BVDB
De nacht
Rust daalt neer op de stad; stil worden straat en lantarens,
en met fakkels getooid rollen de wagens naar huis.
Voldaan na genoten dag mogen de mensen gaan rusten
en van winst en verlies maakt een verstandige geest
vredig thuis de balans op; leeg van druiven en bloemen
en van ambachtelijk werk rust de bedrijvige markt.
Maar uit een verre tuin klinkt gitaarspel, misschien dat
daar een verliefde speelt of dat er eenzaam een man
aan zijn jeugdvrienden denkt, en uit de fontein langs
geurige bloemperken klatert het, helder en fris.
Stil in de bruine lucht zijn de klokken gaan luiden,
en de nachtwaker roept de uren die zijn geteld.
Nu komt ook de wind en laat de boomtoppen ruisen.
Kijk, en het evenbeeld van onze aarde, de maan,
de aanbedene, komt ongemerkt en de nacht komt ook
vol met sterren, en niet echt begaan met ons lot,
ademloos makend, zij, de vreemdeling onder de mensen,
nu ze daar treurig en prachtig boven de bergen opblinkt.
Levensstadia
Zeg me, steden van de Eufraat!
Zeg me, dreven van Palmyra!
Zeg me, zuilenbossen in de woestijnvlakte,
wat zijn jullie?
ontdaan van je kronen
sinds jullie de grens van
de levenden zijn overgestoken,
door de walmende rookzuil
en vuur van de hemel uitgevaagd;
maar ik zit nu onder wolken (en alles
wat wolkt heeft zijn eigen rust) onder
gehuisveste eiken, op
de heide van het ree, en vreemd
verschijnt voor mijn oog en gestorven,
wat ooit de zaligen bezielde.
De adelaar
Mijn vader kwam aan, op de Gotthard,
daar waar de rivieren, omlaag
naar Etrurië zeker, zijwaarts
en in rechte lijn,
ook over de sneeuw
naar de Olympus en de Haemus
waar berg Athos zijn schaduw werpt,
naar de grotten van Lemnos.
Maar van oorsprong zijn
uit de harsgeurende bossen
rond de Indus
de ouders gekomen.
De oervader echter
kwam gevlogen over zee
scherp wikkend, en met verbazing
keek het gouden koningshoofd
naar het geheim van het water,
toen rood de wolken dampten
boven de ark en de dieren in stilte
elkaar aankijkend
aan hun spijs terugdachten, maar
stil staan toch de bergen,
waar willen wij blijven?
Ree.
Neem de rots als weide,
drink van het droge.
Voed je met het vloeibare.
Wie een woonplaats zoekt,
laat hem wonen aan trappen,
en waar een huisje omlaag hangt,
aan het water, vestig je daar.
En wat je hebt is
ademhaling.
Want heeft zich iemand omhoog
aan het licht gebracht,
hij vindt zich terug in zijn slaap.
Want waar de ogen zijn toegedekt
en de voeten gebonden,
daar zul je het vinden.
Want waar zie je helder,
[onvoltooid]
Uit het Duits vertaald door Ard Posthuma.
Redactioneel
Bij dit nummer
Essay
Koude cappuccino
Verhaal
De presentatie loopt uit
Essay
Ik verdom het
Poëzie
What’s up?
Beeld
Help Je Zelf
Essay
Het vredige, vurige hart
Verhaal
Leeftijd, geslacht, woonplaats
Verhaal
Tatoeages op de ziel
Verhaal
Maandag: de zoon
Podcast
Stervelingen
Beeld
Opsteker #3
Redactioneel
Hölderlin 1770-2020
Essay
De goden van het nieuwe normaal
Poëzie
oeverloos / lokroep
Verhaal
Verbindingen
Poëzie
De torenkamer
Essay
Hoe mijn vader nooit Olympisch zwemkampioen werd
Verhaal
Witte schoenen
Poëzie
Wilde dromen van een nieuw begin
Kroniek & Kritiek