Je haalde me naar je mond. Ik voelde de kleinste welving van je lippen. Speeksel trok in een filmlaagje over me heen. Ik kon me niet bewegen. Een pijnscheut in mijn zij en je was weg. Het eerste wat mijn oren weer hoorden was het gebrom van je computer, vervolgens de airco, voetstappen op de gang. In mijn eentje zat ik op het bureau in je kantoor. Framboos, bes, banaan, ik zou de komende tijd alle vruchten langsgaan.

De vergadering behandelde personeelsmanagement en verkooppositie en ik keek naar jullie lippen. Die van het afdelingshoofd waren dik. Zijn secretaresse had een zuinig mondje. Als je alleen maar lippen kan zien, weet je niet of ze van een man of een vrouw zijn. Jij zat tegenover me. Je hield een perzik voor je mond, maar durfde er niet in te bijten. Je keek naar het afdelingshoofd en de flip-over. Je hoofd bewoog lichtjes van de een naar de ander en je lippen wreven telkens langs de perzik. Zachtjes rolde de vrucht het bloed door je lippen. Het afdelingshoofd liet de viltstift tegen de flip-over rusten. Hij richtte zich tot jou. Haast uitdagend hield je de vrucht tussen hem en jou in, maar hij leek het niet te zien.
‘En daarom zijn komend jaar de evaluatieprocedures extra belangrijk.’
Je bewoog de perzik langs je lippen; los, vast, lucht, kus.
‘Dankzij jouw inspanningen staan we hier, Eva, en het is zaak de lijn nu door te trekken.’
Je opende je mond een beetje. Een appel dacht ik toen. Flauw, jij heet Eva, dus een appel, maar ja, niemand zou dat merken.

Ik begin mijn verhaal meestal met de opblaasbare wereldbol. Die deel ik rond tijdens de vergadering. Het relatiegeschenk wordt vooral gekarakteriseerd door het gratis-zijn. Als verdere voorbeelden noem ik de zonoplaadbare zaklamp en het duimgrote schrijfblok. Het artikel blijft meestal ongebruikt, maar eenmaal overhandigd en aangenomen heeft het zijn voornaamste functie al vervuld. Het geschenk gaat de relatie aan en jij plukt de vruchten.
Appelvormige stressballen, de reflecterende krinkelarmband en de programmeerbare miniventilator laat ik zien. Alles wat kan worden gemaakt, zal worden gemaakt. Uiteindelijk bestelt de vergadering vrijwel altijd een voorraad voorgedrukte notitieblokken. De notitieblaadjes zullen dienen als boodschappenlijstje, recept of xxx-je en iedere boodschap begint met dat wat is voorgedrukt. Lijntjes die dicht op elkaar staan zorgen voor een agressieve tekst. Een rechthoekig grid van 5mm-ruitjes blijkt populair onder ingenieurs, dirigenten en serveersters.
Hier proefde ik weer de gebruikelijke mix van bewondering en afkeuring. Wie verdiept zich in de markt voor relatiegeschenken? Ontwerpteams en consultants bemoeien zich er niet mee. Geen aandeelhouder investeert in de doorontwikkeling van een weggeefartikel. Veelzeggend is wat een volk weggeeft. Op recepties vragen ze me wat ik zelf aan relatiegeschenken uitdeel. Maar ik heb niet graag relaties.

Mijn eerste product was een zonneklep met een lachende geit erop. Ik was zestien en onze buurman vroeg of ik iets kon regelen voor mensen die aan de deur kwamen voor een pond geitenkaas. Iets vrolijks waardoor ze thuis aan zijn kaas zouden worden herinnerd. Vrolijk en geitenkaas moesten voor altijd samengaan. Hij dacht aan een rekenmachine. Het werd een zonneklep met een zelfgetekende lachende geit erop. De klep was van transparant rood plastic met een witte rand en een elastische hoofdband. De buurman bestelde er duizend. Trots bekeken we de dozen vol zonnekleppen in het oude kippenhok. Per zonneklep hield ik er 27 cent aan over. De Opel Kadett C die ik kocht heeft twee jaar in mijn ouders’ schuur gestaan tot ik rijexamen mocht doen.

Mijn eerste relatie ontstond in groep drie. Als juf Marije bij me kwam staan zat ik even in de wolk van parfum die er altijd rond om haar heen hing. Wanneer ze in mijn boek iets aanwees zag ik slechts haar gelakte nagel. Soms nam ze iemand op schoot en met de andere kinderen deed ze dat alleen omdat anders opviel dat ze dat het liefste met mij deed, zo dacht de hele klas.
Tijdens de schrijfopgaven – aa ee ie oo uu au ei oe eu ui – stond ze op een gegeven moment op en verliet het lokaal. Ik sloop naar haar bureau, bukte vliegensvlug en verstopte me eronder. Ik kon nog opstaan en doen alsof ik mijn dop had laten vallen. De vulpennen krasten gestaag verder. Ik rook opeens een flard parfum. Nu kon ik niet meer ontsnappen. Juf Marije schoof haar stoel aan en legde haar benen over elkaar. Mijn eigen benen zaten raar gevouwen. Ik zag nog hoe haar voet mijn knie raakte, veerde omhoog en het bloed in mijn benen stroomde opeens weer vrijuit. Ik juichte zonder geluid te maken. Grijs linoleum flitste voorbij. Ik schokte toen de juf haar stoel achteruitschoof. Het volgende moment zweefde ik door de lucht. Twee vingers hielden me vast. Niemand keek op uit zijn schrijfschrift. Het klaslokaal draaide om me heen. Twee getuite lippen doemden op en een spiegel kwam dichterbij. Ik zweefde boven de lippen van de juf, boven onzichtbaar dunne haartjes. Dezelfde lucht streek langs haar lippen en langs mij. Dit mocht een eeuwigheid duren, misschien duurde dit wel een eeuwigheid. Ze drukte me tegen zich aan en een fonkelend rood laagje verscheen.
Ik kwam overeind in een leeg klaslokaal. Kleine pauze. Ik rekte mijn armen en benen uit als was het voor het eerst. Ik legde het etui van de juf netjes en liep naar mijn tafeltje met opengevouwen schrift. De juf had met zwierige letters bij mijn schrijfopgaven genoteerd:
‘Goed gedaan, jochie, ik ben trots op je.’
Acht woorden.
Ik vroeg me nooit af waarom ik op school terecht was gekomen. Zolang je het jezelf niet afvraagt is het prima. Pas toen ik de school had afgemaakt hoorde ik van de mogelijkheid om helemaal nooit naar school te gaan. Wat ik me ook pas jaren nadien afvroeg was of het voorval met de juf echt gebeurd was of verzonnen. Ik overtuigde mezelf ervan dat het gedroomd moest zijn. Ik verdiepte me steeds verder in de dingen. Mand met knuffelberen van de buren, haarborstel op een nachtkastje, lieveheersbeestje in de woonkamer, pony’s in de wei, maar ook pennenbakken, pepermuntdoosjes, rekenmachines, boekentassen en oorbellen. Dingen herinner ik me nu eenmaal makkelijker dan mensen. Ik keek naar de lege bankjes bij de ingang van de collegezaal, een mobieltje dat een broekzak in glijdt, ik knikte naar de barkrukken in het café. Sommige dingen vragen om uitgebreide aandacht, je weet alleen van tevoren niet welke. Op het eerste gezicht zie je alleen ordners, laptops, muismatten, mantelpakken, lamellen, halogeenspots, flip-over, opgeblazen wereldbol en een perzik.

Aan de vergadertafel waren de anderen te gepreoccupeerd met wat er besproken werd om de perzik te zien die je voor je mond hield. Wist je zelf wat er zich afspeelde? Deden de anderen of ze het niet zagen? Ik liet immers ook niets blijken. Maar de meesten keken nauwelijks om zich heen.
Het leek of je een geheim deelde met de perzik. Wie moeite deed, mocht het kennen. Waarom wilde ik het begrijpen? Was ik even passief als het levenloze spul van deze wereld? Was ik even weinig in staat iets aan mijn omstandigheden te wijzigen? Werd ik ook door anderen bespeeld, zoals een felgekleurd stuk fruit?
Je had de perzikhuid met je lippen schoongewreven, legde de vrucht boven op je aantekenmap en stond op.
Terug aan mijn eigen bureau keek ik naar de vetplant, de stapel lege vellen, de uitschuifbare vierkleurenbalpen, het plastic ijsblokje dat in water begint te knipperen en boven de producten zag ik jou binnenkomen met in je handen de doorzichtige wereldbol, opgeblazen met jouw adem. Erdoorheen zag ik Midden-Amerika over je gezicht, Havana op je lippen.
Je kwam hem terugbrengen. Waarom zat ik eigenlijk op dit kantoor?
‘We willen graag notitieboekjes in onze huisstijl bestellen.’
Ik zag hoe je je omdraaide en keek je in de rug. Ik verheugde me op de volgende vergadering. Jij en ik zouden een serieus relatiegeschenk ontwikkelen. Ik liep mijn kantoor uit met een leeg notitieblok. Ik las de naam op je deur. Je was er niet. Ik ging naar binnen, legde het notitieblok op je bureau en ging er zelf naast zitten. In de hoek van het kantoor stond een plant tot aan het plafond. Aan de muur hing een filmposter van Tati. Een glanzende Fuji-appel zag ik voor me, met dunne schil, perfect rood en niet groter dan een snookerbal. Een appel met de geur van een kruidenbazaar. Ik hoorde je door de gang lopen. Ik zag de appel zo echt voor me dat ik hem bijna kon proeven. Zuur. Om zeker te weten dat jij het was, wachtte ik tot je vlak voor de deur je pas inhield. Het laatste wat ik zag was de punt van je schoen.

Dirk Vis (1981) is Gids-redacteur en studeerde ooit aan de Rietveld Academie af met bewegende gedichten voor op het scherm. Van Vis verschenen onlangs de roman Paren of de kunst van de slaapkamer en de antihandleiding voor artistiek onderzoek Research for People Who (Think They) Would Rather Create.


Meer van deze auteur