1. Uit: Steve Biko en Vriend Dood [gesneuvelde scene]

Scene 25

Een geliefde radio-dj laat een fragment horen uit een toespraak van B. tijdens een bijeenkomst in de Oost-Kaap, Umtata: ‘There’s still a lot of dust to be swept off from the kind of slate we got from white society!’ Heldere articulatie, extatisch geruis, slechte geluidskwaliteit. Joviale gebaartjes van de geliefde radio-dj naar zijn onzichtbare regisseur aan de andere kant van zijn glazen radiokooi. De speech wordt weggedraaid, een korte soundbite met apengeluid wordt gestart. ‘Even rustig, Bikootje!’ schatert de geliefde radio-dj. Hij is spontaan, heeft levens gered, leeft voor de muziek. Symptoom en hyperbool in één, een en al lichaamstaal. ‘Oké dan nu de nieuwe Broederliefde!’

Steve Biko

2. Interview met een prominent ANC-lid dat tussen twee vergaderingen door tijdens een klimaattop ergens in Midden-Europa liever anoniem wil blijven [fragment, vertaald]

… hoorde ik laatst een Nederlandse schrijver zeggen – ik stond naast hem, haarscherp zag ik hoe hij het met zichzelf getroffen had, toch moet ik hem hier parafraseren – dat hij niet meer zoveel ‘echte zwarten’ had gezien sinds zijn bezoek aan ‘Afrika’, zo ‘in het wild’. Hij zei geen ‘zwarten’ maar iets anders. Hoe had Steve Biko hierop gereageerd?

‘In deze duistere tijden laat de gemeenschap haar licht meer dan ooit schijnen!’

Wat denkt u, is zuidelijk Afrika een tweedehands gebied, vanwege de pond en de dollar achterhaald?

‘Samen staan we niet alleen op tegen haat en verdeeldheid maar we laten ook een boodschap van hoop weerklinken!’

Hoe kan Steve Biko (dus niet ‘iemand als Steve Biko’) de regering inspireren als het gaat om het bestrijden van de lintworm die corruptie heet? Wat betekent ‘Biko’ voor het ANC?

‘Verhalen zijn waanzinnig krachtig ze brengen ons dichter bij elkaar en vergroten ons gevoel van gedeelde menselijkheid!’

Opnieuw protesteren zwarte studenten in uw land, dezelfde misstanden, dezelfde bierkaai, in Europa staan de veronachtzaamden op uit hun Al Pacino in plaats van Denzel Washington?

‘Een massale, publieke kreet kan plotseling het verschil maken!’

Wat denkt u dat Steve Biko had gevonden van de Zwarte Piet-discussie die in Nederland heeft postgevat, of had hij daar zijn schouders over opgehaald vanwege de verkrampte nostalgie, het bizarre provincialisme, het verregaande anachronisme – leg ik nu woorden in uw mond?

‘Stapje voor stapje bouwen we aan de wereld die de meeste mensen willen!’

Is het belangrijk dat onomstotelijk komt vast te staan hoe Steve Biko in zijn cel is overleden?

‘Uiteindelijk is er maar één medicijn tegen haat en dat is een cocktail van hoop en van liefde!’

Biko geloofde in de jeugdige kracht van de zwarte student. In ‘Black Campuses and Current Feelings’ in I write what I Like (1978) schrijft hij over de tragiek van de zwarte student in de hoogtijdagen van de apartheid, ik lees het even voor: ‘The idea that blacks and whites can participate as equal partners in an open organisation is being questioned even by the most ardent black supporters of non-racialism … because even those whites involved in it have certain prejudices that they cannot get rid of and are therefore basically dishonest to themselves, to their black counterparts and to the community of black people who are called upon to have faith in such people.’ Verderop stelt Biko: ‘One found wherever he went the question was being asked repeatedly “where do we go from here?” This again is a tragic result of the old approach, where the blacks were made to fit into a pattern largely and often wholly, determined by white students. Hence our originality and imagination have been dulled to the point where it takes a supreme effort to act logically even in order to follow one’s beliefs and convictions.’ Hoe waar zijn deze uitspraken buiten Afrika vandaag de dag, bijvoorbeeld hier in het verduisterde Noord-Europa of trap ik daar alweer een open deur in, wat u dan op uw beurt kunt opvatten als een uiting van agressief pacifisme?

‘Een brandweerwagen die alert reageert op een plotseling noodgeval en een stamcel die groeit naar de vorm van welke actie er dan ook nodig is!’

Leiderschap met een sterke morele basis – is daar ruimte voor in deze keiharde sprookjeswereld vol economische belangen?

‘Het loopt volledig uit de hand op een goede manier laten we vooral zo doorgaan!’

Het geijkte flatscreenbeeld van het Afrikaanse continent is nog altijd een dolgedraaid cliché van lang leve de kermis, komt dat zien al die ziektes, hongersnoden, voodoo, fotogenieke armoede, trommels, halfnaakte folklore, burgeroorlogen, maskers, imposante wolkenluchten die voorbijtrekken razendsnel, kleurrijke kleding, schaarse, wilde dieren toegelicht, vermenselijkt door welsprekende Britse voice-overs – nu ben ik mijn vraag vergeten…

‘De sfeer is rustig de mensen staan vrijwillig in de rij voor de voedselhangars!’

Ik heb de indruk dat u al mijn vragen doelbewust ontwijkt, is dat regeringsbeleid – dat is geen vraag. Hoe zou ik ‘Steve Biko’ in het Nederlands moeten vertalen of gaat hij in vertaling helemaal verloren?

‘Spreekt u Néderlands? U bent toch bruin…’

Het ANC heeft in een persverklaring

3. Uit: Steve Biko en Vriend Dood [gesneuvelde scene]

Scene 33

B. rijdt in een witte Toyota Starlet over een schemerige N1 richting Hillbrow. Solange op de radio, ‘Cranes in the Sky’. Sjoepsjoep gaan de versleten ruitenwissers, ze maken vieze strepen op de voorruit, het miezert, het zicht is niet best. Close-up: B. die iets mompelt. Het gaat in deze scene om de stilte, de sereniteit en dan uit het niets de sirenes, een overmacht van blauw neonlicht. ‘Uitstappen jij!’ ‘Jongens ik reed nog geen 80 je mag hier 100, kijk ik heb mijn lichten aan!’ ‘Niet zo brutaal jij handen achter je hoofd!’ Geen gezichten alleen stemmen, extra hard in de eindmontage voor het effect. ‘Yep, hij is het jongens!’ Een blikkerige stem uit een van de wagens. ‘Keurig gehandeld collega’s. Over.’ ‘Die wagen heb je zeker gestolen – jij in een wagen, dat vraagt om problemen.’

4. Steve Biko als Denzel Washingtonin Cry Freedom (1987) [alternatieve quotes]

[Je begint met de dood / die is niet abstract maar concreet als een warme maaltijd / altijd al ben je op alles voorbereid.]
[Je bent in leven of trots op je dood // zolang je dood bent moet het leven even geduld hebben.]
[De dood is politiek / als je sterft met een witte kogel door je kop / of in je zij // of in je hart.]
[Het hart is het ergst een krachtige spier / een krachtig symbool / wat kun je verliezen.]
[Voor de veiligheid spreek ik in voetballerstaal / want ik ben zwart // jij nog niet.]
[Doelgericht als een martelaar / wat niet per se een christelijk symbool is // wel een barbarisme.]
[Geen commentaar het gesproken woord / kan niet genoeg worden onderschat.]
[Misschien is geweld een christelijk fenomeen / je weet wel / met een knuppel of het Woord de waarheid erin rammen // of er juist uit – de rijrichting is irrelevant.]
[Zo’n politieman is banger dan jij maar de cel / is zijn thuis dus staat hij met 1-0 voor / nog voordat je bent ‘ondervraagd’.]
[Je zegt tegen die politieambtenaar het is aan jou / óf we zijn vrienden delen een humaniteit een vaderschap / een liefde voor de klassieken.]
[Of jij gooit de beuk erin dan ga ik je haten / haten is een makkie doe ik met mijn ogen dicht / blind over de weg // líefhebben is de ware uitputtingsslag / haast niemand houdt naastenliefde heel lang vol / het ene na het andere slachtoffer van de naastenliefde / ligt langs de berm te creperen.]
[Dan slaat hij je neer en je verandert in een stier / geen mythisch dier maar echt een stier / met horens snelheid en gesnuif.]
[Zo’n politieman is dood materiaal / dus niet te overwinnen.]
[En hij is wit.]
[En jij bent zwart.]
[Daarmee bedoel ik ‘ik’.]
[De witte politieman probeert je te peilen / als een exotisch diertje in een hok / hij bladert verwoed door je mentale systeem / op zoek naar iets leesbaars // dus je maakt jezelf onleesbaar – krast jezelf door / dat vergt training maar het is dankbare arbeid / komt geen filosofie aan te pas // wel instinct.]
[Je put hem uit het is een strategie hij slaat zo hard / hij kan zó hard dat hij zich invalide slaat / kreunend als een varken / je cel uit strompelt.]
[Het universele is een fictie / apartheid een horrorclown.]
[Hard warm licht / dat strak vanachter je de zaal in schiet / en jij in de boeien loeiend / van het leven stralend / in je zwartheid.]
[Dat het zo ver moest komen / ja die gedachte kan ik alleen maar beamen.]
[Het maakt me bang / zo sterk ik ben.]

5. ‘Doe mij zo’n biko!’

Wilt u ook eens zo’n overheerlijke Filipijnse biko proberen dat kan nu!

Methode 1: stoom de kleefrijst tot ze gedeeltelijk is gekookt en rondt het kookproces af in een mengseltje van kokosmelk en siroop.

Methode 2: kook de kleefrijst direct mee mét de siroop. Rijker van smaak minder gedoe. Gebruik eventueel bruine suiker als alternatief voor de siroop.

We zeggen tien minuten voorbereidingstijd niet meer en daarna een minuut of veertig voor uw biko’s klaar zijn smullen maar!

6. Zwarte Piet in gesprek met Steve Biko [Skypeverbinding]

U bent geboren in Tylden, 18 december 1946. Op 12 september 1977 werd u dood in uw cel aangetroffen. Vertelt u eens iets over uw jeugd.

‘Toen ik vier was stierf mijn vader. In 1965 ging ik studeren in Natal, stel je voor, aan de witte universiteit van Natal, in de non-Europese afdeling. Ik sla veel zaken over maar dat klopte dus niet, ik ging Woede studeren en ik was niet de enige met Woede als hoofdvak, ik haalde uitstekende cijfers. Studenten zijn dikwijls woedend, en terecht. Misschien niet in dat land waarin jij niet bestaat maar elders is Woede legitiem, een paspoort, een breekijzer. Woede is gitzwart, nooit roze of geel of lichtblauw, maar ik weet niet of ik dat aan jou wel uit wil leggen, je bent een hoogst merkwaardige gesprekspartner. Verjaard en aanstootgevend, als ik zo vrij mag zijn. Het is dat je bent afgeschminkt anders had ik niet met je gesproken.’

Ik heb veel van u gelezen, ik kan het ook niet helpen dat ik niet besta en zichtbaar ben – in feite zijn we allemaal publiek bezit, niet in staat … onszelf … kopen.

‘Dat laatste kon ik niet verstaan misschien moet je wat dichter bij het scherm gaan zitten, of die hoempapamuziek daar op de achtergrond moet zachter.’

Die staat expres zo hard dat is tegen de stilte. U was student en u was zwart, gevangen in uw eigen land, wanneer kwam u erachter ik ben zwart.

‘Dat had je snel genoeg door. Je bent veruit in de meerderheid, tóch val je op daar word je zwarter van, het was de juiste tijd ons te verenigen, om niet langer een marionet te zijn in handen van de witte poppenspeler in zijn witte poppenkast en witte beledigingen uit te moeten beelden, zo vriendelijk en mak, dat je pro-zwart bent wil niet zeggen je bent anti-wit. Je kent ze wel die beelden van een zwarte schare, woedend maar dansend, dansend maar woedend, over een stofstraat ergens in een buitenwijk, een menselijk vreugdevuur, het jaagt de witte man de stuipen op het lijf die angst hebben wij uitgebuit.’

U bent nog altijd boos.

‘Ik ben niet boos ik heb gelijk! Mag ik Frantz Fanon hier citeren? “When people like me, they like me ‘in spite of my color’. When they dislike me, they point out that it isn’t because of my color. Either way, I am locked in to the infernal circle.” Waarom wordt Fanon niet heruitgegeven daar in Nederland? Misschien ben ik wel boos op jou, je voorkomst neemt mij en mijn broers en zusters in de maling. Toen wij ons in de jaren zestig van de vorige eeuw als zwarte studenten verenigden klapte ik haast uit elkaar van het leven, wij waren bedreven alleen de wereld zag ons niet, die zag een zwarte kerkvader met een droom, een horde zwarte panters vele oceanen verderop – maar wij slíepen niet. Alleen mochten we hier niemand wakker schudden, niet in het Engels, niet in het Afrikaans, we liepen als South African Students’ Organisation op onze tenen over de campussen. ‘Slegs vir swartes’, daarin lag ons succes, zwart als roet maar we meenden het goed, niemand mocht ons vrezen maar in deze wereld is een zwarte man of vrouw de Ander al is hij met nog zovelen, al zou je hem of haar herkennen in het donker als je eigen spiegelbeeld. En er is geen andere wereld.’

Wat was u voor student of vindt u dat een stomme vraag?

‘U vraagt zich af maar wat heeft huidskleur met dit alles uit te staan, wel huidskleur is geen grapje, huidskleur is de maatschappij, de taal het geld de politiek, de tijd was rijp voor fietsen zonder zijwieltjes, de parachutesprong, dat wij als zwarten ons eigen denken gingen formuleren, onvergiftigd door de invloed van de witte bende die tot de nek toe vast zat in zijn status quo, geen scheiding der machten tussen ‘allochtoon’ of ‘autochtoon’ – wij waren universitair stemvee beste Piet, een excuustruus gekwadrateerd en nog maar eens gekwadrateerd en nog maar eens en de zwarte student ís geen excuustruus maar een trekvogel, deel van een zwerm wordt ze een onhoudbare beweging.’

Wat kun je vertellen over apartheid?

‘“Wat kun je vertellen over apartheid?” Zeg, werk jij voor de schoolkrant, beste vriend. Dat het nog overal bestaat, vertel ik dan iets nieuws? Apartheid was als brandend maagzuur en een opgeblazen gevoel, belemmerend en onophoudelijk aanwezig, óp of vóór de achtergrond. Wie wordt apart gezet van wie door wie met wie, het is misschien verleidelijk, maar is het privacy? Ik heb daar een gedicht over geschreven, ik draag het even voor:

kleurenschema (gezinsverhouding)

‘Delete Repeated Word’ / ‘Ignore’

wit
zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart etc.
zwart zwart etc.
wit.
zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart etc.
wit.
bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin bruin etc.
zwart zwart zwart zwart zwart etc.
bruin bruin etc.
bruin etc.
bruin etc.
zwart zwart etc.
zwart etc.
zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart zwart etc.
bruin bruin bruin etc.
zwart etc.
wit.
wit.
zwart etc.
wit.
etc.’

Ik wist niet dat u ook gedichten schreef.

‘Ik wist niet dat jij praten kon! Toe maar, ik schrijf geen limericks of rijmende verzen, Sinterklaas heeft niets te vrezen. Ik had een visioen, dat onze prachtige gemeenschap zich kon laten gelden en zichzelf kon zijn, recht in het hart van een open samenleving, niet ergens weggemoffeld onder een bank of weggesluisd naar het midden van een onmetelijke leegte, dan is het gemakkelijk gedogen – ken je de Kalahari, de symboliek van de ‘woestijn’, of ben je niet bekend met symboliek?’

Ik neem alles letterlijk naar de letter.

‘Nog een visioen: Lakeside, Soweto, Midrand, Ivory Park, Diepsloot, Sandton, noem maar op, alles ligt er bloot en onbeschermd bij, door de ondergelopen straten varen bootjes, arm en rijk aan boord en wit en zwart, meer dan 1.600 meter boven zeeniveau, duizenden pompen proberen de krottenwijken droog te slurpen plus de elitebuurten maar de hitte kan niet meer ontsnappen, bossen, zeeën en koralen alles is verkleurd, verschraald, verschrompeld. Of nog anders: er ís geen water meer, de droogte heeft zich doorgezet, in het Engels, Zoeloe, Afrikaans, Xhosa, in welke taal dan ook. Mijn land is als de wereld, ben ik bang: een sterke verdediging maar geen snelheid voorin.’

Hoe bedoelt u dat?

‘Jij volgt mij niet maar ik begrijp jou niet. Ik haal nog een keer Fanon aan: “I am black; I am in total fusion with the world, in sympathetic affinity with the earth, losing my id in the heart of the cosmos – and the white man, however intelligent he may be, is incapable of understanding Louis Armstrong or songs from the Congo. I am black, not because of a curse, but because my skin has been able to capture all the cosmic effluvia. I am truly a drop of sun under the earth.” Oké, ik hang eens op, dit was geen vraaggesprek want ik ben dood en jij hebt nooit bestaan. En op wel een heel vreemde manier niet.’

Denzel Washington als Steve Biko, uit Cry Freedom, 1987

7. Uit: Steve Biko en Vriend Dood [gesneuvelde scene]

Scene 13

B. in het slaapkamertje van zijn twee buitenechtelijke kinderen. Gekleurde overhemden die als gordijnen voor het vensterraam hangen. Geschreeuw buiten, honden die aanslaan, gejank, stilte. Krekels. Een lampje schildert het vertrek als een intieme ruimte. B. staat op, wil iets zeggen gaat weer zitten staat weer op, pakt een boek uit de kast, slaat het open, leest: ‘White society is quite agreed, in terms of the liberal-leftist axis, that blacks are being denied here and that blacks have to come up, they have to be lifted. A lot of them don’t see that this entails them coming down. And this is the problem.’ Het is al ver na bedtijd, maar niemand slaapt want niemand luistert. Na twee maanden is Lerato al gestorven, Hlumelo zal pas leven als zijn vader niet meer leeft. Gedreven leest B. zijn kinderen voor, hoeft daartoe nauwelijks in het boek te kijken want hij kent wat hij leest uit zijn hoofd.

Alfred Schaffer (1973) is dichter en woonachtig in Zuid-Afrika.

Meer van deze auteur