Redactioneel
Eiland
hier weet je weer dat grenzen
niet altijd na een zoveelste oorlog
denkbeeldig werden vastgelegd
uit goed of minder goed fatsoen
koester deze helderheid: hoe dit land
duizelingwekkend eindigt bij de rand
enkel beukende zee bepaalt eigengereid
wie hier mag aanwaaien en wie vertrekt
zelfs weggaan krijgt opnieuw betekenis:
veel te lang blijf je op de achterplecht
staan staren naar de witte vuurtoren
die als laatste oplicht in ondergaande zon
Lente (revisited)
en toch altijd opnieuw met dat jongere
bonkende hart en die verliefd knikkende knieën
mij de ogen uitkijkend op al die ritselende, fluisterende,
knisperende frutseltjes, gewichtloos zeilende, lichtgevende
pluisjes, doorkijkvliesjes, kleverig glanzende, zich langoureus
ontvouwende aanhangseltjes, stampertjes, slurfjes
me tot in de diepste uithoek van mijn longen uitleverend
aan dit onzichtbare bombardement van ontketende en
schaamteloos alle grenzen overschrijdende feromonen
me de oren laten volstromen met op de rand van de waanzin
balancerende, watervlugge fuga’s, duetten, kakofonieën
van gesnater, gekwetter, trillers, glottisslagen
bij invallende duisternis trachtend me uit dit broeierige,
kolkende feestgedruis los te rukken maar vrezend dat ik
niet meer in mijn andere, koelere leven weer naar binnen wil
Niets persoonlijks
wat ik wil zeggen is dat je in gezegende
tijden van overzicht en overwicht moet
toeslaan: liefhebben, vechten, schrijven
ook jouw cellen streven immers zonder
twijfel naar de hoogst mogelijke vrijheid
je kan toch niet verwachten dat ze zich
eindeloos als jouw lichaam zouden willen
gedragen elk op de door jou verwachte plaats
zich zonder morren kwijtend van de taak
die hun bij jouw aanvang werd opgelegd
voor de eeuwig op de loer liggende entropie
gelden immers geen persoonlijke overwegingen
wees dus beducht en heb begrip voor vage
tekenen, lichte weigeringen, vreemd gedrag
op een dag is de grote opstand onvermijdelijk
Metamorfose
je ziet hen zo onmerkbaar veranderen
van nog jonge sterke veertigers en
vlot de schijn ophoudende vijftigers
in flukse zestigers en krasse zeventigers
hun bewegen door de wereld blijft zo
vloeiend en lijkt wel zonder einde
maar ten slotte moet je het wel zien
gebeuren onder je ondertussen ook al
vijftig geworden ogen knapt er plots
een strak gespannen touw tussen schijn
en werkelijkheid, slaan ze ’s nachts op
drift, klappen als op een afgesproken teken
dubbel onder het gewicht van jaren, volgt nog
wat vaag gemompel en gestommel tot de grote
verdwijntruc alweer feilloos wordt uitgevoerd
Scherper
natuurlijk is alles er
ook als ik het niet zie
maar hoeveel scherper
wordt het ogenblik
als de ree onbeweeglijk
haar reeënogen op mij
gericht in de zonovergoten
brandgang blijft staan
en wij samen ademloos en
misschien wel gelukkig deze
seconden van ons gezamenlijk
bestaan laten voorbijgaan
Poëzie
Opheldering
Poëzie
Dagsluiting
‘God is oorspronkelijk een Eendenei geweest’
Poëzie
Vier gerichte gedichten
Uit liefde voor Vestdijk
Poëzie
Bericht uit het trappenhuis
Wij zijn gek en spatten vonken
In de wetenschap-technologiespiraal
Essay
Secularisering en geestesziekte
Poëzie
Gedichten
Taal in praktijk
Verhaal
Onder het zand een hele wereld
Dakterras
Vriend en vijand; De renaissance van Carl Schmitt
Handschrift Gerard Reve
Essay