Zoals mijn vader

De vrouw die mijn moeder niet is
bakt wentelteefjes, klimop tegen
de muren van haar huis.
Schommelbank, gefilterde zon.

Ze woont in zo’n huis in het bos
uitsluitend bestemd voor iemand
die je net kent, ik wil haar
zoals mijn vader haar wil.

Onvindbare middagen in
gevlekt licht zonder later
een briefje in je jaszak met inkt
die zegt dat het waar is.

Dit is hoe het ging

Ze zegt: er kwam iemand over de vloer
bij je moeder, in de tijd in Den Haag
dat je vader volop vreemdging, het was
een vrouw, iets fysieks, iets met liefde

De dochter zegt: zoveel weet ik niet
over mijn moeder ik heb geleerd
haar dicht te houden. Ik kon de grootte
van haar verdriet niet zien.

Dingen waren zo, de uren verdwenen
in diners, feestjes, in niets aan de hand

De koelte had geen uitweg
Deuren sluiten riep de moeder, ze droeg
handschoenen tot ver in de lente.

Onbekend

Ze zegt: het zijn de jaren die je niet weghaalt
wij delen een geschiedenis die langer is
dan de tijd die nog over is

We wonen hier in de wand van de vulkaan
de krater gevuld met water spiegelt elke ochtend
voert golven aan in de middag

Bereik van een streepje maakt mijn man gek
althans ik dacht dat dat het was, dat ik
hem kende, ik dacht dat het gevolgloos was

wonen in een vulkaan, het zou makkelijker gaan
vanaf een zekere leeftijd maar het leeft door
niemand merkt er iets van

Ik koop kado’s voor mijn kleinkinderen
veeg de as van de uitbarsting onder de mat
zijn stiltes vul ik niet meer, ze blijven

onbekend voor mij.

Froukje van der Ploeg (1974) studeerde audiovisuele vormgeving en is dichter. Zij publiceerde tot op heden twee dichtbundels: Kater (2006) en Zover (2013).

Meer van deze auteur