BVDB
Bovenaan de lijst – met witte krijtstift op de grote spiegel in de hal geschreven – stond het ‘letterteken’ en het was meteen vergeven. Victor koos een schuine streep (/). De transformatie van onbeschreven blad naar medium was snel voltooid. Ook de gasten die toekeken raakten opgewonden. Victors schuine streep markeerde net als de ster op het onderbeen van de bouwvakker en de paradijsvogel op de arm van de grafisch ontwerper voor buitenstaanders in eerste instantie alleen ‘tattoo’, en niet de persoonlijke verandering die er mogelijkerwijs voor de drager aan vastzat. We zagen niet meer dan de zorgvuldige aandacht van een constructieve geest voor het lichaam.
De tatoeëerder – Tyshawn – verbond met inkt twee plekken op Victors arm, een spel tussen vorm en ondergrond, uitgevoerd met grote precisie. Een soort vitale volkskunst. Er zat plezier in de strepen, hartjes, pijlen, zwaarden en draken die verschenen in de meest prachtige en hilarische vormen op alle denkbare plekken van menselijke lijven. Maar ik miste sterkere leesbaarheid, sociale verwevenheid zoals die van de Russische maffiosi wier misdaden op hun huid werden vastgelegd. Sterren aan de voorkant van de schouders denoteerden hoge rang. Ogen op de buik betekenden homoseksualiteit – de penis was de neus van het tweede gezicht. Een dolk door de nek betekende moordenaar, per dode een druppel bloed.
Aan de lange tafel zaten mijn vrienden en kennissen te eten, uitkijkend op de spiegel met het menu aan tatoeages dat we de hele nacht door Tyshawn, vriend en professioneel tatoeëerder, zouden kunnen laten zetten. Ik had zelf een tilde (~) gewild. Tientallen malen heb ik dat teken met pen telkens net iets anders aan de binnenkant van mijn ringvinger gezet: een herinnering om geen kromme rug te krijgen, maar een rechte houding aan te blijven nemen. Met naald en potje inkt in de hand was ik tot aan het moment van tatoeëren gekomen, tot de rand, met vanaf de rotsen de zee zichtbaar in de diepte. Het ‘zelfportret van de tatoeëerder’ stond als tweede op mijn lijst. Kunstenaar Jan Hoek draagt de zelfportretten van tatoeagekunstenaars van over de hele wereld op zijn huid. Volkskunst geïnternaliseerd. Vitaliteit binnengeprikt. Zoals bij de bewoners van de Markiezenarchipel: die beelden geabstraheerde mannetjes af, tiki’s, over armen, benen, buik en rug. Tiki was ook een god. Met tiki’s op je lijf kreeg je tiki power. Jan Hoek kreeg volkskunstkrachten.
Tyshawn was groot, knap en zwart en ik zou ook zijn zelfportret op mijn lijf willen – Tyshawn power – maar ik ben geen Jan Hoek en woon niet op de Markiezen, dachten ik en mijn vrienden, en deze tatoeage werd door niemand gekozen.
Zelf had Tyshawn geen tatoeages. Hij wachtte tot hij genoeg gespaard had om naar Texas te kunnen om zich daar door zijn favoriete tatoeëermeester te laten betekenen. Tyshawn had zijn lijf eigenhandig volgetatoeëerd met water in plaats van inkt, al zijn gereedschappen in combinatie met alle technieken op alle locaties van zijn lichaam uitgeprobeerd, om te leren kennen hoe het voelt. Een onzichtbare watergolf door zijn huid gevloeid. De zee gevoeld zonder erin te springen. Ik vroeg me af welke vluchtige afbeeldingen hij had gezet, welke transformaties hij had voltooid.
Maryam wilde de ‘fotorealistische framboos’ naast haar eerdere, eerste tatoeage: een eenhoorn die na verloop van tijd was verzakt en eruitzag als de kaart van Zwitserland. Ze had niet geweten waarom ze die eenhoorn had laten zetten en dat zat haar dwars, maar bij de framboos omarmde ze juist dat niet-weten.
De framboos kostte veel tijd om te zetten vanwege het gedetailleerde fotorealisme. De naald, of eigenlijk, de groep naaldjes bewoog op en neer, in en uit, van buiten naar binnen en weer terug en verweefde Maryams innerlijk met haar uiterlijk, markeerde haar intenties met inkt, maakte haar bezwering voor iedereen zichtbaar in de afbeelding als zegel.
Ik moest denken aan de mensen met wie en de groepen waarmee ik verbonden was, aan de hokjes waarin ik door mezelf en anderen was geplaatst en ik zag mijn verhoudingen, mijn schulden en misdaden en mijn prestaties en verworvenheden voor me als evenzovele, imaginaire tatoeages. Over heel mijn huid stond mijn status geschreven in onzichtbare inkt. Die vloeiende afbeeldingen veranderden voortdurend, liepen in elkaar over en reageerden op de al even ontastbare, digitale beeldenmassa waar mijn online representaties doorheen wandelden. De instituten waar ik aan was verbonden, de politieke affiliaties die aan me werden gekoppeld, de identiteiten die ik had gekregen en gekozen, de doelgroepen waarin ik me vanwege mijn postcode, interesses en financiële staat bevond, al die rubriceringen vastomlijnd, al die data vastgepind aan mijn digitale zelven zweefden als evenzovele, doorzichtige markeringen over mijn huid, zoals de gezichtstatoeagefilters die je op de schermen van sociale media telkens een ander, betekenisloos, betekend uiterlijk geven.
Tatoeages waren een eigen leven gaan leiden, een fantastisch, fantasmatisch leven, waarvoor ze mijn fysieke huid als drager niet meer nodig hadden, immaterieel genaaid op de huid van mijn lichaam zoals dat verspreid is over afbeeldingen, gezichtsherkenners, harddisks, routers en satellieten, een lichaam vele malen groter dan alleen dat van vlees en bloed. Babette toonde Tyshawn haar naakte rug. Hier zou ze een tat kunnen nemen, of daar. Ze wist nog niet welke. Ze bewoog met haar armen, zodat we ook haar schouderblad konden zien bewegen en wat daaronder zat: een unieke spier die zich vreemd opzette. Ze boog verder voorover. Ben ik niet ongelijk? Ze had gelijk, ze was asymmetrisch. Ademloos keken we toe.
Evy wilde van de lijst in het klein het ‘politieke embleem’ op haar oorlel – een roos – maar Tyshawn gaf aan dat hij dat niet zou zetten. Ze had nog geen andere tatoeages. Ze was aangeschoten van de drank. Je moet het verdienen, zei hij, het is een initiatie.
Elke tattoo is een embleem dat een overtuiging uitdraagt – bewust of onbewust – en een inwijding vormt tot de groep van gelijkgestemden, of die nu afkomst, bloed of een vergelijkbare plek in een cultureel en sociaal systeem delen of niet, of ze elkaar nu kennen of niet. De Amerikaanse muzikant en schrijver Lil’ Internet heeft tatoeages die als politiek incorrect kunnen worden opgevat en door die kritische, culturele verweving zijn ze meer dan ornament. Zijn ouroboros met een Romeinse leus eronder wordt door sommigen gelezen als een protofascistisch embleem, door hemzelf als het logo van een historische, anarchistische, syndicalistische stadsstaat.
Ik wilde geen getekend golfje () als onderdeel van mij, ik wilde zelf opgaan in een grote golf. Voor altijd bijna springen. Een potlood door mijn nek met een fragment potloodslijpsel voor ieder gepubliceerd werk. Ogen op mijn schouders van de Romeinse keizer Antoninus, ook bekend als Heliogabalus, ook bekend als een vroege genderfluïde figuur. Een letterteken, een woord, een zin, niet los te zien van de historische letters en getallen op anderen die zulke radicale transformaties hadden gemarkeerd.
Maliks ‘favoriete emoji’ was de spiraal () en die kreeg hij op zijn rechterschouder. ‘Ik denk niet dat ik dit feest gauw ga vergeten,’ zei hij. ‘Nooit,’ zei hij, naar zijn schouder kijkend, ‘bij nader inzien ga ik dit feest nooit vergeten.’
Tyshawns fluorescerende en glow-in-the-dark-inkten waren populair. De chemicaliën uit de door sommige gasten genomen M, X of C namen bij hen alle zorgen weg over de gifstoffen in de clandestiene verven. Vooral overdag, zei Tyshawn, als niemand ze ziet, geven glow-in-the-dark-tattoos een geheim soort onaantastbaarheid.
Ontwerper Michiel Schuurman maakte Woven Wisdom, een patroon van kleurrijke kringels, golven en stippen waarin je onzichtbare, elektromagnetische straling kunt herkennen, een verbeelding van de ether gevuld met honderden wifi-netwerken, de bluetoothsignalen uit talloze apparaten en alle informatie die daarin geëncodeerd door lucht en lichaam gaat. Het patroon betekent niets, het patroon ìs de betekenis. Als herinnering aan mijn porositeit wilde ik een bovenarm met het ‘grafische patroon van Schuurmans Geweven Wijsheid’ laten bedekken, waarbij de curves van mijn spieren door Tyshawn zouden worden gebruikt om de vormen met reliëf nog sterker aan te zetten. Maar ik deed het niet, want zo gebruikten wij zulke beelden zelden, anderen zouden het patroon waarschijnlijk slechts oppervlakkig bekijken en de toepassing op mijn huid zou altijd eerst achterhaalde associaties oproepen met banaliteit en primitiviteit.
We lieten geen ‘lijn over alle feestgangers’ zetten, geen aaneengebonden dunne streep over de naast elkaar gelegde tenen, kuit, vingers, pols, schouder, rug, want dat zouden we alleen doen als iedereen mee had willen doen.
Meerdere gasten wilden de ‘liefdestattoo’, een kans om je kwetsbaar op te stellen. Judith, overtuigd polyamorist, kreeg hem. Ze liet van enkele feestgangers, waaronder een ex, in verschillende kleuren en op verschillende plekken op een van haar bovenbenen de moedervlekken tatoeëren die haar minnaars op die plek hadden zitten. Een origineel sterrenstelsel in schitterende tinten. Een astrale kaart van verlangen.
Voor de ‘bewegende tatoeages’ was geen tijd, ook al stond Tyshawn er bekend om. Hij was jaren geleden eenvoudig begonnen, maar had inmiddels complexe tatoeëergeweren die reageerden op zijn kleinste vingerbeweging, cyborgkwasten, die hij soms hanteerde op de lichamen van fans die hem zeiden: ‘Doe maar wat.’ Hij kon vrijuit tekeergaan op iemands huid zoals je tekent op een kladblok terwijl je telefoneert. Die allermoeilijkste oefening, vanwege de verplichte, zorgvuldige hygiëne, vanwege de wetenschap dat de afbeelding voor altijd sporen achter zou laten, maakte de ‘doodle tattoo’ tot een meditatie. Het geheim is, zei Tyshawn, dat je opnieuw begint, zodra je ook maar een enkel puntje niet meer gedachteloos hebt gezet.
Ik zou nog verder willen gaan. Ik zou niet alleen betekenisloze en gedachteloze afbeeldingen willen, maar ook consequentieloze. Transparante tatoeages die los zouden zijn komen te staan van welke idealen of categoriseringen dan ook, doordat categorieën vloeibaar bleken en idealen onnodig, verwezenlijkt, losgelaten. Tekens die eenmaal op het ene direct ook op het andere lichaam – netwerklichaam – zouden worden gekerfd, omdat die twee samenvielen, maar zonder enig effect, omdat geen verder effect meer nodig was. Veranderlijke zegels met als enige consequentie dat ze geen consequenties hadden. Onleesbare emblemen van puur plezier die konden ontstaan doordat politieke impasses waren verdwenen, rubriceringen in elkaar overgelopen en de overvloed aan digitale beelden voor surveillance en categorisatie gemaskeerd. Afbeeldingen van draaiende printplaatpatronen en knipperende microkristallen, zegels die zouden verschijnen wanneer ongewenste, sociale stratificatie was opgelost.
Robert, mijn oudste vriend, had al jaren tatoeages op zijn lichaam laten zetten telkens als er volgens hem en in hem een nieuwe energieblokkade was doorbroken. Bij elke nieuwe tinteling had hij op die bewuste plek een bol, streep of andere grafische vorm laten ‘tinten’. Soms werkte het ook andersom. Hij had een gedeelte van zijn borst laten bestippen, omdat hij daar nog niet voldoende ‘open’ was, nog niet ‘stroomde’. Deze ‘medicinale’ tatoeage – en tijdens de eerste dagen na de behandeling ook de pijn van de wondjes – had hem eraan herinnerd op die plek meer bewustzijn toe te laten. Ornamentacupunctuur. De gulden regel van ornament is: geen versiering construeren, maar constructie versieren. De meest letterlijke vorm van zelfontwerp met de meest figuurlijke samen laten gaan. Volgens Robert was er echter geen sprake van ontwerp en deed hij het ook niet zelf. Wat werd vormgegeven waren processen. En een zelf dat er al was kon daardoor de ruimte krijgen. De term astraal lichaam slaat misschien nergens op, maar je kunt zo’n etherisch lijf wel tatoeëren.
Onder de naald van Tyshawn, tegen een achtergrond van feestgedruis klinkend vanuit de woonkamer, vertelde Robert dat hij na jaren van meditatie zichzelf tegenover zich had zien zitten, op een stoel, een gouden licht uitstralend dat hem vervulde als een nog onbekend, onsynthetiseerbaar sterk soort drugs. Zijn ouders, vrienden en relaties waren voorbijgekomen, daarna hadden angstwekkende verschijningen om hem heen gedanst, maar hij had zich – zijn zelven hadden zich – niet laten storen. Overal sneeuwkristallen en draaiende bloemen. Hij had ‘er’ nooit meer uit gewild, zijn brein een vijver gouden nectar met zilveren rimpelingen.
Een tatoeage is een blauwdruk van het zelf, die zoals elke plattegrond na succesvolle betreding van het erdoor afgebeelde terrein achter is te laten. Ik had de tatoeages die ik wilde niet zelf genomen, maar uitgedeeld. Tyshawn was tot laat in de ochtend bezig aan de bloemblaadjes op Roberts hartstreek. Het was stil geworden. Ik meende het geruis van de zee te horen. De overige gasten waren inmiddels vertrokken, sommigen onderdeel geworden van een gedeelde, tweede huid, anderen onbetekend.
Redactioneel
Bij dit nummer
Essay
Koude cappuccino
Verhaal
De presentatie loopt uit
Essay
Ik verdom het
Poëzie
What’s up?
Beeld
Help Je Zelf
Essay
Het vredige, vurige hart
Verhaal
Leeftijd, geslacht, woonplaats
Verhaal
Maandag: de zoon
Podcast
Stervelingen
Beeld
Opsteker #3
Redactioneel
Hölderlin 1770-2020
Essay
De goden van het nieuwe normaal
Poëzie
Drie gedichten
Poëzie
oeverloos / lokroep
Verhaal
Verbindingen
Poëzie
De torenkamer
Essay
Hoe mijn vader nooit Olympisch zwemkampioen werd
Verhaal
Witte schoenen
Poëzie
Wilde dromen van een nieuw begin
Kroniek & Kritiek