Redactioneel
Hoefblad werpt zijn heel verre van
gloeiende sterren op de groene planeet,
trillende schijnsels in de winterwind:
ze zweven en staan toch bijna stil.
Niet erg dichtbij, op een stuk of wat
parsecs, brandt de Orionnevel op t groot
gasveld; sterren vóór duizend eeuwen,
bloeiden op, t uur dat de verkenner
scheepging, zijn al bijna roemloze
reis naar de planeet, na parsecs geland.
Rondziend (op zijn stengel) fluistert hij
‘Orion’, pluis bootst de lichten na.
‘Alles zo klein hier’, seint hij stil
naar de Orionnevel: hoefblad blijft hier,
gast uit het blauw die zijn missie vergat,
onontraadseld, fbi en radar ten spijt.
Verhaal
De soldaat
Essay
De Gids in de ruimte van zijn tijd
Essay
Alles even mooi; De eeuwigheid is voorbij in de poëzie
Poëzie
Twee gedichten
Essay
Met Charles Boissevain door het boek der natuur
Grote vragen
Grote vragen
Essay
In het oog van de storm
Essay
Vroeger was oorlog simpel
Essay
De taal der letterheren
Essay
Vergankelijke roem
Essay
Aan de stamtafel
Essay
Vóór ons de Zondvloed
Ruk de cither van den wand
Essay
De taal van de intelligentsia
Kroniek & Kritiek
De waarheid en de leugen van ‘Open Access’
Essay