Wat ligt er meer voor de hand dan als kersverse, van ambitie blakende hoofdredacteur het roer helemaal om te gooien?
Maar hoe verleidelijk daadkracht ook mag lijken, op dit nummer, dat nog onder verantwoordelijkheid van Annet Mooij is samengesteld en als alle andere nummers wordt gedragen door de redactie als geheel, valt weinig af te dingen. Het komt in de buurt van wat de ideale Gids zou kunnen zijn.
De essays, verhalen en gedichten zijn gedurfd, de inzet is hoog. De Gids is er niet voor het gebaande pad, elke tekst laat zich beschouwen als een verkenning of speculatie. Twee schrijvers scherpen zich in eenbriefwisseling aan de romans van Chris Kraus, een dichter komt met een stemmenspel ‘voor acht klonkies’, een essayist duikt in de Middellandse Zee én in het oeuvre van Rebecca Solnit om een houding te vinden tegenoverhet vluchtelingendrama op Sicilië, een andere essayist keert zich tegen de mythe van de onbevangen perceptie van kunst, grootmeester van de lyriek Hafid Bouazza spreekt vrijuit over schrijven en vertalen, en er zijn twee opvallende verhalen.
Maar zoals geen serieuze schrijver ooit écht tevreden is met de roman die uit zijn computer is gerold, zo blijft ook de redactie van De Gids zoeken naar inhoud die de belofte van de literatuur waar zou kunnen maken.de aanstelling van een nieuwe hoofdredacteur is daarvoor een uitgelezen kans. Als bij een ritueel wordt de indruk van een nieuw begin gewekt. Het mirakel is dat dat nieuwe begin er daarmee ook meteen is. Let maar op, accenten zullen worden verlegd, keuzes zullen net even anders uitvallen, langzaam maar zeker zal De Gids verdergroeien en een literair profiel verkrijgen dat nog scherper is.
Misschien valt daarin de hand van de hoofdredacteur te herkennen. Maar het is uiteindelijk de redactie die de wisseling van de wacht aangrijpt om vernieuwing teweeg te brengen. Want het literaire tijdschrift De Gids, dat ís de redactie, en dat zijn de auteurs met wie de redactie samenwerkt.

Namens de Gids-redactie,
Edzard Mik