te bezitten of te bereiken is, terwijl dat onmogelijk is. Omdat het voorbij is, of te ver weg. Het is een dubbele emotie die twee zaken bevat die met elkaar strijdig zijn. Er wordt iets begeerd: ‘Thuis!’, of ‘Penelope!’ Tegelijk is er pijn, algos: men kan naar dat begeerde alleen maar verlangen. Nostos, terugkeer naar dat begeerde, vervulling van dat verlangen, is uitgesloten. Daar komt verdriet of weemoed van. Die strijdigheid vormt de kern van een structuur van emotionele aspecten waaruit het gevoel van heimwee bestaat, en die we in navolging van Hofer dus nostalgie noemen.

Dit patroon komt niet alleen in heimwee voor. Het komt ook in emoties voor die in uiteenlopende talen specifieke namen hebben gekregen, zoals saudade in het Portugees en ergah in het Hebreeuws. Dergelijke emoties worden door uiteenlopende omstandigheden opgeroepen – niet alleen door verblijf elders of een grote afstand tot de liefdespartner. Ze worden bijvoorbeeld ook opgeroepen door de herinnering aan een emotioneel waardevolle gebeurtenis uit het eigen verleden, zoals een subliem moment van intiem samenzijn. De gebeurtenis was waardevol maar is voorbij. Terugreizen door de tijd is onmogelijk. Het onbereikbare begeerde is niet dáár, elders, maar het was tóén. De emotie kan ook worden opgeroepen door iets wat nú gebeurt: de langdurige afwezigheid van een beminde, en waarbij de gedachte alleen in bed te liggen wordt afgewisseld door de zowel verrukkelijke als snijdende voorstelling van de warmte die je kreeg toen zij of hij naast je lag, terwijl je niet weet of hij of zij ooit terug zal komen – het lot van de zeemansvrouw van vroeger.

Ook: we raken vertederd bij foto’s van toen de kinderen nog klein, dichtbij en afhankelijk waren, en betreuren dat het voorbij is. Of nog anders: het nostalgische verlangen naar het intense samenzijn met anderen dat het hebben en delen van een geloof of ideaal met zich meebracht, wanneer dat geloof of ideaal verloren is gegaan. Verloren zijn de gemeenschappelijke gerichtheid op de religieuze voorstellingen en rituelen, de hoop en verbondenheid van destijds, en aanwezig is de algos doordat alles nu als damp is verdwenen. Nostalgie kan met iets kleins beginnen: het zien van een huis of een jurk, het horen van een nummer 1-hit of willekeurig welke andere echo uit de tijd dat we nog jong en veerkrachtig waren, en de toekomst een eldorado van belofte was.

Dat verklaart voor een deel waarom muziek zo vaak nostalgisch wordt gevonden. Vooral is dat zo bij muziek die in de eigen adolescentie nieuw was. Uit onderzoek blijkt dat zo’n dertig procent van de beluisterde liedjes een autobiografische herinnering oproept.2 Maar nostalgie bij het horen van muziek heeft waarschijnlijk ook nog een heel andere grondslag: ook puur instrumentale muziek wordt vaak nostalgisch gevonden. ‘Nostalgie’ was een van de drie emoties die in een onderzoek na het horen van een muziekfragment het vaakst werden aangestreept.3 Het nostalgische karakter van sommige muziek lijkt intrinsiek tot die muziek zelf te horen, of tot innerlijk meegaan met die muziek. Waarom dat zo is, is ons vooralsnog niet duidelijk.

Nostalgie is er niet alleen bij herinnering. Ze is er ook bij het verlangen naar gebeurtenissen die zich nooit hebben voorgedaan, en die men node heeft gemist. Zulke verlangens komen voort uit elementaire behoeften: aan herstel van onrecht of ongeluk, aan zelfverwerkelijking, aan volmaakt opgaan in emotioneel of seksueel samenzijn. De hier bedoelde nostalgie ontleent haar inhoud aan onvervulbaar verlangen. Logisch dus dat er veel voorbeelden zijn uit het domein van de romantische liefde. Liederen over liefdesverdriet wekken vaak tranen op. Ook wie niet gauw huilt, heeft natte ogen bij een film waarin hij haar net niet krijgt, of net juist wel, en menig atheïst krijgt ze bij het zien en horen van een film met orgeltonen in de kerk rond een bruid in het wit.

En dan zijn er al die verhalen over grootheid die vroeger heeft bestaan; voorstellingen die uit de geschiedschrijving, de mythologie, de film of de literatuur kwamen, die zich in het denken over de wereld als mogelijkheden aanbieden. Anders Breivik identificeerde zich met de dertiende-eeuwse Tempeliers, jonge rugzaktoeristen wanen zich GI on R&R in het immens populaire Apocalypse Now, een met oorlogsparafernalia volgehangen discotheek in Ho Chi Minh City waar hits uit de jaren zeventig worden gedraaid.

Het zijn allemaal belevingen met die dubbelheid van pijn of gemis én het genot van de mogelijkheid tot samenzijn en intimiteit, of de mogelijkheid deel uit te maken van iets groots. Het onbereikbare begeerde is niet dáár, was niet tóén, maar kán zijn, ooit.

Zo zweven we weg met beelden van Cleopatra. Zo riep François Villon, de vijftiende-eeuwse Franse dichter, nostalgische beelden van voorbijgaan en vergankelijkheid op in zijn ‘Ballade van de Dames van Eertijds’: ‘Zeg mij waar Flora is, de mooie Romeinse? Waar is de zeer wijze Heloïse voor wie Abélard werd gecastreerd?’ En het refrein van die ballade: ‘Maar waar is de sneeuw van weleer?’

De misleiding van de nostalgie

Elke nostalgie heeft een vergelijking in zich: tussen het beeld van de situatie ‘nu hier’ en dat van ‘toen daar’. Het verlangen is: laat de omstandigheden van toen weer hier en nu heersen, in plaats van de huidige.

Over het beeld van die toestand van één, tien of vijftig jaar geleden valt alles te zeggen wat in het algemeen over de creatieve listen van het geheugen te zeggen valt; de precieze stand van zaken is geërodeerd, vervormd en aangevuld door romantisering, idealisering en vergissing. Dat is de onvermijdelijke vertekening door de tijdsafstand.

Bovendien is het nostalgische verlangen naar de situatie toch vooral een verlangen naar de gemoedstoestand waarvan je je voorstelt dat die situatie die had teweeggebracht. De herinnering aan de situaties zelf is selectief. De ontroering bij de aanblik van de kindertjes werd destijds – vaker dan je nu beseft – onderbroken door ergernis, slaapgebrek en sleur. Iemand die met nostalgie terugdenkt aan de intense kameraadschap in de Vietnamese jungle in 1970 vergroot dat geweldige samenzijn enorm uit, ten koste van de omringende ervaringen van ontbering, trauma, marteling en dood.

De emotie die er ooit was, is niet minder maar ook niet meer dan een van de elementen die in de geest aan de rol gingen met alles wat erna beleefd werd, en die samen met de verbeelding de gevoelens creëert die we in nostalgische overpeinzingen beleven en waarvan we denken: zo was het toen.

Als mensen in psychologisch onderzoek naar nostalgische herinneringen wordt gevraagd levert dat voor het overgrote deel positieve gebeurtenissen op.4 Zij beschrijven herinneringen aan situaties van sociale verbondenheid, het samen met groeps- of lotgenoten doorstaan hebben van opwindende of bedreigende situaties, de trouwdag, de geboorte van het eerste kind, een openbare bevestiging van eigenwaarde, en zo meer. Er zit blijkbaar weinig algos in.

Maar dat is minder het geval dan de vertellers zelf lijkt. De herinneringen bezitten blijkbaar toch een ‘nostalgische’ kwaliteit, want het was die vraag die ze opriep. Ze bevatten kennelijk ook die innerlijke strijdigheid. Inderdaad, in het terugkijken in de herinnering zit het voorbije ingebakken. Neem de nostalgie bij het bekijken van oude kinderfoto’s. Ze tonen iets dat blij maakt of zou hebben kunnen maken. Maar ze doen het niet voluit. De gebeurtenissen zijn voorbij, en zijn eventueel zelfs door het verdere leven gelogenstraft. De weerslag van de tegenstrijdigheid, we zeiden het al, is verdriet of op z’n minst weemoedigheid. Nostalgische ervaringen zijn bitterzoet. Men maakt bij zulke herinneringen, hoe leuk die herinnerde gebeurtenis ook was, geen huppeldansje door de kamer. Het ligt er maar aan waar het herinneren op doorgaat. Een schitterende nostalgische beschrijving van de eigen jeugd geeft het gedicht ‘Fern Hill’ van Dylan Thomas: een juichende evocatie van zijn kinderervaringen. Maar de emotionele strekking komt uit de laatste zin van het gedicht: ‘Time held me green and dying, though I sang in my chains like the sea.’

Nostalgische herinneringen kunnen door die innerlijke strijdigheid sterk in pijnlijkheid uiteenlopen. De ene nostalgische herinnering is vooral een prachtige, en je blijft er graag even bij stilstaan. De andere is een snijdende die je naar adem doet happen of naar de fles doet grijpen. Voluit heimwee is verschrikkelijk, en ontneemt je de trek om je in de vreugden van het thuisland te verdiepen.

Publieke nostalgie

Tot dusver ging het vooral over individuele verlangens naar een vroegere of mogelijke situatie, op basis van eigen ervaring, verbeelding, of een versmelting van beide. Wij geven ons graag over aan zulke ‘intieme’ nostalgie, maar we laten het doorgaans wel uit ons hoofd om er uiting aan te geven, anders dan in gesprekken met naaste vrienden of een therapeut, of in de kunst. Zelden of nooit leidt het tot het geloof werkelijk naar de oude situatie en bijbehorende gemoedstoestand terug te kunnen keren, of tot pogingen om dat te bewerkstelligen.

Toch is ‘nostalgie’ momenteel een hot item, het woord duikt steeds op in kranten, op internet en tv, maar daarbij gaat het zelden over de intieme nostalgie. Niet de ‘allerindividueelste emotie’ is het onderwerp, maar breed ervaren en gedeelde begrippen. Tik ’nostalgie’ in op Google en er verschijnen vooral artikelen over verzamel-cd’s met hits uit de jaren ’60, ’70 en ’80, en massale party’s voor liefhebbers van die zaken. De ‘volgens oeroud recept’ gefabriceerde drop, koffie en chocola uit tvcommercials zijn zonder meer te benoemen als nostalgische producten. Olijfolie of wijn wordt – zegt de reclame – heel romantisch geperst met de hand of voet, door mensen in moeilijk wasbare klederdracht.

Maar de nostalgietrend gaat niet over smaak. Zulke reclame speelt in op een verlangen naar de tijd dat de fabrikant nog ambachtsman was, de agrarische ondernemer nog natuurmens die zijn koeien bij naam kende en het proces van grazen tot kaas verkopen stap voor stap zelf meemaakte. De beelden refereren aan een verlangen naar een vroegere periode, waarin manieren van doen en beleven breed voorkwamen die beter zouden zijn geweest. Dat verlangen is níét – zoals bij de intieme nostalgie – naar een vroegere situatie die een gevolg was van individuele lotgevallen of beslissingen, maar naar een wereld waarin andere manieren van doen en beleven de norm waren.

Dit is niet intieme nostalgie. Het is publieke nostalgie. Bij publieke nostalgie gaat het over ‘vroeger, toen alles beter was’, ofwel: het is heimwee naar een vermeende vroegere cultuur. ‘Vroeger’ voelde iedereen zich met elkaar verbonden, zegt dat heimwee, die fantasie, of die overlevering. Men leefde in een Gemeinschaft, en niet in een Gesellschaft. Men bekommerde zich om elkaar. Men deelde meningen en gevoelens, en er was aandacht, voor elkaar en voor de eigen plaats in de wereld. Er bestaat ook zoiets als Ostalgie: nostalgie van Oost-Duitsers naar toen Oost-Duitsland er nog was, met de Muur en de Trabant. In Noord-Rusland in de postcommunistische tijd – het verslag komt uit de omgeving van Moermansk – ontstond een idealisering van de Stalin-tijd. Toen was de kaviaar nog betaalbaar; al leefde men in armoede en stond men bloot aan de gevaren van de politieke repressie, het op elkaar aangewezen zijn heeft die periode achteraf nostalgisch gekleurd.

Er zijn moeiteloos andere voorbeelden te bedenken: verlangen naar een maatschappij waarin geen joden voorkomen die zich joods gedragen, of Armeniërs die zich Armeens gedragen. Of, zoals die fantasie momenteel in Nederland optreedt: verlangen naar een vroegere harmonische monoculturele gemeenschap, zoals die Wilders en andere politieke of religieuze idealisten voor de geest lijkt te zweven.

Of het verleden in het collectieve of individuele geheugen als aantrekkelijk of rampzalig wordt ervaren hangt sterk af van hoe het heden wordt ervaren, en of daarmee het idee dat alles vroeger beter was in de mode is. Een van de definities van nostalgie luidt dan ook: ‘een positief gekleurde evocatie van het beleefde verleden in de context van een negatief gevoel over het heden of de verwachte ontwikkelingen’.5 En hoe dat heden wordt ervaren hangt weer af van recente maatschappelijke veranderingen die aanpassing vergen, en waar veel opinies van Wilders voorbeelden van zijn.

Net als bij intieme nostalgie is er sprake van een vergelijking tussen toen en nu. Ook in de publieke nostalgie heerst de strijdigheid tussen het emotioneel bevredigende dat er vroeger was of geacht werd geweest te zijn, en de afwezigheid ervan in het huidige bestel. Een onzer hoorde als kind, zo omstreeks 1939, een emigrant in de Amsterdamse Beethovenstraat tegen een ander zeggen: ‘Bei uns in Deutschland war doch alles viel besser!’ Toe maar!

Het collectieve geheugen

Publieke nostalgie is inderdaad nostalgie; toch manifesteert zij zich flink anders dan de intieme. Ze wordt in het openbaar besproken in termen die iedereen begrijpt en wordt door velen gedeeld. Er treedt daardoor een andere dynamiek op. De wederzijdse beïnvloeding in grote groepen werkt heel anders dan de individuele, innerlijke dialoog. Bovendien, grote groepen die in het openbaar iets delen zijn hapklare brokken voor maatschappelijke krachten zoals commercie en politiek. Die krachten hebben andere belangen dan het bereiken of bestendigen van innerlijke rust van het individu. Marketing en politieke propaganda gaan gericht te werk en beschikken over specialistische kennis. Hierdoor hebben zij een krachtiger wisselwerking met het heden.

Er is nog een verschil. Meer dan bij intieme nostalgie berust de publieke nostalgie niet op eigen vroegere ervaringen. Het beeld van vroeger komt vooral voort uit het ‘collectieve geheugen’ van de gemeenschap. Het begrip ‘collectief geheugen’ werd door de Franse socioloog Maurice Halbwachs geïntroduceerd.6 Het collectieve geheugen is de neerslag van informatie afkomstig uit de openbare communicatie, geaccepteerde meningen in de gemeenschap en de stemmen van prestigieuze schrijvers of politici over vroeger. Dat collectieve geheugen wordt vaak beschouwd als een weerspiegeling van de eigenlijke aard van de betreffende gemeenschap, wat het dus geenszins hoeft te zijn.

Een voorbeeld: de Britse historici Eric Hobsbawm en Terence Ranger lieten in hun boek The Invention of Tradition (1983) zien hoeveel ‘tradities’ voortkwamen uit de doelbewuste constructie van groepsidentiteit. Zo is de Schotse rok voor mannen gericht geïmplanteerd in het collectieve geheugen. En zie: echte Schotten dragen een kilt, en wij associëren de Schot met een rokje. Andere collectieve representaties kwamen voort uit gerichte politieke propaganda, zoals in de negentiende-eeuwse en twintigste-eeuwse Duitse en Servische geschiedschrijving.

Het publiek-nostalgische herinneringsbeeld wordt over het algemeen anders ingezet dan het intieme. Bij individuele nostalgie leggen we ons uiteindelijk neer: weg is weg. Maar breed gedeelde culturele nostalgie bevat de fantasie dat het tij te keren valt. Gotische letters op het bieretiket suggereren de terugkeer of voortzetting van het oude vertrouwde. Politieke krachten koppelen de hang naar het oude vertrouwde aan statistische gegevens waaruit blijkt dat fietsendiefstal en immigratie hand in hand gaan.

De publiek-nostalgische beelden zijn onderhevig aan dezelfde vertekeningen als die bij de intieme. Bij culturele nostalgie bestaat de neiging om elementen van een tijdperk uit te vergroten ten koste van overzicht over de hele vroegere toestand; heimwee naar de vertrouwelijke gemoedelijkheid van de jaren vijftig en de geruststellende sociale controle van die tijd verwaarloost de verstikkende werking die er van algemene bemoeizucht uitging. Nostalgisch verlangen naar de tijd onder leiders als Stalin gaat voorbij aan wat er in dat verleden aan pijnlijks of afstotends was, met het in de Amsterdamse Beethovenstraat gehoorde als flagrant voorbeeld. Het gevaar en de repressie waaraan men ontsnapte waren precies de bronnen waar later het nostalgisch verlangen uit voortkwam. Deze vertekeningen worden veelal verwaarloosd in het appèl dat door publicisten, politieke partijen en reclamecampagnes op de nostalgische emotie wordt gedaan.

Uiteraard, cultureel verlies bestaat. Soms maken goede dingen plaats voor slechtere. Maar het terug willen van elementen uit het verleden wint het verlorene doorgaans niet terug. Wie een namaakkasteel in de polder bouwt brengt de architectuur niets nieuws, maar toont alleen dat er met culturele nostalgie geld valt te verdienen.

Hebben we iets aan nostalgie?

Er wordt in de psychologie van vandaag wel geschreven over de ‘functies’ van nostalgie. Ze zou een ‘existentiële hulpbron voor het omgaan met angst en onzekerheid’ kunnen zijn. Dat idee komt voort uit de gedachte dat niet iedereen even vaak en sterk herinneringen heeft die hij of zij ‘nostalgisch’ noemt. Kennelijk zijn er individuele verschillen in ‘nostalgie-geneigdheid’: hoe vaak men, bijvoorbeeld, per week nostalgische ervaringen heeft, en hoe graag men ze zegt te hebben. Hoe groter die nostalgie-geneigdheid, des te beter men met belastende omstandigheden en gedachten weet om te gaan, zo blijkt uit onderzoek.7 Maar dat onderzoek maakt niet erg duidelijk wat die ‘nostalgie-geneigdheid’ nu eigenlijk inhoudt.

Misschien heeft die wel niets met nostalgie te maken, maar alleen met aandacht voor het eigen verleden in het algemeen, of voor schakeringen in de eigen gevoelens, of voor herinneringen aan gebeurtenissen die het gevoel van eigenwaarde bevorderen, wat de gevonden correlaties met nostalgie-geneigdheid ietwat tautologisch maakt.

Waar dient nostalgie dan toe? Welnu: nergens toe. Ze is er gewoon. Praten over ‘functies’ van psychologische processen is in het algemeen problematisch als zulke processen niet door de evolutie bepaald zijn. Voor nostalgie is dat niet direct aannemelijk. Bovendien: herinneringen en het koesteren van verlangens kunnen gewoon meerdere consequenties tegelijk hebben, profijtelijke zowel als hinderlijke.

Maar nostalgische ervaringen zijn wel ervaringen van speciale aard. Ten eerste zijn het emotionele ervaringen met een dubbele lading. Ze gaan over iets waarnaar verlangd wordt, én ze gaan over het missen van dat iets.

Ten tweede: omdat het emotionele ervaringen zijn, zijn het noodzakelijkerwijs ook relationele ervaringen.8 Ze gaan over de omgang en het contact met iets: een persoon, ding, gebeurtenis of levensfase. Bijvoorbeeld: je herinnert je dat je op de schouders van je vader zat, en het reuzenperspectief met hem deelde, en de context van veiligheid. Hij zou je nooit laten vallen. En ooit zou jij ook zo zijn. Dat alles is door tijd, ervaring en wijsheid wel ingehaald, maar de vertrouwdheid en hoop van dat moment worden in de nostalgische herinnering weer even concreet beleefd, met de satisfactie van dien. Die beleving, gekoppeld aan het besef dat het voorbij is, draagt ook bij aan de waarde- en plaatsbepaling van zo’n moment in je bestaan.

Dit is iets algemeens bij emotioneel geladen herinneringen, voorstellingen en gedachten: ze roepen verbonden beelden, gevoelens en gedachten op, samen met de relatie die je met het verbeelde en gedachte hebt of had. Het brengt de meervoudige emotionele betekenis naar boven. Het is net als bij het aanraken van een relikwie door iemand die in de heiligheid van de betrokken heilige gelooft, en die verwijst naar de troost of steun die hij van de heilige verwacht. Dat veroorzaakt de ontroering en de troost bij dat aanraken. Of je luistert naar een lied van Guillaume Dufay, ‘Adieu ces bon vins de Lannoys…’ Het is alsof je naast de zanger zit en zijn gevoelens van zeshonderd jaar geleden deelt, over de eeuwen heen. Of je staat als voetbalfanaat in gedachten in de Arena op de middenstip: momenten van verbeeld contact met het bewonderde én de bewondering.

Nostalgische ervaringen hebben een fundamentele implicatie. Ze kunnen verlangens wekken zonder vervulling van dat verlangen te beloven, en zelfs zonder hun onvervulbaarheid te suggereren. De nostalgische gevoelens bezongen in de saudade en de romantische liefdes in films zijn niet alleen ervaringen die aan onszelf voorbij zijn gegaan. Het zijn ook ervaringen die desondanks blijkbaar kunnen bestaan. Ze suggereren mogelijkheden in de wereld, met het volle pond van de onzekerheden van dien. Ze corresponderen met de mogelijkheid om ook onmogelijke dingen in onze gedachten te laten bestaan, met alle schoonheid en ellende van dien, en die natuurlijk veel verder strekken dan alleen nostalgische voorstellingen en gevoelens.

De onvervulde mogelijkheden verwijzen ook naar hun eigen begrenzingen. Ze dragen bijvoorbeeld bij tot confrontatie met de paradoxen van het liefdesverlangen. We verlangen ernaar om volledig samen te vallen met de geliefde, en dat kan nu net weer niet omdat daarmee de geliefde zou verdwijnen. We verlangen naar volledig verlies van zelfbesef, en ook dat is niet mogelijk, anders dan met behulp van schadelijke chemische stoffen, of door zich over te leveren aan een schadelijke, zelfdestructieve religieuze of politieke ideologie.

Daar allemaal heb je wat aan. Intieme nostalgie geeft toegang tot emoties en emotionele relaties in het verleden, ook als die alleen maar voorbijgaand en wisselvallig zijn geweest. Publieke nostalgie geeft toegang tot de fantasie en dikwijls tot de illusie dat het allemaal weer zoals vroeger zou kunnen zijn. Maar vooral en primair: nostalgie resulteert uit de confrontatie met tegenstrijdigheden, met onbereikbaarheid en vergankelijkheid. Nostalgie levert de uitdaging om de complexiteit van de emotionele werkelijkheid onder ogen te zien en met tegenstrijdigheid, onbereikbaarheid en vergankelijkheid uit de voeten te kunnen. We ervaren daarmee dat veel van onze belangrijke levensgebeurtenissen geen eenduidige emotionele betekenis hebben. Die betekenis hangt af van het moment en de context in de tijd.

Dat wil zeggen: nostalgie geeft inzicht in de zin van het eigen bestaan. Niet in hoe zinvol dat bestaan is of geweest is, zoals het experimentele nostalgieonderzoek suggereert, maar in wát de zin ervan is: wat er van het leven valt te verwachten. Dat is al datgene waarnaar men verlangt of verlangde, wat men bij het streven naar vervulling van die verlangens bereikte en waarin men faalde, of wat men tot dusver nog niet bereikte. Dat besef van de zin van het bestaan hangt niet alleen van nostalgische ervaringen af, maar van de omgang met herinneringen in het algemeen. Zoals Saul Bellow in zijn Mr. Sammler’s Planet schreef: ‘Everybody needs his memories. They keep the wolf of insignificance from the door.’

  1. Johannes Hofer, Dissertation medica de nostalgia (1688); Engelse vertaling: ‘Medical Dissertation on Nostalgia’, Bulletin of the History of Medicine 2 (1934) 376-391.

  2. F.S. Barrett e.a., ‘Music-evoked nostalgia: Affect, memory, and personality’, Emotion 10 (2010) 390-403.

  3. M. Zentner e.a. ‘Emotions Evoked by the Sound of Music: Characterization, Classification, and Measurement’, Emotion 8 (2008) 494-521.

  4. T. Wildschut e.a., ‘Nostalgia: content, triggers, functions’, Journal of Personality and Social Psychology 91 (2006) 975–993.

  5. Fred Davis, Yearning for Yesterday: A Sociology of Nostalgia (New York 1979).

  6. Maurice Halbwachs, Les cadres sociaux de la mémoire (Paris 1925).

  7. C. Routledge e.a., ‘The Past Makes the Present Meaningful: Nostalgia as an Existential Resource’, Journal of Personality and Social Psychology 101 (2011) 638–652.

  8. Nico H. Frijda, De wetten der emotie (Amsterdam 2008).