Net niet monotone ventilatiegeluiden
nemen de voorgrond in.
Daarbovenop getik.
Onder meer.

Iets verplaatsen wordt een aanval,
een gebaar een inbreuk,
een suggestie een mes.
Dan is een uithaal normaal.

Met de ogen gesloten, de dikke vingers
halfslachtig naar binnen
gekromd voor een schedelmassage.
Tot niet meer dan een lichaam, onuitstaanbaar:

‘Aandacht,
of een antwoord,
een gedeelde belevenis,
een herstelling, dat kan allemaal, maar niet nu.’