i. Inleiding
Is die titel werkelijk een grap?
Al mijn grappen zijn ernstig bedoeld.
Ditmaal hoort bij elke hap
een soort lijfelijke liefde gevoeld,

want liefde is niet alleen
paren of zelfs neuken,
maar begint al meteen
of minstens in de keuken.

Als ik bok choy aan repen snijd
en dwars daarop weer
dan overkomt mij altijd
het moment: nu kan het niet meer,

nu kan de plant even
voelen: dit is het ogenblik
om alles op te geven,
dit is het eind van mijn leven
en van mijn levend ik.

Of toch nog levend in een sla
dan is daar het vinnig tand op tand
doodbijten van de stukjes plant
en het wrede inslikken daarna.

Ik ben verliefd op levende dieren
en kan van vliegen en mieren genieten
zoveel als van geiten, ganzen en gieren
en garnalen met al die pootjes en sprieten,
zo schattig, en in kokend water gesmeten
en dan gepeld, zo heerlijk om op te eten,

zoals een grootmoeder, een klein mollig wicht
knuffelende, fluistert:
‘Ik eet jou op,’ en het kind luistert
en grinnikt, met de oogjes dicht.
Dit, mevrouw? En zeg het maar,
gaar of half gaar?

Daar draait het zoenen ook op uit:
het samen lekker verzadigen met
kleine warme hapjes huid
en daaronder een teugje vet?

Argeloos eten wij zo voort,
heerlijk wankelende, want
altijd en eeuwig op de rand
tussen lustliefde en lustmoord.

ii. Eten
Waar begint eten mee?
Als onder- en bovenlip
elkaar ontmoeten en sluiten
rondom zeg maar een stukje kip
en het komt niet meer naar buiten.

Meteen beginnen
in die hete weke mondgrot
de speekselklieren
wat een kabaal daarbinnen!
Hier snijdt het kwijl
lange suikers kapot,
daar thiolbanden terwijl
nog tien andere enzymen
alles in het intieme
van alles doen en
moleculen immunoglobuline A
zich bepaalde bacteriën ja
zeg maar herinneren, en doodzoenen.

En dan, na drie of vier ogenblikken
van razende bezigheden,
begint het onomkeerbaar slikken.
Het vrij grondig uitgeklede
hapje verlaat zijn verleden
en vanuit het bekwijlde begin
glipt het de toekomst in.

iii. De maag
De maag kneedt niets:
er valt niets te kneden
want solide voedsel is iets
van minuten geleden.

Hij klutst gewoon en verteert.
Maar hoe verteer je proteïnen
in je eten zonder
jezelf te verteren?
Onze magen verdienen
zich om dit wonder
met meer soep te eren.

Dat zit zo: bepaalde cellen
in de maagwand gieten
een slapend enzym: pepsinogeen,
de maagruimte in.

Daar ontmoet het HCl
(door heel andere cellen geproduceerd)
en dat maakt pepsinogeen tot actief
pepsine.
Is dat niet lief?
Zo kan er niets verkeerd.

iv. De dunne darm en zo

Die maag doet nog veel meer,
en de dunne darm wat toch
ook allemaal weer,
en god, daar is die pancreas nog.

Maar wat ben ik hier aan het schrijven,
een berijmde fysiologie?
Als je belieft, laat die
ongeschreven blijven.

Dus voort, voort,
naar de endelpoort!
Maar eerst…

v. De dikke darm
De dikke darm vormt een lijst
rondom de stapel dunne,
hetgeen vermoedelijk bewijst
dat het moet kunnen.

Hoe lief de dikke zacht schommelt,
het water uit de eetpap zuigt
en dat doorgeeft aan het bloed,
dan blijkbaar overtuigd
dat het goed is, indommelt.

Maar intussen leven en werken
in die darm vele tientallen
soorten bacterie
waar wij in de meeste gevallen
niets van merken.
En zo wordt de voedselsoep
langzaamaan poep.

vi. De endeldarm en haar einde
Waarom wordt er zo veel gedicht
over het hart, de penis, de vagina,
en desnoods over het hierna-
maals en het eeuwige licht,
maar niet over het schattige gat
diep tussen die prachtige
billen verborgen, die krachtige
sluitspier – waarom is dat?

Als mijn eigen rectum is gevuld
en ik dat nogal lekker merk
hoewel met enig ongeduld
dan gluur ik naar ieders achterwerk
en vraag mij af of dat ook al
zo nodig als het mijne moet
of juist zopas
eventjes was,
ook goed.

Je vindt dit misschien vervelend, maar
ach dat grote
haast haarloze blote
zitvlak… hoe kwetsbaar,
en als dan die dikke…
ach lieverds, daar
zijn van die ogenblikken
dat ik het dreig te haten
deze wereld te moeten verlaten.

En dit is toch iets om te weten:
dat van de massa die je ontgaat
maar zo’n veertig percent bestaat
uit overschot van je eten
en bacteriën vormen de rest,
dat is ruim twee maal tien tot de elfde
diertjes per gram gedroogd product.
Deed je die wezentjes achter elkaar
als dat ooit zou zijn gelukt
dan vormden ze een zo lange draad
dat die rond de hele
omtrek van de aarde gaat.
Het is dus maar goed
dat je bips dat niet doet.

En nu: het einde laat zich voelen.
Je mag je met dit vers terdege
(als ik er niet bij ben) afvegen
en doorspoelen.

vii. Het einde
Sla nu een kruis of brand een kaars
voor die kleine zieke horde
van door religie gek geworden
massamoordenaars.

Er wacht ons allemaal
een groter en mooier slot
dan het eind van ons darmkanaal.
En dat is het noodlot.

Want als ik denk aan de som
der menselijke ingewanden
denk ik dan aan mijn buik, neen,
ik denk aan de stervende slierten van de
elfde september, tweeduizendeen.

Wat baten gesnotter en tranen?
Er zijn geen tranen genoeg
voor de darmen, de organen
in de stewardess die nog versloeg:
‘I see water…
I see buildings…
oh my God oh my God…’

en in 1 klap werd versmolten met
bagage, piloten, toilet,
glas en aluminium van de
smeltende vliegtuigwanden.

En toen

Bij het platpersen
van zoogdieren,
tenminste kersverse,
spuiten
vreselijk lange slieren
als tongen naar buiten.
Dat zijn de darmen.
Neem eens een keer
een boek van ongeveer
tweehonderdtwintig pagina’s
en blader erdoorheen
en zeg zo vlug mogelijk:
een verdieping
een vloer vol lijken
een verdieping
een vloer vol lijken
en probeer intussen
naar de tekst te kijken,
zo snel als de torens zijn ingezakt,
honderdtien scènes van elk 1 seconde
allemaal opeengeplakt
en nooit meer teruggevonden.

En toen
verscheen
om een hoek die reusachtige
bloemkoolprachtige
wolk die niet alleen
bestond
uit verpoederd steen
maar uit mensen waar
de verse stront
uit was geknepen

en de wolk kwam tot rust
op de grond
en daar
werd elk aards ding
lief muisgrijs
met een verfijnde
vacht van as

en dat is pas
het einde
van de spijs
vertering.

Leo Vroman (1915-2014) was bioloog, dichter en schrijver. Zijn laatste bundel verscheen in november 2013, getiteld Die vleugels.

Meer van deze auteur