Redactioneel
Soms was er een aarzeling. Een kleuter op het strand
die met zijn emmertje uit wassen ging. Ik zei ik ben
niet vies maar toch bedankt. En hij: natuurlijk ben je
vies geworden, overal ligt zand. Ik werd ellendig
wakker. Op al mijn wegen nooit één teken maar
in dromen worden ze bij menigtes gegeven.
Ooit nam ik niets in acht, ik volgde de bekoring en
zij heeft mij niet meer thuisgebracht. Er is in heel
de wereld nergens vrede, geen vader die mij terug
verwacht, er is in heel de wereld nergens vrede.
Er was in mij iets opgestaan dat niemand wist te
temmen, het joeg mij op, beloofde mij een weelderig
bestaan. Begeerte, zei mijn vader, is de wortel van het
kwaad. Ik leerde dat het waar was maar ik leerde het
te laat, de uitgestrekte leegte vrat me op en heeft me
uitgebraakt. Er is in heel de wereld nergens vrede
geen vreugde die niet tegenstaat, er is in heel de wereld
nergens vrede. Dit is mijn overtuiging en ik zoek haar
tot op heden in een emmer aan een kleuterhand. Hij
nadert en ik zeg tot in den treuren nee bedankt.
Essay
Een maîtresse vol motoren
Kousbroeklezing
Alfa
Essay
Verzet en ontrechting
Poëzie
Sisyphus
Essay
Interieurontwerp in oorlogstijd
Poëzie
Poëzie
Essay
Utrechtse kelderschatten
Poëzie
Stenenkamer
Boekbespreking
De oorlog zo klein mogelijk houden
Perpetuum mobile
Over vriendschap
Essay
Camera’s zonder beeld
Boekbespreking
Huisraad
Essay
Het einde van de Europese stad?
Kroniek & Kritiek