Een stille ontmoeting
Soms moet ik zo verlangen naar
blauwgras, wimperparelgras,

zoals ons tuintje vroeger was,
honderd jaar, duizend jaar,
liesgras, trilgras, liefdegras,

duizend jaar geleden, maar
kweldergras, knolbeemdgras,

kijk daar eens even, daar
scherpgras, hardgras, tandjesgras,

een lege kleine zoogdiervacht,
kamgras, baardgras, borstelgras,

zo onaantastbaar zacht,
en het schedeltje zo onbewoond
kruipertje, kromstaart, herderstas,

dat nog zo’n brede grijns vertoont,
raaigras raaigras

Ik en ik
Waar woon ik?
Midden in mijn hoofd
waar voorkwab en amygdala
met elkaar moeten praten,
en als hun gesprek is uitgedoofd
dan moet ik mij verlaten,

dan leeft mijn lichaam zonder mij
en wat het verder denkt en doet
dat is mij allemaal even goed,
ik ben er niet meer bij.

Behalve als het soms nog even
wakker schrikt en onverwacht
nodig midden in de nacht
met mij moet leven.

Leo Vroman (1915-2014) was bioloog, dichter en schrijver. Zijn laatste bundel verscheen in november 2013, getiteld Die vleugels.

Meer van deze auteur