1.

Hoe krampachtig
klampen dagjesmensen en forensen zich niet
aan het landschap vast, net als de bezoekers
die gillen om niet alleen te moeten zijn
niet dat geluidloze van het heelal.

Hoe onverbiddelijk moet het daarboven
dan niet zijn, in het zwart
van de ijskoude vertelling
dat alsmaar uitdijende niets
waaraan geen einde komt.

Een nachtmerrie leek het voorafgaande
toen je zwetend wakker werd, dat zei je tenminste
en ik zag dat het je menens was
die gedachte dat we naar onszelf stonden te kijken
een fractie later.

Niet in de spiegel maar tastbaar, vlak bij ons
een aan te raken, levende kopie van onze lichamen
en van de stemmen die bij die schrik horen.
Wat wij zien zien zij ook
en het is even verschrikkelijk.

Mooi zou het zijn als we die oneffenheden
het gekift en de kilte erbuiten hadden kunnen houden
nu we allebei ook daar waren
vlak naast en in hetzelfde zwart
naar boven en beneden vallend

maar daar gaat die kwelling natuurlijk om
de ontdekking van een heelal
vol zwarte gaten en verblindende sterren
maar nooit dichtbij genoeg om ons
van elkaar te verlossen.

Dus zweven wij om elkaar heen
als een commentaar op de menselijke mislukking.
Ik zal een volgende keer graag vertellen over
de wereld van Winnie de Poeh
of het kleine huis op de prairie

die van hetzelfde licht gebruik maken
dat van enige tijd geleden.

2.

De verte ligt daar en de wereld is hier.
In de verte ligt hetzelfde nog een keer.
Ik stond ergens naar te kijken.
Ik wilde zeker weten dat het onvoldoende was.

Een stad die voller oogt
en in meer hoofden van meer mensen
claxonneert en het licht opzettelijk laat branden
omdat het allemaal niet op kan

een zomernacht die ook niet op kan
en een volmaakte vorm van denken wilde worden
dat alleen al was genoeg en dat liet ik merken
maar in mij knaagde iets dat stil bleef.

Na afloop kon ik niet op zijn naam komen
en meer bleef zwart
maar ik wist dat het over de verte ging
het woord vooral

maar ook in het echt
en wat we kunnen weten door te denken.
Echte onderwerpen zoals
heeft somberte ons abstract gemaakt?

Na afloop gaat mijn lichaam naar huis op de fiets.
Het durft mij niet mee te nemen
hoopt dat er afvalt wat praat over alles
liever gezegd, hoeft die praatjes niet.

Zo kan je vertellen wat je wilt zeggen en verzwijgen
wat je over de nacht te bazelen hebt, alsof het
wetenschap is, wetenschap
en dat het iets uithaalt.

3.

We kunnen uitrekenen hoe een stapel
schoenen, kunstgebitten, werkkleding
ruimte inneemt hoe stapelbaar

de herinneringen de landschappen
zodra de stapel op ons gaat lijken
die silhouetten de gebleekte botten

en wij kunnen verklaren dat we
niets met de stapel van doen hebben
dat de stapel niet meer te zien is

het licht is buigzaam immers
en wordt verbogen. Het liefst
zoek ik een onderwerp dat geruststelt

maar dat ligt moeilijk
bij de beelden die me uit mijn slaap houden
waar ik in val ten slotte

en wakker schrik omdat iedereen erin
gevallen is en niet alleen het huis
maar heel de straat verlaten in de regen staat.

4.

Mij trof de naam van de wetenschapper
en ik zag te laat dat de helderheid

van onderzoek zoals we dat fotograferen
zich zou mengen met een dodelijke ziekte.

Eigenlijk was het geen ziekte
maar een planetaire drift.

In de metingen waaraan wij richting gaven
hadden we het meeste op met

uiteenvallende constructies. Kleinere
deeltjes die zich gedragen als pluisjes en roddels.

We plukten de plooien schoon, raakten nek
en liezen aan, riepen iets tegen de laborantes.

Er kwam lucht de avond binnen
die onze huid verschrompelde.

Zo had de professor het bedoeld zeiden wij
als zijn sympathie de dermatologie was toegedaan.

We warmden onze handen in de gedachte dat we
het liefst onze fouten zouden inzien, het liefst

zouden weigeren de vader en moeder te zijn
van de ziektes die uit onze affaires voortkwamen

en het medicijn daartegen.
Onze enige troost:

dat halfslachtigheid het winnen zal
van onze goede voornemens.

Jan Baeke is dichter, digitaal dichter, vertaler en programmamaker. Hij publiceerde tot nu toe negen gedichtenbundels. Groter dan de feiten (2007) werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, Seizoensroddel (2015) kreeg de Jan Campertpijs 2016. Onder de naam Public Thought maakt Jan Baeke samen met beeldend kunstenaar Alfred Marseille digitale filmgedichten, datagedichten en webpoëzie­producties (www.publicthought.net).

Meer van deze auteur