De literaire wereld beleeft een revolutie. Er vloeit geen bloed, er zijn geen echte slachtoffers, sterker nog, het ancien régime van vooraanstaande auteurs en belangrijke uitgevers en boekhandelaren maakt nog steeds de dienst uit. En toch is het revolutie. De honderdduizenden lezers doen zo op het oog nog alle dingen die ze voorheen deden, maar juist hun gedrag is onberekenbaar geworden. Ze kopen nog altijd veel boeken, zijn lid van de openbare bibliotheek, ze bezoeken literaire avonden, en komen bij elkaar over de vloer in hun leesclubjes. In het weekeinde zijn de grote boekwinkels in de steden vriendelijke oases van collectieve boekenliefde. Het is er druk, het publiek is in doorsnee opvallend jong, en de kopers rekenen vaak onbekommerd een stapeltje van vijf of meer boeken af.

Wie weleens een literaire uitgever spreekt, wordt snel bijgepraat over de wanhoop die schuilgaat achter deze façade van cultureel gewenst gedrag. Het gros van de literaire boeken wordt nauwelijks verkocht, slechts een selecte groep titels haalt een tweede druk, en maar een enkel werk brengt het tot bestseller.

Tot enkele jaren geleden lagen in een boekwinkel heden en verleden heel gemoedelijk in elkaars verlengde. Oeuvres van grote en minder grote auteurs werden leverbaar gehouden. Maar inmiddels zijn titels die jaren achter elkaar doorlopen een zeldzaamheid geworden, en de tijd dat een uitgeverij kon teren op haar backlist, is definitief voorbij. In een boekwinkel een werk zoeken dat een jaar geleden is verschenen, heeft nauwelijks nog zin. Boeken zijn bederfelijke waar geworden. Grote boekhandels laten titels rustig na een half jaar uit hun assortiment vallen, ook al hebben ze er in een paar maanden tijd honderden van verkocht.

Er wordt dan ook veel gemopperd over de macht van de grote concerns en de massamedia en over de bestselleritis die daarvan het gevolg is. De echte bestsellers zijn zelden nog literaire boeken: thrillers, vertaalde mass-market-titels zorgen voor de omzet. Geregeld worden er nieuwe feiten aangedragen die bewijzen dat de ontlezing steeds maar voortgaat. Volgens de statistieken van het scp neemt de tijd die Nederlanders besteden aan het lezen van boeken op jaarbasis telkens met enkele procenten af, en over enkele decennia gemeten is de tijd die Nederlanders aan het lezen van boeken besteden ongeveer gehalveerd.

Wanneer deze ontwikkelingen, met behulp van de nodige statistiekjes, in samenhang worden gepresenteerd, dan ontstaat er een ontluisterend beeld. In 1991 leenden de leden van alle openbare bibliotheken in Nederland meer dan 180 miljoen keer een boek; de meest recente gegevens van auteursrechtenorganisatie lira tonen aan dat dit aantal over vorig jaar inmiddels bijna gehalveerd is tot honderd miljoen uitleningen. Deze val is niet meer te stuiten.

De Nederlandse lezers laten hun tanden zien, en ze gedragen zich niet anders dan lezers elders in de westerse wereld. Hun gedrag is kwikzilverig; ze lijken makkelijk beïnvloedbaar, want ze kopen en masse hetzelfde, maar omdat ze zo beïnvloedbaar zijn, zijn ze ook makkelijk af te leiden. De nieuwe lezers volgen de lijnen van het moderne consumentisme.

Tot zover de oude riedel over de bestselleritis en ontlezing. Het is allemaal waar, maar het is maar de helft van het verhaal en meteen ook de minst interessante helft. De andere helft is een wonderlijk gemengd verhaal, van nieuw ontstane gedragingen en van nieuwe kansen die nog lang niet altijd goed benut worden.

Het literaire boek zit in de verdrukking. Het is niet voor het eerst; na de uitvinding van de boekdrukkunst deed de gevestigde literatuur er enkele decennia over om te wennen aan het nieuwe medium. Het gedrukte boek was daardoor lange tijd het domein van uitgevers die eeuwenoude ridderromans in eigentijds proza lieten vertalen. Pas ruim een halve eeuw nadat Gutenberg zijn bijbel had uitgegeven, werd het gedrukte boek gemeengoed in literaire kringen Toen aan het begin van de negentiende eeuw de machinepers en het van hout vervaardigde papier de massale productie van goedkoop drukwerk mogelijk maakten, leidde dat opnieuw tot schrikreacties. Erkend literaire boeken bleven er nog heel lang achttiende-eeuws en duur uitzien, terwijl de inmiddels zeer leesgierige massa werd bediend met non-descripte stuiversromannetjes. Wederom duurde het decennia voor literaire auteurs ontdekten welke nieuwe mogelijkheden er voor de verspreiding van hun werk waren ontstaan.

Digitalisering brengt een nieuwe schok in de evolutie van de literatuur teweeg. Opnieuw zijn er schrikreacties, opnieuw wordt er te lang vertrouwd op het oude beproefde model. De schrijver schrijft, de uitgever drukt en maakt propaganda en de boekhandel bedient de consument. Deze keten geldt nog altijd als zaligmakend, maar is voor zijn uiteindelijke succes bijna helemaal afhankelijk geworden van de medewerking van de massamedia. Zolang de boekenverkoop geen dramatische teruggang vertoont, maakt niemand zich echt zorgen, maar het lezerspubliek is in de tussentijd zijn belangstelling al aan het verleggen. Lezers grasduinen vele minuten zo niet uren per dag op internet. Wat ze daar aantreffen is voor een belangrijk deel rubbish, vergelijkbaar met de volksboeken uit de vijftiende en de stuiverromans uit de negentiende eeuw.

Literatuur is in de twintigste eeuw onderworpen geweest aan intense overheidsliefdadigheid. In het onderwijs werd het lezen van een stevige lijst literaire boeken met zachte dwang bevorderd, een stelsel van openbare bibliotheken democratiseerde het recente aanbod voor alle lagen van de bevolking. Deze ontwikkelingshulp werkt niet meer, of is door een reeks onderwijshervormingen zelfs stelselmatig ondermijnd. Literatuur kan niet meer vast rekenen op de koestering door de overheid. Auteurs moeten voor zichzelf gaan opkomen. Internet is daarvoor het geëigende medium, maar auteurs en de hele literaire wereld gaan onhandig om met de mogelijkheden.

De literaire wereld verlangt nog altijd terug naar de koestering en is zonder het te beseffen beland in een hevige strijd om de aandacht van moderne consumenten. Het is oorlog, maar door schrijvers wordt die nauwelijks gevoerd. Zolang dit pacifisme voortduurt, zal het nooit wat worden. Het is tijd voor een aanvallende literatuur, ik ben het geheel met Dirk van Weelden eens. Literatuur die zelfbewust aandacht voor zich opeist, in de boekhandel, in de klassieke media, maar vooral op internet. Op internet vindt op dit moment de beslissende slag plaats. Waar jij bent, daar is niet iemand anders, dat is het leidende principe in deze strijd. Het komt neer op anderen wegdrukken. Het lijkt weinig chic, maar in dit geval is het veroveren van terrein op de barbaren. Pornoboeren, slap kletsende bloggers, goedwillende amateurs en gemakzuchtige handelaartjes domineren nog altijd grote delen van het internet. Als de literaire wereld front weet te maken, dan kan ze in korte tijd veel terrein veroveren. Het internet zou ervan opfleuren.

Uit eigen ervaring weet ik hoe hard het kan gaan. In 2000 gingen we online met de website Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (www.dbnl.org). Na twee jaar hadden we ongeveer 200 veelal oude literaire teksten op de site staan. We boden ondertussen al veel informatie en illustratiemateriaal over auteurs. Het sloeg aan; eind 2002 kwamen er al 1500 bezoekers per dag. Het moedigde ons aan door te gaan met digitaliseren. Het aantal teksten groeide met honderden per jaar, er kwamen ook steeds meer eigentijdse titels bij. Auteurs bleken graag mee te doen en kwamen niet zelden zelf met suggesties voor de opname van teksten. Ondertussen groeide het aantal bezoekers van de website. Op dit moment zijn het er ca. 17.000 per dag, die tezamen meer dan 100.000 webpagina’s opvragen.

Deze cijfers overtroffen hoe dan ook onze meest optimistische verwachtingen. Opmerkelijk is dat dit bezoek zich niet uitsluitend richt op wat bekend en populair is. Bezoekers blijken de meest uiteenlopende teksten uit de bibliotheek op te delven. Sommige tijdschriften worden nu op één dag vaker geraadpleegd dan voorheen in een heel jaar.

Dit is de kern van de lezersrevolutie die internet mogelijk maakt. Eindelijk bereiken de teksten de lezers voor wie ze bedoeld zijn. Hoe lang was tot voor kort niet de weg van een gemiddelde burger naar precies die teksten die aansloten bij zijn belangstelling? Die weg was voor de meeste mensen veel te lang, veel te duister en daardoor onbegaanbaar. Degenen die feilloos de weg kunnen vinden in een klassieke bibliotheek behoren van oudsher tot een geprivilegieerde kaste van hooguit een paar duizend mensen. De meeste mensen kunnen echter niet eens de weg naar de bibliotheek vinden. Maar door zoektechnologie vallen bijna alle barrières tussen het boek en zijn geïnteresseerde lezer weg.

Het kan niet lang meer duren voor schrijvers en hun uitgevers de kansen die het digitale medium biedt gaan benutten. Het publiek is er, het moet alleen nog bediend worden. De klachten over de monocultuur van bestsellers zal verstommen, moeilijke genres en ook literaire tijdschriften krijgen weer levenskansen, want het publiek kan er via de meest uiteenlopende wegen weer mee in aanraking komen. Hoe uitgevers en auteurs deze verinniging van de band met het publiek gaan omzetten in klinkende munt, is nog onduidelijk. Waarschijnlijk heel ouderwets via het aan de man brengen van gedrukte boeken en het leveren van goedbetaalde diensten.

Toch zal veel van de oude vertrouwde literaire wereld verdwijnen. De openbare bibliotheken zullen zich gaan verpoppen tot culturele centra waar alleen het pas verschenen boek nog wordt uitgestald. Het klassieke uitlenen van boeken heeft zijn beste tijd gehad. Op dit moment kost elke uitlening de belastingbetaler ca. zes euro. Een bedrag dat ieder jaar oploopt. Een raadpleging van een boek via de website van de DBNL kost op dit moment hooguit een à twee cent. En dit bedrag zakt nog ieder jaar. Je zou denken dat hier voor de literatuur nog iets te verdienen moet zijn.

René van Stipriaan (1959) is literair-historicus, met een ruime ervaring als onderzoeker, schrijver en presentator. Deskundig op het terrein van de Nederlandse literatuur, en met name de Nederlandse Gouden Eeuw. Maar ook de Italiaanse Renaissance, of de geschiedenis van België, in het bijzonder Wallonië, hebben zijn belangstelling. Hij werkte in de literaire uitgeverij en is betrokken bij de digitalisering van het Nederlandse literaire erfgoed.

Meer van deze auteur