Redactioneel
Postoperatieve complicaties na de verwijdering van het geheugen
In een oud droomwoordenboek
van de zigeuners
staan verklaringen van mijn naam
en talrijke interpretaties
van alles wat ik schrijven zal.
Welk een gruwel komt over mij
als ik mijzelf tegenkom
in een dergelijk woordenboek.
Maar daar sta ik:
een kameel die de slachthuizen ontvlucht
dravend naar het Oosten
achtervolgd door optochten
van messen en handelaren,
vrouwen die zwaaien
met gehaktstampers en vijzels.
Ik vind mijzelf geen pessimist
en ik lijd zeker niet
onder de verschrikking
van oude zigeunernachtmerries
en toch, in het holst van de dag,
altijd als ik de radio aanzet
of weer uitdraai
adem ik een soort historische
theologische lepra in.
Omdat ik de coherentie van de taal
uiteen voel vallen in mijn keel en lendenen,
vergeet ik te voldoen
aan mijn heilige plicht
om te blaffen, te tandenknarsen.
Ik beken!
Wat ik ernstig verwaarloosd heb
na de verwijdering van mijn geheugen
is de postoperatieve fysiotherapie.
Vergeten ben ik nu zelfs
de simpelste manier om
van uitputting op de tegelvloer in
elkaar te zakken.
Trombose in de aderen van aardolie
Toen ik een kind was
viel ik in een put
maar ging niet dood;
Ik zonk diep weg in een poel
toen ik jong was
maar ging niet dood;
en nu, God helpe ons –
is een van mijn gewoontes
om door mijnenvelden
langs de grens te hollen
terwijl mijn liederen
en de dagen van mijn jeugd
worden verstrooid:
hier een bloem
daar een schreeuw;
en toch
ga ik niet dood!
–
Ze slachtten mij
op de drempel
als een lam voor een feest –
trombose
in de aderen van aardolie.
In Gods naam
sneden ze mijn keel
van oor tot oor
wel duizend keer door
en iedere keer
schommelde mijn druppelend
bloed heen en weer
als de voeten van een man
hangend aan de galg
om langzaam tot rust te komen
een grote paarse
malvabloesem –
een baken
om schepen te geleiden
en de plaats van paleizen
en ambassades te markeren.
–
En morgen
God helpe ons –
zal de telefoon niet
rinkelen in een bordeel of kasteel,
in geen van de Golfstaten,
behalve om een nieuw recept
aan te bieden voor mijn uitroeiing.
Maar…
zoals de malva ons vertelt,
en zoals de grenzen weten,
Ik ga niet dood, niet dood!
Ik zal blijven – als een granaatscherf
ter grootte van een pennenmesje
stevig geplant in een nek;
Ik zal blijven –
een bloedvlek
zo groot als een wolk
op het overhemd van deze wereld.
Voor de vertaling is door K. Michel gebruikgemaakt van So What (Bloodaxe, 2007), een Engelse uitgave die door Taha Muhammad Ali werd geautoriseerd.
Over Taha Muhammad Ali
In een korte biografische noot zou je vermelden dat Taha Muhammad Ali een Palestijns dichter was die in 1931 werd geboren in het dorp Saffuriyya vlak bij Nazareth, dat hij maar een paar jaar op school zat en zichzelf klassiek Arabisch leerde, dat hij veertig jaar lang een souvenirwinkel dreef in Nazareth, dat hij laat debuteerde, in 1973, vervolgens nog vier dichtbundels publiceerde en in 2011 overleed.
In een iets langere versie zou je vermelden dat Taha als tiener al zijn familie onderhield door een kiosk uit te baten; dat hij in zijn vrije uren alles las wat los en vast zat; dat hij zichzelf Engels leerde; dat zijn geboortedorp in juli 1948 werd gebombardeerd en bezet door het Israëlische leger; dat de familie naar Libanon vluchtte om na een jaar stiekem terug te keren en het dorp verwoest aan te treffen (‘verboden terrein’); dat ze slechts met moeite de benodigde officiële documenten wisten te verkrijgen om in hun eigen land te mogen verblijven; dat hij tien jaar tevergeefs op zijn jeugdliefde wachtte die ook naar Libanon was gevlucht maar niet kon terugkeren; dat hij in de jaren zeventig zijn vorm vond toen hij gedichten ging schrijven zonder rijm en metrum.
De langste versie zou eigenlijk het beste kunnen samenvallen met het boek dat Adina Hoffman over hem heeft geschreven, My Happiness Bears No Relation to Happiness, een biografie waarin zij niet alleen zijn levensverhaal vertelt, maar ook een levendig beeld geeft van het Palestijnse culturele leven en de deelnemers daaraan. De schrijfster, een joodse die in Amerika werd geboren maar al heel lang in Jeruzalem woont, beweegt zich soepel door het mijnenveld van de recente geschiedenis en van de joods-Palestijnse relaties. Het boek is goed geschreven en grondig gedocumenteerd. De ondertitel luidt A Poet’s Life in the Palestinian Century en dat geeft de inhoud uitstekend weer.
K. Michel
Essay
Van islamitische filosofie tot Arabische rede
Essay
Arabisch – lastig voor drukkers
Essay
De Arabische wereld is dichtbij
Beeld
Close Encounters of the Arab Kind
Essay
De hoop zit in de marges
Essay
De revolutie in Arabische romans
Korte Arabesk
Essay
De juiste vraag
Wreed maar mooi: de Arabische strip anno nu
Grote vragen
Grote vragen
K, drie permutaties
Essay
De nacht dat de moderne literatuur begon
Essay
Waar is Dylan? Wie is de Bob?
Essay
Arabian Idols: De gesluierde vrouwenstrijd van Hissa Hilal
Kroniek & Kritiek
Red het Rijksmuseum voor Letterkunde!
De volledige waarheid: Oordeel en veroordeling in Kafka’s Das Urteil
Essay
Trek je broek uit: de schrijvers van Mao Zedong
Met de ketting spelen
Essay