een nachtige zwijgworp en daarna meebewegen 
de vaart is gemaakt en wordt nu versierd, kleine hangwang vol voorraad, glitter en glitter 
een badparel onder water het velletje van een gezicht uit een ei, de meeste keuzes 
overkomen mij als boter 

klein en grijpgraag waren mijn borsten en nu smelten ze tot drijfballen, al die honger 
die mij niet aan het lachen krijgt 

de elbe heeft nog nooit zo hoog gestaan de elbe stroomt over ik bel mijn moeder 
die altijd bezorgd was, ze ligt in bad en mist me niet, de stenen van haar vertrek 
zijn kil en vanzelfsprekend 

een eindeloos renveld, waarom staan de dieren stil als ze zich ook uit de voeten 
kunnen maken, een deken met ingestikt goud, zijn het de vogels die 
in engelenpakjes de springstoffabriek binnengingen? 

strooi mij onder, het gedode zorgeloze 

een schaduw van een klapperend insect een modelheld 
al dat gierende dat zich uit mij laat glijden 
mijn moeder vindt dat ze zich altijd met mij mag bemoeien, ik nam haar rol 
en dankte haar af, ze is een belletje ze dobbert als vet op de rivier 

de instrumenten rondom dit kwelgesteente, het geld 
ik ben best wel boos en melancholisch (Saturnus zegt ernstig en plichtsgetrouw) 

ik wacht 
ik versier als een machteloze 
woedende druppels bloemstof 
op mijn geschuimde been

© Lucebert, Saturnus kwelt de aarde, 1954, c/o Pictoright.

Collectie Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed

Iduna Paalman (1991) is dichter en schrijver. Voor haar tweede en meest recente bundel Bewijs van bewaring kreeg ze de J.C. Bloemprijs en werd ze genomineerd voor de Herman de Coninckprijs. 

Meer van deze auteur