Toen ik in januari in deze rubriek schreef over gynocide was het niet mijn bedoeling een feuilleton te beginnen over massaal geweld tegen vrouwen, maar na het mooie stuk van Ton Zwaan in de vorige aflevering van De Gids over historische gevallen van massaal geweld, en na het filmsymposium dat het NIOD op 10 maart j.l. in de Amsterdamse bioscoop Kriterion organiseerde onder de titel Rape in the Age of Genocide, wil ik er toch nog even op doorgaan.

Ton Zwaan analyseerde de collectieve omgang met de moordpartijen in onder meer Auschwitz en Cambodja. De verwerking van dergelijke sociale erfenissen, zegt hij, is een tijdrovende en omstreden aange-legenheid. Net als bij gewone erfenissen kunnen de erfgenamen de nalatenschap aanvaarden of weigeren, gaat de afwikkeling traag en is de uiteindelijke verdeling bijna altijd betwist.

Die metafoor is bij uitstek van toepassing op het door hem genoemde geweld waarmee daderland Duitsland in de laatste oorlogsmaanden te maken kreeg. Bij de westerse geallieerde bombardementen op Duitse steden verloren 400.000 burgers het leven en raakten 800.000 mensen gewond. Door het vanuit het oosten optrekkende Rode Leger werden zo’n twee miljoen vrouwen en meisjes verkracht, van wie een onbekend aantal het niet overleefde. Twee gevallen van massaal geweld waarmee zeer verschillend is omgegaan.

Die schatting van twee miljoen is afkomstig uit de film Befreier und Befreite van documentairemaakster Helke Sander, waaruit in Kriterion fragmenten werden vertoond. Sander was in 1992 – nota bene: vijfenveertig jaar na dato – de eerste die een serieuze poging deed deze misdaad te reconstrueren. De Duitse vrouwen vlucht-ten voor het optrekken-de Rode Leger uit west-waarts. Het ver-krach-ten ging veelal groeps-ge-wijs en als vrou-wen zo’n groepsverkrachting al overleefden, moesten ze vaak in het zieken-huis worden ge-hecht. Wanneer het verkrachten door overmatig alcoholgebruik fysiek niet gelukte, gebruikten de soldaten kapotte flessen, waardoor vrouwen soms doodbloedden. De Berlijnse vrouwen wachtten ver-stopt in kel-ders en kasten doods-bang de komst van hun ‘be-vrij-ders’ af.

De verkrachtingen zijn niemand ontgaan. De lijken lagen langs de straten. Iedereen wás slachtoffer of kende wel een slachtoffer. Onder de vrouwen ging het die maanden over niets anders. In het open-baar echter verdween deze explosie van geweld tegen vrouwen uit zicht. Het was een collectieve ervaring die niet stolde tot een historisch feit. Waar de geallieerde bombardementen vanaf de overwinning op nazi-Duitsland onderwerp waren van discussie, verdwenen de verkrachtingen steeds weer uit het publieke geheugen. Ook in Nederland reageerden wetenschappers, journalisten en publiek anno 2002 nog stomverbaasd toen Anthony Beevor in zijn boek Berlin feiten ‘onthulde’ die iedereen allang had kunnen weten: verkrachtingen in Berlijn in 1945? Echt?

Befreier und Befreite is een complexe titel. Voor de weinige Duitsers die anno 1945 de Russen inderdaad als bevrijders zagen, de ‘goede’ Duitsers dus, was het rode wangedrag een deceptie, omdat de grimmige nazivoorspellingen over wat de vrouwen bij de ‘Mongolensturm’ (Goebbels) te wachten zou staan, werden bewaarheid. De titel bevat ook anderszins een zekere grimmigheid. Sander interviewde de joodse schrijfster Ilse Deutschkron, die als jong meisje samen met haar moeder ondergedoken zat in Berlijn. Dolblij waren ze natuurlijk geweest toen de Russen – hun bevrijders inderdaad – de stad ten slotte hadden bereikt. Eindelijk vrij, eindelijk veilig.

Niet dus. Haar moeder had nog geopperd: ‘We moeten ze onze joodse identiteitskaarten laten zien…’, maar niets hielp. Overlevenden van Auschwitz en Ravensbrück werden geconfronteerd met dezelfde schok. De voorttrekkende horden verkrachtten, volstrekt willekeurig, alle soorten en maten vrouwen op hun weg.

Nog minder dan de verkrachtingen zelf zijn de inheemse gewelddaden die erop volgden in de geschiedenisboeken terechtgekomen. Christenen toen dachten even primitief en vijandig over vrouwen als moslims nu. Een verkrachte vrouw was een overspelige vrouw. Aangetast bezit. Vrouwen en meisjes werden vermoord door hun mannen of vaders, die daarna soms de hand aan zichzelf sloegen. Meisjesklassen verdronken zich op bevel van leraressen. Vrouwen pleegden zelfmoord als ze zwanger bleken te zijn.

Wat bezielde die Russen? Die vraag houdt mij bezig sinds ik hier voor het eerst over hoorde. Van de bombardementen dachten in elk geval de vliegers dat ze een militair-strate-gisch doel dienden, terwijl ze bovendien hun eigen leven in de waagschaal stelden. Het verkrachten was louter geweld, specifiek tegen vrouwen, want het was niet zo dat de Russen elke Duitse man die ze ontmoetten executeerden.

Trekken we de vergelijking van de omgang met de Russische verkrachtingen niet synchroon maar diachroon, dan dringt zich een andere kwestie op dan de conspiracy of silence. Oorlogsverkrachtingen staan sedert de oorlogen in ex-Joegoslavië juist in het brandpunt van de belangstelling. De internationale gemeenschap zit erbovenop en er zijn inmiddels zelfs daders gestraft.

Weinig wetend van de moderne genocides in Afrika, zag ik de massaverkrachtingen in bijvoorbeeld Rwanda in het verlengde van de Russische verkrachtingen van 1945 en ook van de golf van seksueel geweld van zwarte mannen tegen zwarte en blanke vrouwen en meisjes in het Zuid-Afrika van na de apartheid. Ik veronderstelde dat het internationale gezelschap van juridisch activisten dat zich inspant om de Hutu-daders bestraft te krijgen, dat net zo zou zien, maar op voornoemde NIOD-dag werd mij duidelijk dat hun invalshoek een andere is. In de strafvervolging en bijbehorende analyse staat niet gynocide maar genocide centraal. De interesse in het seksueel geweld tijdens bijvoorbeeld de uitroeiing van de Tutsi’s heeft als primair doel te bewijzen dat massaverkrachting een bewust gehanteerd, van hogerhand bevolen wapen was in de volkerenmoord. Dat is van belang, omdat op genocide de zwaarste straffen staan.

Dat seksueel oorlogsgeweld nu wordt gestraft is vanzelfsprekend mooi; laten die juristen daar vooral mee doorgaan. Maar voor sociologen en historici blijft het toch zaak verder te denken over de continuïteiten en discontinuïteiten in dit type geweld. Want waar het de Afrikaanse verkrachters zwaar wordt aangerekend dat hun geweld deel uitmaakte van een welbewuste genocide, is aan het Russische seksueel geweld juist zo schokkend dat het generlei oorlogsdoel diende. Bovendien begingen de Russen geen volkerenmoord, maar voerden zij een gerechtvaardigde oorlog tegen een agressor.

Hoe verhouden de massaverkrachtingen van 1945 zich tot die in Rwanda? Die vraag lijkt mij essentieel, maar werd bij het symposium verwaarloosd. De verklaring van een van de spreeksters voor de gebeurtenissen in Berlijn ’45 luidde: ‘Gewoon victor’s rape.’

Gewoon.

Maar een van de raadsels is nu juist dat er in de Britse bezettingszone nauwelijks is verkracht, en dat er evenmin systematische verkrachtingen bekend zijn door de Duitse bezetters in Nederland. Zulke verschillen laten zien dat verkrachting een historisch en cultureel fenomeen is, geen natuurverschijnsel. Haatgevoelens en male bonding stimuleren een sfeer waarin massaverkrachting kan plaatshebben. Laten we de vraag naar het waarom nu niet uit het oog verliezen door de focus op bestraffing van genocide anno nu.

Jolande Withuis (1949) is sociologe, auteur en feministe en werkt momenteel aan een biografie van koningin Juliana, waarvan in maart 2014. een voorpublicatie verscheen: Juliana’s vergeten oorlog.

Meer van deze auteur