Redactioneel
Janice is onze lerares. Ze lijkt sprekend op tennisster Serena Williams, haar huid is van pure chocola waar ik zo in wil bijten. Ik heb een hoge functie in een multinational, met vanaf de achttiende verdieping uitzicht op de wolken, maar dat weten ze hier niet. ‘Hier’ is waar wij ons in het zweet werken, in dit zaaltje met gekleurde spotjes waar tien glimmende palen tussen vloer en plafond geklemd staan, en ‘wij’ dat zijn tien vrouwen, allemaal half zo oud als ik. O, God, wat zou ik mezelf graag in het verrukkelijke lichaam van Janice zien. Misschien ben ik wel seksistisch, een of andere sick fuck zal me wel racistisch noemen, maar dat kan me niks schelen. Janice is zo’n leuke vrouw en zo’n goeie danseres dat ik ervoor zou tekenen om haar te mogen zijn, al was ’t maar voor één dag.
Ik ben naar Brussel afgereisd voor deze cursus paaldansen en laat ik er maar meteen voor uitkomen: ik doe het niet omdat ik last heb van m’n rug. Mijn theorie is: een man (wel eentje die het verdient) wil een minnares die hem alle hoeken van de kamer laat zien. Hem seksueel verbluft laat staan. Dat is wat een sexy vrouw voor en met hem doet. Hem voor even het roer uit handen nemen. Iets dat zijn bewondering afdwingt. Weg uit die ratrace met zijn medemannetjes. Die jonge meiden hier doen het voor de kick, die begrijpen niet dat je voor ware liefde eerst je neus flink moet hebben gestoten, dat je als een volle, gerijpte wijn moet zijn. Als ik dit hardop zou zeggen in de kring van mijn vriendinnen en mijn vrouwelijke collega’s, gieten ze me zo de inhoud van een flûte champagne in m’n cleavage en duwen me met mijn neus in het kruis van een opgetrommelde chippendale, net zo lang tot ik kokhals. Da’s lachen. Wijven hanteren onder elkaar de Noord-Koreaanse knoet. Dat is nou vrouwelijke tucht. Elkaar de duimschroeven aandraaien is wat mannen ook met elkaar doen, maar speels: uitdaginkje, plaagstootje, grenzen opzoeken, de ander net over de streep sleuren. Vrouwen onder elkaar zijn niet anders. Leven is boksen, geloof me.
Ik kronkel met alle inzet om de paal en voel me goed in m’n zwarte gladde sportbroekje en de nauwsluitende sportbeha, die m’n tieten extra goed doet uitkomen. Mochten die meisjes hier wíllen, dat ze straks zo goed geconserveerd zijn. Tegen die tijd hebben zij twee à drie bevallingen achter de rug, strontverwende zoontjes zuigen hun moeders tepels tot spenen, tot ze zelf rijp genoeg zijn om de klit van een vriendinnetje op de tong te nemen. Vanaf dat punt is het stug doorhollen, om op hun vijftigste met trots de 1001e minnares aan hun paal te spietsen. The joy of sex…
Uitgeput van de les tik ik op mijn hotelkamer op Google ‘paaldansen’ in en krijg melkwitte, naakte Oost-Europese jongens van een jaar of vijftien, zestien, die met een lang en slap geslachtsdeel onhandig aan een koud en mager Oost-Europees meisje frunniken. Schichtig kijken de jongens beurtelings naar de camera, alsof daar een nicht met een roede als een klein kanon naast staat, die deze twee Hänsels en de ene Gretel aan het vetmesten is voor zijn verdiensten.
Het zijn net de Wilde Ganzen, ze kijken me met grote ontredderde ogen aan en smeken me hen zo snel mogelijk uit hun lijden te verlossen. Ik hoor de man naast de camera een kort bevel geven. Als zieke apen klimmen de jongens op een oude bank, het meisje begint verlegen op een laag tafeltje te dansen. Nou ja, dansen… De jongens bekijken haar nauwelijks, ze beiden hun tijd met vreugdeloos getrek aan hun slappe geslacht. Er valt grijzig licht door het beslagen raam, het meisje zet haar blik op oneindig en speelt met het bedelkettinkje om haar nek. De camera komt nu schokkerig naderbij geslopen. Een van de jongens geeft het loze sjorren op, zijn geslacht kletst als een vermoeide marmot op zijn dij. De andere jongen wrijft in zijn oog en pulkt er snel iets uit. Ze zien eruit alsof ze honger hebben. De arm van het meisje, met blonde haartjes en lichtblauwe plekken, zwiept heen en weer voor de lens. De camera filmt haar van achteren, de man zegt weer iets, dat ze voorover moet buigen, want dat doet ze. Onder haar kale geslacht, tussen haar benen door, zie ik de grijzignaakte jongens op de bank. De man gromt weer wat, de twee pakken aarzelend elkaars geslacht onhandig vast. Eentje gaat achterwaarts op de bank zitten en opent zijn kleine billen naar de camera. Ik log uit.
The Joy of Sex. Wie van een zekere leeftijd herinnert zich dat koffietafelboek van toen niet? Open en bloot naast de volkoren koeken en de rietsuikerpot. God, wat waren we vrij. Een zacht boek vol erotische pentekeningen van standjes en tedere omhelzingen. Ieder stelletje dat het op onze tafel thuis zag liggen moest giechelen en ging er meteen samen in zitten bladeren. Alles rook naar lente, de bomen in het park bloeiden. Ik weet nog hoe slechts een briesje mijn tepels kon doen oprichten en me een verlangen naar oceanen gaf. Heb erbarmen met de mensen, God, wie of waar je ook bent. Straf ze niet te streng, en als het moet, laat het dan gauw over zijn…
Ik sluit mijn laptop en denk aan de paaldanscursus, aan Janice en de andere meisjes met hun frêle, acrobatische lichamen en hun brutale oogopslag.
Nog een paar lessen en ik nodig hem uit. Ik zal een diner klaarmaken en volleerd voor hem dansen met mijn goddelijk getrainde lichaam. Hij zal niet weten wat hem overkomt. Alle vier de hoeken van opwinding en tederheid zal ik hem tonen. Hij zal oprecht van me houden, niet half, niet gespeeld. En ik zal van hem houden, mijn lippen op zijn wang drukken, de prikkeling van de lichte stoppels, de zachte huid vlak bij zijn oor en de vleug aftershave, waarvan de sterkte al in de buitenlucht is vervlogen, maken me gelukkig. We zullen aanraken en aangeraakt worden, wij allebei, geloof me.
Essay
Hoe vroeger voelde
Essay
Hedendaags onbehagen
Essay
Verlangen, vervulling en gemis
Essay
Radicale retrochic en de fantoompijn van links
Essay
Postkoloniale saturnaliën
Poëzie
Nostalgie
Essay
Het ironisch verlangen naar de DDR
Poëzie
Om een hoge kamer te verlaten
Essay
Nostalgie naar de voorbije toekomst
Poëzie
Wat voorafging
Essay
Opstand tegen het heden
Verhaal
Post mortem
Poëzie
Drie gedichten tegen de nostalgie
Kroniek & Kritiek