Samen met toneelcollectief Nineties Productions werk ik aan een voorstelling die zich online afspeelt. Dat is een verademing, omdat geen pandemie het internet kan dichtdoen. Ik stel me voor dat collega-theatermakers verspreid over de wereld nu anderhalf jaar hoogzwanger hebben rondgewaggeld. De onafgemaakte voorstellingen als een soort toeter voor ons uit, dusdanig dat ze het zicht behoorlijk beginnen te belemmeren.

Nineties wil het hebben over nieuwe manieren van verbinding vinden, nu zoveel oude onder druk staan. Wat deed denken aan Donna J. Haraways boek Staying with the Trouble, Making Kin in the Chtulucene. Een nogal heerlijk en moeilijk vast te pinnen boek. Het bedrijft een feministische ecologie, speels en zoekend en scherp over de donkere gevolgen van fossielebrandstofverslaving. Het wil bij het troebele blijven, het moeilijke. Het is tegen toxisch positivisme. Zoals ik het lees doet het een voorstel voor een andere manier van kijken. Ik sta, misschien te gretig, te popelen als me een andere manier van kijken wordt beloofd. Die andere manier bestaat in dit boek onder andere uit deze gedachte: de eenzaamheid van de westerse mens is zelfgeschapen. We zijn op allerlei assen verbonden met altijd wel iets, dieren, schimmels, hele ecosystemen. ‘Nothing is connected to ­everything; everything is connected to something.’ Als we dat zouden zien, zou dat veel veranderen, is haar stelling. Samen met Anne Maike Mertens en Yannick Noomen van Nineties akker ik het boek door. Iets in Staying with the Trouble is heel aantrekkelijk voor mensen die met verhalen werken, want Haraway schrijft ze om te beginnen veel macht toe. Ze herhaalt nadrukkelijk: ‘It matters what stories tell stories.’

Voor de tekst van die online voorstelling, die Untitled_2021 heet en begin juni online is gekomen, heb ik een personage geüpcycled uit een eerder toneelstuk, George. In dat eerdere stuk overleed ze, maar: she’s back, mompel ik gezellig als ze terechtkomt op pagina één van het werkscript. Ze is een wat heimelijke vrouw. Ook in dit stuk is ze niet lijfelijk aanwezig. Er wordt een boek gevonden van haar hand. Dat ook een voorstel doet voor een nieuwe manier van kijken. En waar een vrouwelijke jongen anno nu totaal begeesterd door raakt. Hij leest en herleest het en begint maquettes te bouwen naar haar ideeën en maakt die maquettes ook digitaal. Wat kan ik verder over haar zeggen dat hout snijdt? Misschien dat ze is opgebouwd uit delen Ursula K. Le Guin en Anneke van Bergen, een moeder van een vriend. Met lang grijs haar en een toewijding aan haar werk en geliefden van de onverzettelijke soort. Ze heeft iets van een OWL, een Old Wise Lesbian. En nu hebben we er voor deze voorstelling in zekere zin dus nog een kneepje Donna Haraway aan toegevoegd. Ze heeft hup een achternaam, George 2.0 dus.

In het spreken over de voorstelling nam Yannick de film Nomadland van Chloé Zhao mee, die hem raakte. Hoe zei hij het? Het is een mix van fictie en non-fictie, die hij niet eerder zo in film zag. En veel van wat we bespraken over verbinding zag hij terug in de film. Ik kijk, en ben ook geraakt. Door het epische ervan, het licht. Er is steeds gefilmd tijdens magic hour, vlak voor zonsondergang. Misschien komt het door dat licht dat de landschappen geanimeerd raken. Het is steeds net alsof ze ook in leven zijn. Steeds gaat het over een nieuw soort verbinding, nieuwe manieren van verbinding, die ontstaan boven op de oude manieren, als compost. Over ontbinding en verbinding dus, en daarin is het verwant aan Haraways gedachtegoed.

Frances McDormand reist in het epos van Zhao in een busje door het midden van Noord-Amerika. Ze beweegt uit noodzaak, om te ontsnappen aan de starheid van de rouw; haar echtgenoot overleed. En omdat de kleine gemeenschap waarin ze met hem leefde en werkte is opgeheven. De gipsmijn waar het stadje omheen werd gebouwd was niet langer winstgevend. Ze is emotioneel en financieel op drift. Niet homeless zegt ze, maar houseless. Zhao laat zien op welke wijze mensenlevens verpulverd dreigen te raken door (geo)politieke beslissingen. En hoe ze terugveren na de veelsoortige tegenslag die het leven voor hen in petto heeft.

Dat van dat levende of bezielde landschap is goed terug te zien in deze scène: halverwege de film dwaalt Frances McDormand in een blauwe jurk over een rotsplateau. Ze speelt over dat rotsplateau als een kind. De jurk bolt en zwiert om haar heen. Het spelen is ook ernstig. In haar gezicht die ernst. Echt waar, het gezicht van Frances McDormand mag wat mij betreft toegevoegd aan Mount Rushmore. Terwijl ze het doet, spelen en rennen, wat aanvoelt als een stijlbreuk met hoe we haar tot dan toe hebben leren kennen, speelt ze ook met het landschap. Het verrast haar. Het gevaar ervan – het is scherp en dor met veel hoogteverschillen – is opwindend. De uniciteit ervan resoneert met haar eigen uniciteit. En ze komen overeen. Zij is ook scherp en stekelig. Voorzichtig lijkt de gehavende McDormand de gedachte toe te laten: zou zij zelf mogelijk ook indrukwekkend en imposant zijn? Dan verschijnt haar love interest aan de andere zijde van het rotsplateau. Het spelen verliest kinderlijkheid, verlies keert terug in het gezicht van McDormand. Het contact met het rotsplateau verdwijnt weer naar de achtergrond. Of ondergrond, dat past eigenlijk beter.

Fern heet McDormands personage, varen, de oudste plantsoort die er is. Er zijn 400 miljoen jaar oude fossielen van gevonden. Als ze zich uitrollen, hun blad, lijkt dat op het uitrollen van de tong van een kameleon. Met wat associatieve welwillendheid kun je denken: spot de varen met die tong ergens mee, waarmee? De tijd? Menselijk exceptionalisme?

Fern is gesloten en gewond, maar gaandeweg rolt iets zich in haar uit. Gaandeweg raakt ze opnieuw verbonden met andere mensen. Vindt ze gemeenschap down the road. Vijftigers en zestigers die net als zij als tumbleweed achter baantjes aanwaaien, die net als zij onafhankelijkheid uit afhankelijkheid peuren. Die weigeren zich te laten vermalen door een onbarmhartig sociaal systeem. Zhao ondertussen laat verbindingen zien tussen mensen, dieren, objecten en aarde. Een lang shot van een huizenhoog kunststof beeld van een dinosaurus en McDormand nietig en onverzettelijk, ervoor. Een verhaal over een onvergetelijke natuurervaring met laag overvliegende zwaluwen tijdens een kanotocht. Enorme gevelde woudreuzen waarop uitgerust wordt. Iemand besluit te blijven leven voor haar honden. Het busje van Fern wordt verzorgd als een familielid. En stenen, veel schoonheid is er te vinden in de liefde van mensen voor het verzamelen van stenen.

Fossiele varen en varensporen uit het Trias

Houston Museum of Natural Science

Op mijn werktafel hier ligt ook een aantal stenen. Een wit fossiel uit zee bij Curaçao, een zwarte glitterende steen die ik ooit als toitoi kreeg van een acteur. Ursula K. Le Guin vertelt in een interview dat ik niet terug kan vinden over haar stenenverzameling, die nogal omvangrijk te noemen is. De stenen komen mee van overal over de wereld, gesleep en gezeul in reiskoffers. Dan beginnen ze binnen in huis en eindigen onherroepelijk in de tuin. Wat van haar tuin een geologisch boeiende hybride vindplaats maakt. Ze zegt over dat mee naar huis slepen van gesteente iets als: ik vraag de steen binnen, in de hoop dat hij mij op een dag binnen vraagt.


In de VPRO Tegenlicht-aflevering ‘Time Rebels’ spreekt filosoof en politicoloog Roman Krznaric over alternatieve manieren van tijd meten. Hij schreef een boek dat De goede voorouder heet, waarin hij stelt dat als we anders met tijd omgaan dit onze relatie met toekomstige generaties zal verbeteren. Terwijl hij spreekt over langere lijnen en een zorg voor de aarde die daaruit voort zou komen, kijk ik betoverd hoe een Deliveroo-fietser zich traag over het scherm van een apparaat beweegt met mijn maaltijd in zijn rugzak. Ik voel er wel voor om die, laten we zeggen, gemonetariseerde minuut van me af te schudden. En stel me zijn steenklokken voor. Ieder huishouden heeft een plankje waarop van oud naar jong stenen gerangschikt liggen. Als je wilt weten hoe laat het is, kijk je even naar gesteente uit het Perm/Trias. Bij het weten hoe laat het is, ben je via die stenen direct verbonden met het geologische geweld dat aan de oorsprong ligt, dat Pangea uiteenreet en Laurazië en Gondwana deed ontstaan, voorouders van onder andere Europa, Azië, Noord-Amerika.

Ondertussen groeien de tekst en de beelden en de muziek voor de voorstelling langzaam aan, als een korstmos dat tussen Nineties en andere makers ontstaat en voortwoekert, en probeer ik me een universum voor te stellen waarin de mens zijn exceptionalisme als een oude huid weet af te leggen. Waarin de ziel gedeeld wordt met velen en zeer uiteenlopenden. Ik zit onwennig te lachen bij een dialoog tussen enzymen en een varenspoor die zich voortplant. Huuphuuphuup zegt de spoor, of dus eigenlijk de voorkiem van de spoor. Ik vermaak me nogal. Hoe ik het nu heb: de varenspoor ontspruit in de buik van een dood en ontbindend beest en groeit versneld hoog boven laaghangende wolken. Daar rolt de enorme varen haar tong uit. Hoe het verder gaat staat niet vast. Wat misschien het beste is wat het kan doen. Ik probeer me er nieuwsgierig doorheen te voelen als een octopus.

Hannah van Wieringen (1982) is schrijver van toneel, poëzie, proza en beschouwingen. In juni 2021 is Untitled_2021 te zien, online theaterstuk i.s.m. Nineties Productions.

Meer van deze auteur