*
Het zoemen van zijn bloed het alles zien met witte ogen
het opheffen van de wind klapwiekend
stilvallen de verbijsterende klaarte de uitkijkpost in de hoogte.
Valk. Snavel zonder veiligheidspal.
Wit als een Finse soldaat op ski’s in de sneeuw die een Russische colonne wist.
Beëindig de kop dan de staart dan één voor één de segmenten van het lange lijf
neem de tijd.
De colonne gevangen in zijn eigen smeulende uiteinden.
De colonne ingesloten in barricades van schroot.
De loodrechte val van het salvo.

*
Gras wist
rupsbandsporen, profielen van laarzen, stilstaand water
waarin hemden drijven, stiksel, gezichten, monden, laatste regels,
stemmen, prognoses. Gras wist, verdonkeremaant.

Iemand buigt over een plas als over een oud fotoalbum.
Als kon hij iets opdiepen, iets terughalen.
Maar de plas is duister en rimpelt ondoorgrondelijk
en spiegelt enkel
een al gestorven
zoekend gezicht.

*
Op het weefgetouw van de eerste oorlog werd
het prikkeldraad gespannen, de spade
in koude grond geplant.
Een schrift van groeven, inkepingen, statica
tekende het land.

Op het weefgetouw van de tweede oorlog
dreunden de rupsbanden,
gonsden de eskaders boven steden,
brandden de korenvelden, bruggen,
boerderijen.

Op het weefgetouw van de derde oorlog werd
een solidaire vlag vervaardigd en opgehangen
aan de gevels. Overal hoorde je zuchten
om de prijs van het gas.

Willem Thies (1973) debuteerde in 2006 met de bundel Toendra (bekroond met de C. Buddingh’-prijs). Vervolgens verschenen Na de vlakte (2008; nominatie J.C. Bloemprijs), Twee vogels één kogel (2012), Meer mensen dan reddingsvesten (2015), Na het paringsritueel (2018) en Mijn zoon hij zegt (2021).

Meer van deze auteur