Driemaal Van Warmerdam

Ik heb gekozen voor de films Borgman en Schneider vs. Bax als materiaal voor de gedichten. In deze twee meest recente Van Warmerdamfilms worden opnieuw geschiedenissen verteld die altijd iets van de werkelijkheid af staan. In zijn vroege werk pakt dat vooral absurdistisch en surreëel, soms zelfs enigszins grotesk uit. Bij Borgman is dat anders. De humor van het absurdisme is er nog op een indirecte manier, maar de toon van Borgman is eerder wrang en geladen, vol onheil en destructie. Ook bij Schneider vs. Bax is de sfeer wrang en destructief, het duistere en escalerende onheil dat door de indringer Borgman in het leven van een nette burgerlijke familie wordt veroorzaakt heeft hier plaatsgemaakt voor een afrekening vol collateral damage.

Als vaak bij Van Warmerdam, ook in zijn toneelwerk, wordt een groot deel van het drama, van de opbouw van de compositie gedragen door de dialogen. Maar met die dialogen is meestal wel wat geks aan de hand. Ze klinken nogal eens ingestudeerd, onderkoeld, met een suggestie van een emotioneel motief, al blijft de emotie geregeld verborgen. Ook de houding van de mensen die in de dialoog betrokken zijn is vaak afstandelijk, vrij van drama.

Omdat Van Warmerdam achtergronden, voorgeschiedenissen en zelfs motieven achter de handelingen in de film achterwege laat of onvolledig invult, word je als kijker voortdurend verleid om je af te vragen welke gedachten en wereldbeelden er precies achter de dialogen schuilgaan en hoe het zo heeft kunnen komen.

In deze drie gedichten probeer ik ver genoeg in die gedachten door te dringen om eruit te kunnen citeren. Voor Van Warmerdam is het waarschijnlijk genoeg om te laten zien dat we zijn zoals we zijn. En eigenlijk willen deze gedichten dat evenzeer.

Borgman, 2013

Natuurlijke afloop

Ik vind dat jij moet gaan. Jij moet blijven. Er is te veel aan de hand.
Jij moet blijven. Het minste wat ik moet willen.

Ik weet dat de wereld allang aan deze tuin, aan deze hardnekkige villa onttrokken is.
Als er iets van elders binnendringt, dan alleen in de hoofden van de kinderen
maar dat blijft allemaal buiten beeld.

Als alles zich verzamelt als een zwerm spreeuwen, als alles als een wolk om onze hoofden heen danst, dan niet de woorden, welk woord dan ook.

Maar er is natuurlijk geen als. Er is niet eens een sluitend argument. Er is iets dat er niet eens is, betekenis, net als het dier dat langzaam groeit, in dit liefhebbende meisje, de wolken die langs de hemel jagen, de zon op het gras, de honden in het huis opeens, de overtuiging die tot deze vrouw, die tot mij komt onder het geweld van haar mijn geweten.

Ik kan haar uittekenen. Haar ogen zijn niet zwart, misschien bruin, misschien groen.

De dagen trekken zich samen, iedereen is klaar. Ze hebben alles in zichzelf aangetroffen en moeten toegeven dat dit voor iedereen geldig is.

Er komt een natuurlijke afloop, niet lang nadat de honden vragend de kamer binnenlopen.
Dat weet ik.

Daar zijn ze.
Het is het verkeerde moment. Ze zijn te vroeg.

Borgman, 2013

Ik doe het voor jou

Danst de avond, dansen mijn zinnen
praat ik in zinnen niet eens tegen wie.

Is hij daar opnieuw en laat mij kijken
waar ik niet meer thuis was
of goed zicht had.

Het was een samenloop.
Van omstandigheden.
Waarin ik orde zag en angst
de opwinding om mijn verlossing
zijn behoefte aan een vijand of
omgekeerd, zijn verlossing, mijn vijand.

Altijd zijn lief maar de vijand
kan ook ik worden
zijn ondergang, zijn apocalyps.

Het was nodig en zwaar maar effectief
en hij en ik zijn evengoed als de dood
en hij en ik proberen
iets van het verleden uit te spuwen
die smaak in de mond, die van ons.

Zo dadelijk zal het om mij gaan.

Schneider vs. Bax, 2015

De zeer besliste man

Voor de afhandeling van het leven
heb ik doorgeleerd.
Ik ken de juiste manier
en de omslachtige manier
en in die laatste zit ook het gesprek
en het volume
om van hart tot hart te schreeuwen.

De dagen dat het stil blijft
neem ik de volgende opdracht door.
De wind staat klaar
nu alleen de reden nog.

Die komt niet van beide kanten
en aandacht wil ik het niet noemen.
Mijn dochter zit ertussen
weet zichzelf niet in elkaar te schroeven
maar moet ik dan
haar montagevoorschrift zijn
net nu de reden ook mijn middag
moet verbeteren?

De zeer besliste man vindt
dat het met twee woorden klaar is.
Hij heeft gelijk.
Ik weet dat het over een uur gaat stormen
en dan zou ik niet weten
wat je hier zit te doen
zeg ik haar.
Stormen. Doen. Twee goede woorden.

Jan Baeke is dichter, digitaal dichter, vertaler en programmamaker. Hij publiceerde tot nu toe negen gedichtenbundels. Groter dan de feiten (2007) werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, Seizoensroddel (2015) kreeg de Jan Campertpijs 2016. Onder de naam Public Thought maakt Jan Baeke samen met beeldend kunstenaar Alfred Marseille digitale filmgedichten, datagedichten en webpoëzie­producties (www.publicthought.net).

Meer van deze auteur