BVDB
Een lied van vlees zou ik willen zingen
van bloed en overvloedig leed dat heerlijk is
om daar uit op te richten een muziek
die helder is en zinsdovend klinkt het
in mijn hoofd. Hoe begin ik aan zo’n lied?
Met dit lichaam deze zak vol stromen
regels stront en gal en stof van sterren
botten en spieren die graag zwellen en moe
nagloeien. Dit lichaam dat alles
aantast alleen al door uit te ademen
en afleiding te zoeken om niet te zien
dat bestaan beschadigen is en het zoeken
naar evenwicht tussen ontwijken
en omhelzen. Verzwijgen en verstaan.
*
Ik kan in de stromende regen over de snelweg
razen met kinderen achterin en zo hard
zingen dat ik er niet de hele tijd aan denk
dat een verkeerde beweging ons eensklaps
zou doen verstommen. Dat het mijn schuld is
dat mijn stem niet hard genoeg klinkt.
Niet betrouwbaar is als de voorruit
waarin bij een barst een ster verschijnt
met bliksemstralen die scherven
bijeenhoudt. Dat ik het lied niet goed ken
en zelf maar woorden verzamel
en verzin die buiten het ritme vallen.
Dat ik een slok neem tussendoor en niet
achteromkijk om de ster die zich vertakt
op het voorhoofd van de slapende kinderen
te vermijden. Dat ik het lied niet ben.
*
Ik kan wel vis eten en uitkramen
dat ik vegetariër ben omdat ik geen varkens
geen schapen geen koeien meer eet.
Ik wil de dieren graag recht in de ogen kijken.
Maar ze reageren niet als ik van mijn fiets stap
een woord roep. Er is alleen een trage koe
die iets in mij herkent. Iets zwaars
dat het liefst uit het zicht blijft liggen
in de schaduw van wat niet voortdurend is.
*
Ik kan een watermeloen vasthouden
op de achterbank en niet over een hoofd
beginnen en hoe dat is gespleten het vlees
rood de halve schedel schuddend
in mijn handen en hem recht houden
op schoot terwijl de auto over een zandweg
vol kuilen stoot opdat er niets over de rand
klotst in de achteruitkijkspiegel
kijken of ik een tevreden indruk maak.
*
Wil je echt geen gehaktballen in je soep
klinkt het en zullen we een commune beginnen
voor gelijkgezinden die tegen milieuvervuiling
zijn en voor het openen van grenzen
voor vluchtelingen. Ik zeg nee en niet wat ik zie
drijven in de soep en slik de vraag in
of vluchtelingen hier ook welkom zijn. Eet je
wel het zwijn misschien dat onze buurman
speciaal voor jouw komst heeft geschoten?
Het vlees ligt al een nacht in een marinade.
Er is ook een zuiglam dat malser is.
*
Ik zie mezelf verstarren in de vitrine
van de slager tussen het naakte vlees
waarvan het bloed zich in plasjes
op metalen schalen verzamelt
met vouwen in de hoeken die randen
van een barok servies benaderen.
Ik doe mijn ogen dicht als mijn moeder
eindelijk nee zegt op anders nog
en de slager lust ze worst zegt
terwijl hij mij aankijkt en ik denk
dat hij mijn moeder bedoelt die mij
lachend toeknikt en ik ja zeg
en dank u wel door de dood heen dwing
die als een roze plak in mijn mond ligt
een groot ik dat ik niet uit kan spreken.
*
Ik moet denken aan de eicellen
van mijn moeder die ik ook moet hebben
en of die opgestapeld liggen als schedels
in catacomben of springen en tollen
en joelend door de eileiders rollen.
We zijn in de holle vachten allen rood
en ergens is een kloppend hart.
Redactioneel
Bij dit nummer
Essay
Nieuw luisteren
Poëzie
Mei einde julei
Essay
Zie je ik hou van je
Poëzie
Poëzie
Essay
Arbeid, Strijd, Schoonheid
Essay
Het geboortehuis van Herman Gorter
Beeld
Jeugdfoto
Grote vragen
Grote vragen
Verhaal
Enen plus nullen
Essay
Onbekenden aanraken
Verhaal
De lezing
Poëzie
Nieuw weer
Schrijver in de wereld
Montavoix
Poëzie
Kruim / Zonder huis
Kroniek & Kritiek