Redactioneel
Ik kan aan de manier waarop iemand praat of schrijft, horen of zien of diegene vaak een boek leest. Als men weinig leest, is de woordenschat mager, zijn de zinsformuleringen vol clichés en de alinea’s alle van dezelfde betekenis. De uitspraak dat Surinamers niet lezen, of weinig lezen, is er eentje die niet voldoende is onderzocht door antropologen of taalwetenschappers. Althans, via het ministerie van Onderwijs zullen er onderzoekingen zijn gedaan in het verleden. Maar die onderzoekingen zijn voornamelijk door Nederlanders en Vlamingen uitgevoerd…
In 2007, voordat ik de Schrijversvakschool oprichtte, onderzocht ik wie er lezen en wat zij lezen. Ik ging uit van de ‘literaire populatie’, en dat wil zeggen de mensen die een boek nodig hadden om voort te kunnen; basis- en middelbarescholieren, studenten, wetenschappers aan de universiteit, en de gewone geïnteresseerde burger die vlooienmarkten afstruint, op zoek naar tweedehands boeken. Lezen voor het werk viel daarbuiten. Ik bezocht naast onderwijsinstellingen de grootste openbare bibliotheken, de leraren-opleiding, boekenzaken, enkele archieven van bedrijven, documentatiecentra en de universiteit (Suriname heeft er maar één) met de vraag hoe groot de toeloop was en welke boeken men zocht.
‘Verplicht lezen’ voor de literatuurlijst was de eerste en belangrijkste reden waarom men leest. Tot mijn verwondering ontdekte ik dat men nog steeds boeken leest die al veertig jaar op de leeslijst staan. Surinaamse klassiekers mag en moet je lezen, maar dat er nog titels van o.a. Jan Terlouw tussen zitten, kon er bij mij gewoon niet in. In mijn onderzoek kwam ik op een aantal van 150.000 tot 180.000 mensen die een school bezochten, een boek leenden bij de bibliotheek of een boek kochten bij de boekenwinkel.
Nu, in 2025, zal dat helemaal veranderd zijn. Toen kregen we ‘dumpcollecties’ als schenking van vooral Nederland. En ja, dan moet je niet ondankbaar klinken, want dan kun je tenminste lezen. De cijfers van 2015 zeggen dat Suriname ongeveer 450 scholen heeft. Niet elke school heeft een bibliotheek. En daar is sprake van in zowel de stad als de scholen in (rand)districten. Er was en is een grote vraag naar boeken geschreven door Surinamers. Het dilemma is: je vult geen bibliotheek alleen met Surinaamse titels. Hoeveel heb je nodig voor een bevolking van zeshonderdduizend inwoners van wie de officiële taal het Nederlands is? Ik heb geen antwoord. Over de literaire waarde van de boeken heb ik het niet.
Door de diverse etniciteiten in Suriname en dus de meertaligheid vindt er veel code-switching (taalmenging) plaats, wat de weerstand tegen lezen nog groter maakt. Surinamers drukken zich verbaal beter uit dan schriftelijk. We zitten in een orale cultuur. En als men schrijft, is het vooral in het Surinaams-Nederlands. Veel mensen zijn er niet eens van op de hoogte dat er zoiets bestaat als het Surinaams-Nederlands. Het Sranantongo, onze lingua franca, krijgt een tweede plaats bij vooral dichters, schrijvers van liedteksten en voordrachtskunstenaars. Geen prominente plek dus; vooral als ik zie hoe slordig men omgaat met de spelling. De eerste generatie schrijvers was zorgvuldiger met de spelling vanaf de jaren zestig met de onafhankelijkheidsgedachte / dekolonisatie als bron van inspiratie.
Tegenwoordig waant iedereen zich taaldeskundig, vooral de hobbyist. Maar je tanden elke dag poetsen maakt je nog geen tandarts. Meer dan dertig talen worden er in Suriname gesproken. Menigeen is drie- tot vijftalig, heb ik de indruk. Dat zijn de ‘thuistaal’ (veelal etnisch bepaald), de moedertaal (het Nederlands), het Surinaams-Nederlands, het Engels (dat op tv te horen is), Spaans of Portugees. De dominante thuistalen /moedertalen zijn het Sranantongo, het Sarnami, Aukaans, Saramaccaans, Surinaams Javaans, Hakka, Kalina, Patois, Bedjan en dergelijke. In mijn ervaring is het zich uiten in het Nederlands de grootste bottleneck waarom men niet graag leest, of schrijft. De diverse structuren haalt men door elkaar bij vooral de sterk etnische groep. Een voorbeeld is de ‘t-deletie’ bij het Surinaams-Javaans of het verkeerd lidwoordgebruik bij vooral Surinamers van Hindoestaanse komaf. Opvallend genoeg zie ik op Facebook en apps die t-deletie bij vooral de jongere generatie: bedank. Is het mentale luiheid, de innerlijke weerstand tegen het Nederlands of het gevolg van meertaligheid?
Het is tot nog toe geen enkel initiatief gelukt (niet vanuit de overheid noch vanuit particulieren) om tot eenduidigheid te komen in de aanpak om het Surinaams-Nederlands zo dicht bij het Nederlands te brengen… Dat komt omdat er weinig linguïsten zijn (woordenboekmakers, lexicologen en dergelijke). Wel genoeg neerlandici. De invloeden van de omgeving spelen absoluut een rol. In het district Nickerie, aan de grens met het buurland Guyana, spreekt men anders Sranantongo, en ook anders Surinaams-Nederlands. Daar staat het spreken/de taal onder invloed van het Engels. De krampachtige pogingen van de Taalunie om het officiële Nederlands te behouden, hebben jammer genoeg en in mijn ervaring weinig effect. Zo hebben Surinamers echt een ‘conflict’ met het correct gebruik van de lidwoorden. Je kan iemand er tig keer op wijzen, het zit er gewoon niet in. Gaf de Taalunie en het ministerie van Onderwijs ons maar meer ruimte om Surinaamse boeken in de canon te krijgen. Mensen willen in verhalen toch altijd herkenningselementen, een stukje identificatie.
De nieuwere generatie beleidsmedewerkers van de Taalunie snapt er niks van: de meertaligheid in Nederland is niet de meertaligheid in Suriname (!). Onze eigen deskundigen zouden de grammatica en spellingswijzen zelf moeten herzien. De dominantie van Vlaanderen en Nederland in de besluitvorming zit mij niet lekker. We worden er steeds mee geconfronteerd, bij álle pogingen in onderwijsvernieuwing. Alle leerboeken zijn immers in het Nederlands geschreven. Die uitspraak doe ik omdat ik er een paar keer dichtbij heb gezeten. Als je niet in het beleid zit, en dat verandert bij elke nieuwe regering, kun je aan de kant staan gillen, maar er gebeurt niks. Het lastige is dat wij Surinamers die dominantie steeds laten voortbestaan.
Jammer dat ook het onderwijs steeds gepolitiseerd wordt, met alle gevolgen van dien. De benadering van (taal)onderwijs als geheel moet herzien worden, vooral door onszélf en met het perspectief van de Surinamer. Er is niet slechts één aanpak, omdat voor alle regio’s andere omstandigheden gelden. Ik vind het dus helemaal niet gek dat men weinig Nederlandstalige boeken leest en scholieren dikke onvoldoendes krijgen voor taal. De dekolonisatie van taal zal immers nog even duren. Wijlen dr. Renata de Bies, lexicoloog, zei altijd: ‘Taal bestaat bij de gratie van variatie.’ ¶
Dit is de derde aflevering in een reeks van zes van Ruth San A Jong over schrijven in Suriname.
Essay
Gewetensbezwaren.
Beeld
Ik denk dat ik in zekere zin idealistisch ben
Poëzie
Jij was het, deze, naar ons vernoemde
Essay
Verzet tegen de oorlogsretoriek
Open oproep: Waarom ben ik pacifist?
Rubberhamer
Essay
Voetafdruk van een wrokkige god
Open oproep: Waarom ben ik pacifist?
Capuchon
Essay
Dieser Krieg ist nicht unser Krieg
Poëzie
De onaantastbaren
Open oproep: Waarom ben ik pacifist?
Twee beschuitjes als diner
Essay
Een vergeten vrede. Drie beelden
Beeld
Pacifisme
Eenzame avonturen
Het danshuis
Polarisatie, oorlog en samenleven
Als het regent in Noord is dat de schuld van Femke
Poëzie
Laatste Woorden
Essay
De stralende kracht van een visioen.
Poëzie
Gedichten
Lettertype
POINTER (PEACE)
Open oproep: Waarom ben ik pacifist?
Twee gedichten
Open oproep: Waarom ben ik pacifist?