Een bosneger? Je dacht dat die een verzinsel was
voor in een boek voor kinderen
waarin een kind verdwaalt in het donker
en door een bosneger geholpen wordt. Nu zit je tegenover wie je vraagt
of je een bosneger wil zijn, het is het enige
wat hij je nu kan aanbieden. Hij kijkt nog een keer naar je papieren en zegt dat hij niet een van hen is
van wie je niet mag vluchten tot het te laat en te koud is
om buiten te slapen. Bedenk wat achteraf niet makkelijk is
om beter te hopen
op wat achteraf makkelijk zal zijn voor jou.

Weet je nog genoeg over wat voor neger je had kunnen zijn
dat je zijn spreken kan nadoen
wanneer hij wil dat hij herkend wordt als de enige van hen
die daar is? Zoals je zegt tegen een witte oude man in een uniform in een treinstation,
nog steeds in Nederland: u kan ook Nederlands tegen mij spreken,
en je krijgt terug: oh, sorry, ik hoorde dat u iets zei,
maar ik dacht dat u geen Nederlands sprak. Dan mag je later misschien nog eens over hem schrijven,
en dat zeg je met je zwarte make-up over je witte make-up,
of omgekeerd en omgekeerd,
maar enkel zoals wanneer je onder al die lagen make-up
nauwelijks nog de huid van je gezicht kan bewegen,
maar als je vragen begint te beantwoorden die je niet meer wil beantwoorden
is het te zien dat je onderlip trilt,
omdat er zoveel opgedroogde lipstick op ligt
dat de barsten
elke beweging te groot maken.

Als iemand zwart of wit geweest is
en nu niet meer is
brengt een engel dat naar een ander,
en je ziet hem op straat als hij niet meer weet hoe hij verder moet,
hij heeft geen adres,
enkel een uitgeschreven routebeschrijving, tweede straat links, dan de derde rechts,
maar ergens moet hij verkeerd geteld of gekeken hebben.

Zoals iemand met een banjo nadoen,
alsof die is hoe de witste man denkt dat de op een na witste denkt dat de zwartste met een banjo is,
of omgekeerd,
waar je uitkomt hangt af van de volgorde
waarover de laatste die weggaat mag schrijven,
waarvoor je niet eens samen met elkaar hoeft te zijn,
of enkel met wie op straat om je heen komt zitten als je daar met je banjo op schoot zit
waarop je niet eens kan spelen. Jij en wie nog eerder dan jij
opgegeven heeft aan zijn uitspraak te werken
brengen alle twee een engel mee die jullie over het haar aait,
zoals over de kopveren van een haan,
en dan tegenover die van de ander op de grond zet en loslaat
zodat ze met elkaar kunnen spreken.

Kijk daar gaat de neger van de westelijke wereld,
op een paard. Je doet alsof je hem bent en je weet zo weinig
dat je zo moet overdrijven
dat je je ervoor zou schamen als iemand het vanuit de verte zou zien. Misschien kun je meehelpen
uit te delen wat zij die minder wit zijn dan jij willen aannemen,
alsof ze het ten slotte aan zichzelf geven
omdat zij vinden dat zij lang genoeg gewacht hebben. Je bent witter dan anderen,
op sommige dagen zo wit dat je niet goed meer kan luisteren als anderen spreken
over de leegte rondom letters,
ze weten niet waar ze het over hebben. Je zegt dat je vandaag
zo zwart bent dat een bijna-zwarte
zijn dochter niet met jou wil laten trouwen,
ook als je op een paard voor zijn deur wacht. Morgen doe je een Oostturk,
want die is ook een donkere man
met een windrichting.

Zoals in een tentoonstelling
die bijvoorbeeld wereldtentoonstelling heet, waar te zien is hoe het in een dorp diep in het bos is,
levensgrote poppen in de kostuums van een feestdag
en jij tussen hen, zodat het meer lijkt alsof het een gewone dag is,
al kom je niet uit dat dorp,
heb je zelfs geen idee hoe je daarheen kan komen,
en al zijn je ogen grijs of groen of blauw omdat je ze toch een kleur moet geven of genoeg kleuren
dat ze op een landkaart aan elkaar kunnen grenzen
zoals ze maar willen. Je kan een engel niet vragen je bij hem in huis te nemen,
maar je kan hem op weg sturen om een adres voor je
te zoeken. Wat geef je hem mee? Dat wat hij kan houden
als hij niet terugkomt. Je bent ouder geworden
met verhalen over niet op tijd vluchten, hoeveel ouder denk je
dat je zo nog kan worden?

Waarover je niet mag schrijven omdat je er zo weinig van weet,
zoals je niet mag blijven kijken als je niet kan helpen,
zoals niet over een man met een banjo die niet eens daarop speelt mogen schrijven,
behalve als je een beetje dronken bent
of op een avond dat je denkt dat je dronken zou willen worden,
enkel omdat je dat al zo lang niet geweest bent,
zoals een engel die in zijn eentje in een restaurant aan tafel zit,
en op een blocnote naast zijn bord schrijft
en de ober vraagt hem: schrijf je weer over jezelf,
en hij vraagt terug: wanneer moet ik anders,
zoals: wanneer moet ik anders over mijzelf schrijven? Hoe je begrijpt wat geschreven is
hangt toch ook af van wie je denkt dat het geschreven heeft,
en dat was de zwartste engel die je niet meer kon zien
toen hij in de nacht verdween
en je kon niet zo snel zien
wat je opgegeven had.

Aan tafel in een restaurant in Bombay,
bij zeemannen uit Oekraïne, hier met een Grieks schip
dat zij zelf gesloopt hebben. Kom, witte man,
ook een zeeman? Mijn vriend hier is een goede man, te lui om andere talen te leren dan tegen hem gesproken worden,
zegt de man die je uitgenodigd heeft bij hen aan tafel te komen zitten,
en hier is de kok die een slechte kok is,
maar een sterk man en trots,
net als de kapitein hier,
die een Griek is en hij heeft een zoon die zo oud is als jij,
de andere Grieken zijn zeemannen zonder werk,
of kwamen hier op een schip zonder werk,
als ze op zee niet gevraagd werd iets te doen moesten ze voor de reis betalen,
en een meter van de kust weg
weten ze niet meer in welke richting verder,
als ze overboord vallen
zwemmen ze achter een ander schip aan. Drie maanden geleden, de laatste keer dat ik in Odessa terugkwam,
zag ik aan mijn tante en mijn vader die mij verwelkomden, dat zij mij iets gingen vertellen wat zij niet wilden,
daarom wil ik nu niet denken aan Odessa,
morgen terug naar Piraeus, om een nieuw schip te halen
en te slopen aan deze kust.

Als jij voor wit kan doorgaan kan iedereen voor wit doorgaan,
maar hoe heb je dat gedaan,
hoe is het mogelijk zo wit als jij te zijn?

De kleinkinderen en achterkleinkinderen van geheime negers zijn als geheime je-weet-wels
die enkel nog weten dat wat je-weet-wels doen
het tegenovergestelde moet zijn van wat niet-je-weet-wels doen
en daarom eten zij vlees op vrijdagavond in een kamer die donker is,
behalve de twee kaarsen
die branden in de hoek die het verst van het venster weg is,
als aanwijzing voor wie hen komt
bevrijden. Je geeft ze een windrichting
en ze nemen er een. Je weet niet wat een neger vandaag zegt,
maar je herinnert je hoe een neger tegen een neger sprak,
in twee ligstoelen naast een zwembad,
laat in de nacht,
want de lampen onder water gaven meer licht
dan al het andere
in de nacht.

Wie worden allemaal helpers genoemd? Ook die die je helpen
een weg uit het bos te vinden en ook die
die je dieper in het bos brengen
om je daar achter
te laten?

Of ga je nu zeggen dat je dacht
dat alle negers een verzinsel
waren?

Nachoem M. Wijnberg (1961) is dichter – in maart 2022 verschijnt zijn twintigste bundel Namen noemen – en publiceerde vijf romans – laatstverschenen Alle collega’s dood (2015). In 2018 ontving hij de P.C. Hooftprijs. Hij is ook werkzaam als hoogleraar aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam.

Meer van deze auteur