1

Naar aanleiding van de heropening van het Rijksmuseum in april van dit jaar, een verhaal dat mij ooit aan de bar van een inmiddels onvindbaar geworden café in Madrid werd verteld door een suppoost in het Prado, over een ex-collega van haar die zich jarenlang zo pijnlijk genegeerd had gevoeld door een vrouw die op een van de schilderijen in zijn zaal met de rug naar hem toe stond afgebeeld, dat hij haar op een dag in een vlaag van woede met een mes te lijf was gegaan.

2

Bij Freud denkt iedereen aan seks, denkt iedereen. Freud, is het idee, voert alles terug op seks, en wel speciaal op de seks zoals die wordt verdrongen in de vroegste jeugd, een verdringing die behalve (via sublimatie) veel moois ook veel ellende met zich meebrengt voor iedereen (zowel apart als collectief). Of we denken aan zijn (of eigenlijk haar) penisnijd, aan het powerrocktrio Ego, Id & Superego, of zijn opvatting over symbolen als één-op-één verwijzingen naar iets bekends (verkeersborden in plaats van verklarende raadsels). Maar het belangrijkste – datgene wat zijn werk boven al die letterlijkheid uittilt en van onschatbare waarde maakt – wordt vaak vergeten, en dat is dat Freud degene is geweest die de psychologie weer heeft terugverbonden met de mythologie, oftewel de psyche met haar werkelijke wortels. Alleen jammer dat hij het na één of twee mythes voor gezien hield. Maar dat is where Jung comes in.

En o ja, bijna vergeten: Freuds Traumdeutung als behoorlijk briljante handleiding om te leren begrijpen volgens welke alchemistische principes het onbewuste uit allerlei ruwe materialen de poëtische beelden fabriceert waar de ziel zo veel waarde aan hecht (en vice versa).

3

Een van de vele prachtige zinnen die te vinden zijn in All That Is, de in zijn totaliteit overigens behoorlijk tegenvallendenieuwe roman van James Salter, de nu opeens (even onuitstaanbaar als terecht) door iedereen altijd al diep bewonderde 88-jarige Amerikaanse schrijver, die onder meer over de zeldzame kwaliteit beschikt op een zeer viriele, zelfs macho manier over vrouwen te kunnen schrijven, niet in de laatste plaats ook in erotische zin, zonder die vrouwen, of ‘de vrouw’ in het algemeen, ook maar enigszins tekort, laat staan onrecht te doen. Zó herinnert Salters hoofdpersoon zich een van zijn jeugdliefdes: ‘There was Susan Hallet, the Boston girl he had gone with, slender, clear-faced, with the low breasts that he associated with privilege.’ Een waarheid, die laatste, ‘de laag hangende borsten die hij altijd associeerde met de bevoorrechte klasse’, die alleen doorgrond (en op deze manier uitgedrukt, tegelijk geschilderd en geschreven) kan worden door iemand die weet dat wat wij de werkelijkheid noemen zonder de structuur van de verbeelding als een betekenisloze pudding in elkaar zou zakken.

En dan ligt het zwaartepunt dus niet bij voor de hand liggende observaties als dat hoge borsten zouden staan voor vulgair, opdringerig, siliconen, etc., en lage borsten van de weeromstuit een zowel meer verborgen als natuurlijke charme zouden vertegenwoordigen, net zoals een lange nek of een bepaalde huidtint een teken van overgeërfde aristocratie. Kan best waar wezen, maar niet waar genoeg om de woorden van Salter, zijn beelden, hun bijzondere transcendentie te verlenen, het gevoel dat je wordt opgetild naar een betekenisvlak waar alles met alles klopt – waar betekenis geboren wordt_._ Een plotseling voor je neus openklappende ruimte waar je, als je om je heen kijkt, bij alles wat je ziet en hoort, nog voor je het hebt bedacht, weet: ‘Yes! Check! Yes!’

Zoals de dichter Wallace Stevens ooit zei: ‘Style is not something applied. It is something that permeates. It is of the nature of that in which it is found, whether the poem, the manner of a god, the bearing of a man. It is not a dress.’ Precies, het is eerder een manier van _ont_kleden. Norman Mailer: ‘Style, after all, is revelation.’

Sommige waarheden, de belangrijkste, de werkelijk magische, zijn voorbehouden aan de liefdevolle blik. En ja, die kun je, nee, die moet je oefenen.

4

Vooral ook voor wie het hier zo dadelijk te noemen ‘r’-woord, uit afkeer van alles wat maar even naar religie zweemt (of naar welk idee van bestemming dan ook: emotioneel, psychologisch, spiritueel) bij voorkeur helemaal niet of, als het echt niet anders kan, slechts smalend en tussen metershoge aanhalingstekens in de mond wil nemen, het meest simpele en doeltreffende antwoord op de zich nu eenmaal af en toe (als een dronken oom op een verjaardagspartijtje) aan ieder mens opdringende vraag: ‘Hoe kom ik erachter wat mijn roeping is in het leven?’

Je had hem niet willen horen, die vraag, en zou nu het liefst, zoals je vroeger als kind deed maar dan met terugwerkende kracht, je handen tegen je oren willen drukken en heel hard ‘la la la’ zingend door de kamer gaan stampen, maar het is al te laat, ergens in een vergeten hoekje van je bewustzijn is het antwoord al gegeven: ga na wat het precies is dat anderen van je willen wanneer ze speciaal naar jou toe komen voor iets, wat het is waarmee je anderen uiteindelijk het meest van dienst blijkt te kunnen zijn. So there.

5

Naar aanleiding van de heropening van het Van Gogh Museum in mei van dit jaar, een uitspraak van Don van Vliet alias Captain Beefheart, de eind 2010 overleden, zijn tijd (nog steeds) ver vooruitgesnelde blueskubist, vier-octavige woordvoerder van de Mojave-woestijn en abstract-expressionistische schilder, gedaan tegenover popjournalist Bert van de Kamp na een gezamenlijk bezoek aan genoemd museum, waarbij de Kapitein vooral langdurig stil had gestaan bij Van Goghs kolkende Provençaalse landschappen. Eenmaal buiten hield hij Van de Kamp staande, wees met gestrekte arm en uitgestoken vinger naar de zon die boven het Museumplein stond en zei: ‘Valt tegen, hè?’

6

Een proeve van ouderwets-moderne psychedelische poëzie, die ik onlangs op straat vond, hier vlakbij zelfs, in de Amsterdamse Ferdinand Bol, op een bord dat daar buiten bij een kapper op de stoep staat:

Permanent
Compleet
15 euro.

Roel Bentz van den Berg (1949) studeerde filosofie. Behalve schrijver was hij ook radiomaker bij het VPRO-programma De Avonden en medewerker van NRC Handelsblad. Van zijn hand verschenen meerdere essaybundels, waarvan Zapdansen (2005) de Jan Hanlo Essayprijs Groot kreeg. In 2016 verscheen zijn meest recente roman Het naderen van een brug. 

Meer van deze auteur