Ik was arm toen hij met me kennismaakte.
Twintig jaar & hij vraagt: Nog altijd arm?

Mijn broekriem wordt langer & langer
meer & meer gaten. Mijn kleren genaaid & afgedragen
genaaid & opgelapt & uitgerekt & afgedragen.

Waarom veranderen als het goed aanvoelt.

***

Wanneer oude vrienden me komen zien
na al die tijd
weten ze niet zeker wat ze zullen aantreffen.

Zelfs wanneer ze me inderdaad zien
lijken sommigen me niet te kennen.
Waarschijnlijk zijn mijn ogen lichter.

***

Ik luister naar de regen die tegen al die groene bladeren tikt.Ergens is de maan vol & glanzend –
een blauwe maan vannacht, zeggen ze.
Ik neem een slokje van mijn wijn, maak aantekeningen over dit & dat,
luister naar het gesnurk van de hond, kijk naar zijn potenterwijl hij in zijn dromen beweegt.
Ik weet niet waar mijn kinderen zijn. Of hun moeders.

***

Mijn huis is te klein voor de meesten die hier komen,
en toch heb ik meer stoelen dan bezoekers.
Op een dag zal het allemaal veranderen –
massa’s mensen zullen me komen vertellen hoe fantastisch het is
om in zo’n klein donker huis te wonen
& de meesten zullen moeten staan of buiten blijven.

Uit: Give the Dog a Bone
Vertaling: Jan De Meyer

James Koller (1936-2014) debuteerde in 1964 als dichter en publiceerde sindsdien meer dan dertig dichtbundels, drie romans en talrijke essays. Daarnaast was hij vanaf 1964 uitgever van Coyote Books en Coyote’s Journal.

Meer van deze auteur