In 1900 was 90 procent van de taxi’s in New York City elektrisch. Deze vloot van schone en geruisloze auto’s was populairder dan de puffende of knallende voertuigen aangedreven door stoommachines of benzinemotoren. Elektriciteit was in, Thomas Alva Edison, die het eerste elektriciteitsnet door heel Amerika had aangelegd, was de beroemdste man van het land. Geen wonder dat Henry Ford, die toen hij nog bij Edisons Detroit Company werkte en in zijn vrije tijd een auto ontwikkelde, aan zijn baas vroeg of hij de verbrandingsmotor niet beter kon vervangen door een elektrische motor. ‘Blijf bij de verbrandingsmotor en benzine,’ zei Edison en hij sloeg met zijn hand op tafel. ‘Het probleem met de elektrische auto is dat hij altijd in de buurt van een elektriciteitscentrale moet blijven.’ Die klap op tafel galmt nu, een eeuw later, nog na.

William C. Whitney, eigenaar van de Electric Vehicle Company, dacht de oplossing te hebben gevonden voor het probleem met de batterijen van zijn elektrische taxi’s. Na iedere shift reed de chauffeur naar de EVC-garage waar een vers opgeladen batterij klaarstond; door een simpele vervanging van de lege batterij door een volle kon de taxi weer rijden. Op deze manier stonden alleen de batterijen geregeld in de garage, niet de auto’s. Zijn idee werkte zo goed dat het Whitney fataal werd; zijn vloot taxi’s groeide in het begin van de vorige eeuw veel harder dan zijn oplaadcapaciteit en het systeem faalde. EVC werd overgenomen en de elektrische taxi’s werden vervangen door auto’s die op benzine reden.

Whitney dacht weer een goed idee te hebben: hij kocht in 1903 een Amerikaans patent op de verbrandingsmotor en vormde samen met collega’s de Association of Licensed Automobile Manufacturers (ALAM) om het patent te exploiteren. Iedereen in Amerika die een auto met een verbrandingsmotor fabriceerde of kocht, kon rekenen op een factuur van ALAM. Whitney en zijn makkers waren zo machtig dat de meeste entrepreneurs in Amerika een schikking troffen, maar niet Henry Ford. Hij had in zijn schuur een auto gebouwd met een Otto-motor, een ontwerp van Nikolaus Otto uit 1867 waarvan Ford een beschrijving had gelezen in de technische literatuur. Hij wist dat de verbrandingsmotor geen Amerikaanse vinding was en sleepte Whitney en ALAM voor de rechter. Het werd een langdurig proces dat uiteindelijk door Ford werd gewonnen en hem voor de tweede keer landelijke roem bezorgde.

Henry Ford hield niet van autoracen, maar zijn eerste grote succes boekte hij met zijn raceauto. Die had een kleinere motor met minder vermogen dan de concurrentie, maar de auto was lichter en reed harder. Fords raceauto ging ook minder vaak stuk en zijn technici konden hem sneller repareren, zodat hij de grote race van de oost- naar de westkust met ruime voorsprong won. Dit spectaculaire succes maakte Ford-auto’s in Amerika weliswaar populair, maar zijn modellen A, B, C, D t/m S waren nog veel te duur voor de gewone man. Pas met het T-model uit 1908 brak Ford door.

Door verregaande versimpeling van het ontwerp en door massaproductie was de T-Ford van 850 dollar verreweg de goedkoopste auto ter wereld. In tegenstelling tot zijn concurrenten verlaagde Henry Ford de prijs systematisch: in 1913 kostte het T-model nog maar 550 dollar, een jaar later 440 dollar en in 1924 was de prijs van de T-Ford gezakt naar 290 dollar. Inmiddels waren er 15 miljoen exemplaren van verkocht, was de helft van alle auto’s in de wereld een T-Ford,en was Henry Ford de eerste miljardair in Amerika en waarschijnlijk ook in de wereld.

Toch zijn de biografen het niet eens over wat Henry Fords grootste verdiensten zijn geweest. Zelfs nu, honderd jaar later, zijn de meningen verdeeld. Volgens David E. Nye heeft Ford in 1913 de lopende band uitgevonden. Vincent Curcio bestrijdt dit door te verwijzen naar de Automatic Flour Mill uit de achttiende eeuw; ook de blikjesfabrikanten en de brouwerijen waren eerder en de varkensslachterijen in Chicago (‘dis-assembly’), zelfs Westinghouse en Oldsmobile waren Ford al voorgegaan. Volgens Curcio is het de ‘verheffing van de arbeiders’ die Ford onsterfelijk heeft gemaakt, toen hij in januari 1914 het salaris van zijn werknemers verdubbelde naar 5 dollar per dag. Misschien had dit niets met verheffing van de arbeider te maken, maar móést Ford wel, want er waren enorme problemen aan zijn lopende band – denk aan Charlie Chaplins Modern Times. ‘De mannen haatten het werk, ze vonden het geestdodend en onmenselijk,’ schrijft Steven Watts. ‘The sound alone was like a million sinners groaning as they were dragged to hell […] at the very edge of Niagara Falls.’ Richard Snow heeft zojuist een bloemlezing gepubliceerd van alles wat er in honderd jaar over Henry Ford is verschenen. Volgens Snow is men het er wel over eens wat Ford ons in de vorige eeuw heeft gegeven, en dat is ‘het nieuwe rijden’. Het is vooral aan Ford te danken dat de auto een betaalbaar voertuig is geworden voor de massa.

‘I invented the modern age,’ schijnt Ford van zichzelf gezegd te hebben, maar het is zeer de vraag of hij nu in de eenentwintigste eeuw nog zo trots zou spreken over zijn uitvinding. Volgens de World Health Organization sterven wereldwijd dagelijks bijna 3400 mensen aan verkeersongelukken en raken jaarlijks miljoenen mensen gewond en invalide. Onze huidige milieu- en gezondheidsproblemen, inclusief de verandering van klimaat en biodiversiteit, worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door de auto. Wat is het perspectief voor de eenentwintigste eeuw?

Vandaag de dag staan elektrische auto’s opnieuw in de belangstelling. Naast de verschillende hybrides hebben ook sommige volledig elektrische auto’s al een actieradius die niet meer onderdoet voor auto’s met een benzinemotor. Het Amerikaanse merk Tesla brengt een auto op de markt die 470 kilometer kan rijden en aan een snellaadstation binnen een half uur weer is opgeladen. Tesla heeft door heel Californië al snellaadstations die hun elektriciteit halen uit zon en wind; daar is opladen inbegrepen in de prijs van de auto. Klanten die hun Tesla thuis opladen betalen de gewone stroomprijs en zijn dan nog steeds goedkoper uit dan wanneer ze op benzine zouden rijden. Afgelopen jaar heeft Tesla voor het eerst winst geboekt en de starterslening volledig terugbetaald aan de overheid. Zodra een nieuwe Edison langs alle snelwegen zonne-energie-oplaadstations heeft geplaatst, wordt schoon en stil rijden overal mogelijk.

Sommige medewerkers van Google gebruiken voor het woon-werkverkeer een zelfrijdende auto van de zaak. Zulke auto’s weten niet alleen volledig te navigeren, ze kunnen ook zonder chauffeur veilig aan het verkeer deelnemen. In Nevada, Californië en Florida mogen zelfrijdende auto’s al de weg op. De Amerikaanse overheid stimuleert de ontwikkeling, omdat de mogelijkheid bestaat op deze manier menselijke fouten uit te sluiten, en het zijn vooral menselijke fouten waardoor er jaarlijks zo veel dodelijke ongelukken op de weg plaatsvinden.

Het nieuwe rijden in de eenentwintigste eeuw kan dus een combinatie worden van Tesla en Google: een zelfrijdende elektrische auto die je met je smartphone uit de cloud oproept. Een elektrische taxi, met batterijen opgeladen door zonne-energie, die vrijwel onmiddellijk komt voorrijden zodra je hem nodig hebt en je schoon, stil en veilig brengt waarheen je maar wilt. Voordat zijn batterijen leeg raken rijdt hij zelf naar het dichtstbijzijnde zonne-energie-oplaadstation en jij rijdt verder met een nieuwe taxi die ook weer automatisch komt voorrijden.

De consequenties zijn onvoorstelbaar. Vervoer wordt volledig automatisch, duurzaam en goedkoop. Consumenten kopen geen auto’s meer, maar kilometers en comfort. Top Gear en de autolobby moeten even slikken, automobiliteit zal toenemen maar met veel minder voertuigen. Parkeergarages verdwijnen, net als geparkeerde auto’s in woonwijken. Chauffeurs verliezen hun baan en oliemaatschappijen hun belangrijkste bron van inkomsten. Het aantal verkeersongelukken neemt drastisch af, de uitstoot van CO2 en fijn stof ook. Het nieuwe rijden in de eenentwintigste eeuw wordt net zo’n revolutie als de T-Ford honderd jaar geleden.

Misschien had Mrs. Clara Ford wel profetische gaven. Toen de Fords naar Fair Lane, hun nieuwe landgoed buiten Detroit, verhuisden, was daar een stopcontact waaraan Mrs. Ford haar elektrische auto kon opladen.

Boeken:

Steven Watts, The People’s Tycoon, Henry Ford and the American Century (Vintage) 2009
Vincent Curcio, Henry Ford (Oxford Univ. Press) 2013
David E. Nye, America’s Assembly Line (MIT Press) 2013
Richard Snow, I Invented the Modern Age; The Rise of Henry Ford (Scribner) 2013

Video’s:

Ted Talk: Elon Musk
Ted Talk: Google’s Driverless Car

Zie ook franswsaris.nl

Frans W. Saris (1942), natuurkundige, is decaan van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen aan de Universiteit Leiden en redacteur van De Gids. In 2005 verscheen van hem en Rob Visser (red.) Trots en twijfel. Kopstukken uit de Nederlandse natuurwetenschap van de twintigste eeuw.

Meer van deze auteur