BVDB
Kruim
ik krijg een rondleiding
in de wereld van een vrouw
die in alle muren ogen ziet
het steen heeft zich naar de sleep
van haar vinger gesleten
een smal geultje houdt haar in de gaten
‘als je loslaat,’ zegt ze,
‘is alles en iedereen je in één seconde vergeten’
ze kijkt rond over haar lege straten
de lantaarnpalen zijn er van plastic
besprenkeld met poedersuiker
bij wijze van sneeuw
het stormt hard
haar haren horizontaal
als een klapperend uithangbord
op een verlaten filmset
ik pel gekookte aardappels
om haar op te vrolijken
maar geschrokken kijkt ze me aan
het bittere kruim op haar tong
troost smelt als boter op haar lip
ik had subtieler moeten zijn
misschien zet ze een plant
op de plek waar ik zat
Zonder huis
ik heb de woonboot opgeknipt
en in stroken langs de kade gezet
het bed sluit aan op de kast – het luik
de borden – de tafel – de stoelen
alles
moet weg
we fluisteren bezittingen door
de zinnen gevormd door materiaal
waarvan jij het alfabet kent
ieder ding een woord
het laatste kopje koffie
de punt
ook de mierenplaag
zoekt een nieuw pad
nieuwe woorden om zich tussen te wringen
als komma’s
langs de verlaten oevers van het aanrechtblad
door de vet-moerassen bij de kookpit
langs
de Stofstraat, Lichtsnoerlaan, Sliertweg
achter het raam glijdt de stad voorbij
in mijn ooghoek begint een lijntje mieren
aan hun laatste trek naar het aanrecht
‘tegen de avond varen we terug’
beloof ik het water
Redactioneel
Bij dit nummer
Essay
Nieuw luisteren
Poëzie
Mei einde julei
Essay
Zie je ik hou van je
Poëzie
Poëzie
Essay
Arbeid, Strijd, Schoonheid
Poëzie
Anders nog
Essay
Het geboortehuis van Herman Gorter
Beeld
Jeugdfoto
Grote vragen
Grote vragen
Verhaal
Enen plus nullen
Essay
Onbekenden aanraken
Verhaal
De lezing
Poëzie
Nieuw weer
Schrijver in de wereld
Montavoix
Kroniek & Kritiek