Brentpark march for freedom 1990

hoe die land skryf
hoe uitsê: arm in arm ry op ry
fletterend voor loop ons dominee se sendingtoga’tjie
die staalmuur
geel polisie voertuie
bandoliere met vingerdik koeels
’n slitogige konstabel laat die kettings ongemerk glip
wolfhonde gier besete na ons op
koud roet die wind

my hart tol dof soos ’n oorryp peer
op ’n casspir ’n man uit my buurt
sy tande pers sy lippe tot venyn
een smyt ’n vangwa oop en vloek ons namens die wittes

stadig die optog
ons eerste mars in die dorp in swye
na die bruggie op die rant van die woonbuurt
ons word toegelaat om te march ’n skamele paar meter
’n landskap hou heel op asemhaal
ons staan op ons staan bymekaar
ons haak in ons hoor ’n krag uit ons vloei
kyk:
ons march daarom is ons

skote klap hardhandige geluide
ligvoets saai ons verskillende koerse
skuil in onbekende erwe wag sluip sinkheinings langs
keer dan een vir een versigtig terug na die scene of the crime
elkeen verhaal sy eie oë
ons lag en ril
vat oor en oor aanmekaar
uit ’n march met ’n honderd oë skroei ons ’n nuwe vel


Vrijheidsmars Brentpark 1990

hoe het land te beschrijven
hoe uit te spreken: arm in arm rij na rij
voorop fladdert onze dominee in zijn zendingtogaatje
de stalen muur
van gele politievoertuigen
patroongordels met vingerdikke kogels
een agent met toegeknepen ogen laat de kettingen ongemerkt vieren
wolfshonden janken als bezeten naar ons omhoog
koud roet de wind

mijn hart tolt dof als een overrijpe peer
op een pantserwagen een man bij mij uit de buurt
zijn tanden persen zijn lippen tot venijn
een gooit een boevenwagen open en vervloekt ons namens de blanken

langzaam de optocht
de eerste betoging bij ons in de stad zwijgend
naar het brugje aan de rand van de bruine township
we mogen betogen een paar schamele meters
het landschap houdt zijn adem in
we staan op we maken een front
we haken in we horen hoe een kracht uit ons stroomt
kijk:
we demonstreren dus we bestaan

er klinken schoten hardhandige geluiden
we maken ons in alle richtingen uit de voeten
schuilen in vreemde tuinen wachten sluipen langs zinken omheiningen
keren dan een voor een voorzichtig terug naar de plaats van het misdrijf
ieder doet relaas van wat met eigen ogen is gezien
we lachen rillend
raken elkaar steeds aan
uit een betoging van honderd ogen schroeien we een nieuwe huid


Vertaling: Robert Dorsman en Jan van der Haar.

Antjie Krog (Kroonstad, Z-A, 1952) studeerde Engels en Afrikaans, was werkzaam als journalist en is beroemd geworden als geëngageerd dichteres en schrijfster van proza en non-fictie.

Meer van deze auteur