En elke seconde passeren er
triljoenen spookdeeltjes door uw lichaam

en u, u voelt ze niet eens,

evenmin als
de honderd biljard bacteriën

die op en in u met u meeleven?

— uit: Qualia, Sybren Polet

1.
Ik heb altijd hoge verwachtingen gehad van de literatuur. Alles is te weinig voor wie veel verwacht.

2.
Je hoort schrijvers vaak zeggen, meestal als ze net een prijs aan hun neus voorbij hebben zien gaan, dat literatuur ‘natuurlijk’ geen wedstrijd is. Ach, wás literatuur maar wat vaker een wedstrijd. Wérd er maar wat meer geconcurreerd, zoals in de wetenschap, waar rivaliteit de kwaliteit van onderzoek tot grote hoogten kan opstuwen.

Stel je voor: een wetenschapper die jaar na jaar hetzelfde onderzoek herhaalt, met immer dezelfde uitkomsten…

3.
Soms heb je er een waaghals tussen zitten, tussen de schrijvers. Die zegt dan: een goede roman bevraagt het genre van de roman.

Zo!

Als ik een onderbroek aanschaf, boeit het mij niet of die onderbroek de kledingcategorie ‘onderbroek’ bevraagt. Ik wil dat het ding doet wat ik ervan verwacht: mijn edele delen op hun plaats houden. Mag ik van literatuur verwachten dat zij de wereld openbreekt, met vernuft, ja, desnoods met grof geweld?

4.
Engagement in de literatuur? Da’s een discussie als een koortslip: ze komt eens in de zoveel tijd opzetten en biedt bepaald geen smakelijke aanblik. Komt vooral doordat schrijvers wel aardige formuleerders, maar geen goede verstaanders zijn. Verwarren verlangens met voorschriften. Zodra iemand het verlangen uitspreekt naar ook maar het kleinste tikkeltje méér engagement – een verlangen – volgt er onmiddellijk grote consternatie. Nederlandse schrijvers laten zich verdomme niet de les lezen door een ander! Zij bepalen zelf wel hoe ze hun boeken schrijven!

Voor veel schrijvers is engagement met de grote wereld uit de krant al te veel. Laat staan met de wereld die we niet met het blote oog kunnen waarnemen. Het universum hoog boven je hoofd, of de microscopische melkweg diep in datzelfde hoofd.

Snel terug naar de studeerkamer om een roman over het vallen van de bladeren in de achtertuin te schrijven. Of een polemiekje over ironie.

5.
Terwijl er dus een olifant in de kamer staat. Misschien wel het grootste raadsel van onze tijd: het menselijke bewustzijn.

6.
Wetenschappers negeren de olifant niet, alleen weten zij zich er geen raad mee. Vraag een handvol filosofen, neurowetenschappers en psychologen naar hun ideeën over bewustzijn, en elke ondervraagde geeft je een andere theorie. De een begint over ‘qualia’, de ander over ‘persoonlijke fenomenologie’. Genereert hersenactiviteit bewustzijn of is hersenactiviteit bewustzijn?

De Daniel Dennetts en Dick Swaabs van deze wereld belijden een radicaal materialisme. Dennett noemt in zijn boek Consciousness Explained het bewustzijn een grotendeels door mensen bedacht concept, net als geld. Swaab, in zijn moderne klassieker Wij zijn ons brein, formuleert het zo: ‘Zoals de nier urine produceert, produceert het brein de geest.’ Mooi gezegd, Dick, maar urine kunt je in een petrischaaltje onder de microscoop pleuren, bewustzijn niet. Had je daar al een oplossing voor bedacht?

Volgens Roger Penrose en Stuart Hameroff kan het idee van het brein als louter informatieprocessor de subjectieve ervaring niet verklaren. Zij zoeken het in Gödels onvolledigheidsstellingen, in de kwantumtheorie. Het is, kortom, zo ingewikkeld als je het zelf wilt maken, maar één ding is zeker: op het gebied van bewustzijn valt er nog veel, heel veel te verkennen. De wetenschap komt er voorlopig niet uit.

Het onderzoek naar bewustzijn kan misschien wel eens een stevige injectie creativiteit gebruiken…

7.
U raadt het al: het zijn natuurlijk de schrijvers die zich ermee moeten gaan bemoeien. (O nee, niet moeten, voor je ‘t weet krijgen ze last van engagementshartkloppingen!)

Schrijvers, wie anders? Schrijvers houden zich bezig met hoe het is om te leven, te voelen, te denken, te handelen, ze verkennen waar de grenzen liggen van het bewustzijn. De echt grote schrijvers durven ook over die grenzen heen te gaan. En toch, dat laatste zie ik maar heel zelden gebeuren.

Er zijn vast uitzonderingen: te tellen op de vingers van één hand. Het gros houdt zich bezig met het vertellen van traditionele verhaaltjes. Virtuoos soms, meeslepend vaak. Maar allemaal ploegen ze voort op een doodlopende weg. Of liever: telkens dezelfde weg. Een Groundhog Day-weg.

‘Tja, je moet natuurlijk ook een beetje aan de verkoop denken.’

8.
Dus ik stel jullie in staat van beschuldiging, Nederlandse schrijvertjes, mezelf incluis. Ernstige nalatigheid, luidt de aanklacht. En jullie straf? Een taakstraf! Werken zullen jullie! Tot jullie er hartstikke dood bij neervallen!

Experimenteren zullen we. Grenzen opzoeken. Het onmogelijke mogelijk maken, het onbevattelijke bevattelijk. Met de vereende krachten van een chain gang gaan we een compleet nieuwe weg aanleggen, een weg recht door de donkere wouden van het bewustzijn. De zweep erover!

9.
Welke schrijvers moeten de klus gaan klaren? De jonge garde, dat sowieso. De meeste schrijvers van boven de vijftig hebben geen ruimte meer in hun hoofd om grenzen te overschrijden, getuige hun werk. Een enkeling daargelaten, dat spreekt (die mag meedoen als opzichter van de chain gang).

De babyboomers van de letteren hebben over het algemeen hun strijdlust verspeeld aan het afwerpen van het religieuze juk van hun jeugd. De strijd tegen religie was een tijdje verfrissend en inspirerend, maar begint inmiddels aardig muf te ruiken.

Dat zie je ook aan de aanvoerders van het Nieuwe Atheïsme, mensen als Richard Dawkins en de eerder genoemde Daniel Dennett. Het probleem is dat er na hun atoomaanval op religie niets anders overblijft dan een radioactieve rookpluim. Geen vruchtbare grond voor nieuwe ideeën. Het denken is af, Dawkins zakt zelfgenoegzaam achterover in zijn leunstoel. Iedereen die het met mij oneens is, zegt Dennett, heeft het fout. Die zelfgenoegzaamheid is het grote probleem van de radicale materialisten: ze hebben geen vragen meer, geen ambitie. Hun leunstoel is de plek waar scepsis verstarring wordt, waar nuchterheid in fantasieloosheid omslaat.

10.
Hoe moeten de jonge schrijvers het aanpakken? Kijk, daar is dan toch die veelgeroemde vrijheid van de schrijver. Doe wat je wil. Maar ik vermoed dat het antwoord niet in het thrillergenre ligt. Verder ga ik de definitie van literatuur niet dichtkitten met regeltjes. Zoek het zelf maar uit.

11.
Hoelang krijgen onze schrijvers de tijd?

Medische onderzoekers mogen in de media graag roepen dat kanker over twintig jaar geen dodelijke ziekte meer is. Hebben ze geen bewijs voor, maar zo’n megalomane uitspraak stimuleert. Er komt geld vrij, mensen worden enthousiast.

Ik zeg: binnen twintig jaar hebben wij, de schrijvers, het raadsel van het menselijke bewustzijn ontrafeld (2036, zet het vast in uw agenda).

Aan het werk!

Jamal Ouariachi (1978) debuteerde in 2010 met de roman De vernietiging van Prosper Morèl. Zijn tweede roman Vertedering (2013) werd genomineerd voor de BNG Literatuurprijs en stond op de shortlist van de Gouden Boekenuil. Hetzelfde jaar verscheen de novelle 25, deel van de trilogie 25-45-70. Afgelopen jaar verscheen de roman Een honger.

Meer van deze auteur