Redactioneel
GOOD TRIP BAD TRIP

An die ferne Geliebte
Ik weet niet hoe ik moet kijken
zegt de sopraan. Ze stift de lippen
krult de wimpers mompelt
dat ze liever niet op de foto gaat.
Ik heb alleen poeder op
trilt de tenor tevreden.
Waarom slaat hij zichzelf? Hij slaat
en slaat zijn handen voor zijn gezicht
dat verstuift. Een wasem blijft hangen
op mondhoogte. Dämmrungsrot
rolt door de kamer. Kleuren storten
uit zijn maag en ik vloei weg.
Waar ben je? vraagt de sopraan.
Und sein letzter Strahl verglühet
hinter jener Bergeshöh…
De sopraan zoekt een ander landschap
in haar tas. Ik heb ook niets
om mijn gezicht mee af te boenen.
We vegen onze mond uit in lange
banen licht zonder toonhoogte.
Je lijkt op iemand die ik kende.
Waarom kunnen we niet alleen zingen?
Redactioneel
Poëzie
Verhaal
Essay
Verhaal
Verhaal
Essay
Essay
Essay
Essay
Poëzie
Poëzie
Essay
Beeld
Poëzie
Verhaal
Essay
Essay
Poëzie
Verhaal
Brieven