wandelstok wandeltak
wandelstaf wandelstap

ik mocht even in de schoenen van de buurman
staan en ooh ik zag een blonde vrouw

– dwaalgast                dwaal gast
                    dwaalweg                dwaal weg –

en oooh                een volwassen dochter
dwaallicht                                 dwaal licht

maar ik landloper negeer de puls
van mijn pols en ga weg van hier

struikel dwars door het membraan dat
over onze technosfeer gespannen is

foeter foeter ik ken deze goden niet meer ik
beschaam het arendvormige silhouet aan de

hemel beklim de bergen doorkruis de wouden
de hoogtes zie gemzen de dalen maar de pieken

worden grafieken in een powerpointpresentatie
en ik balanceer op een steile streep die leidt naar

een percentage dat likkebaardend uitzicht biedt op
de jaarprognose 2018 van een productgroep van een

middelgroot houtkapbedrijf – ze maken kozijnen voor
jouw en mijn toekomstige serviceflat en ze doen het

werktuiglijk en waar komen onze kassarollen anders
vandaan of dat enge verantwoorde speelgoed, spietjes

tandenstokers

dus kom er maar in met je reactie,
verhalenkenner <––––––––––––––––> verhalenontkenner

Hoor hoor je
mond is het
kontgat van
je gedachten

je huid is de
pupil van je
vermetele ik

erken dat
getallen het
verhaal van
onze tijd zijn

en ervaar dat
elke tegenzet
jou geredelijk
dividueert

gedachtenontstopper <–––––––––––––> gedachtenstopper

ga heen
want de
natuur is
heen heen
en niet
terug

dank u wel,
                    stomme wandelfarce
                                                                                               ik ga al

langs de stramme wegwijzer

                                                  – weg, wijzer

                                                                      wijzer weg: wijzer weg –

naar de kamer waar het licht als een matglazen plas
op de vloer ligt

naar het bureau met het doosje brillendoekjes naast
de octogonale pennenbak

naar het mobieltje dat in de lader ligt te wachten
tot ik over het venstertje veeg waarop een HD-beeld
van een zonovergoten dennenbos staat ingesteld

en het nummer van Astrid intoets en wacht
tot haar lach klatert u wilt inspiratie meneer?

en ik zeg

ik was moedwillig aan de wandel om mijzelf onder
die verdraaid handige algoritmes uit te worstelen
maar al wat ik tegenkwam was natuur

want Joseph Karl Benedikt Freiherr von Eichendorff zei

dat buiten een soort van binnen is
en binnen een soort van buiten

waarop Astrid zegt wat nu,
klaarblijkelijk staat er een hek om het erf maar waar zijn de tralies?

en ik zeg

de hand die de zaag pakt had mijn hand kunnen zijn
doch de boom die mijn vriend was is in de bosgrond verrot

de zaag die mijn hand afzaagt had mijn zaag kunnen zijn
en het bot dat mijn hond kauwt heeft een kerfstok als jagersmes

ik ga weer verder Astrid
behalve uit de technosfeer breek ik uit mijn klantprofiel
dat mij als een morph suit paste, past, paste, past, paste, past, paste, past, paste, past, paste, past, paste, past, paste, past, paste,
     past, paste, past,

want ik verlang naar een binnenstebuiten dat zich schuilhoudt achter
de ruimtekromme van de tijd die als een zonneklare krijtkring rondom
mijn onmiskenbaar geëxalteerde geest getrokken is Astrid, want

er wordt een steeds langere en hogere omheining
om ons perceel gezet totdat de overkant de kooi is
waarin de buurvrouw en de buurdochter ongerust

ronddarren maar niet kunnen bevroeden waarom, omdat
vrij zijn en gecontroleerd worden identiek zijn geworden.

bliep

wanderlust
wanderlust
wanderlust

Micha Hamel (1970) is componist, dichter, en als onderzoeker verbonden aan Hogeschool Codarts Rotterdam, waar hij een onderzoek leidt naar vormen van gamificatie die bedoeld zijn om de oren van concertpubliek te trainen. Hamel publiceerde tot nu toe vijf dichtbundels bij uitgeverij Atlas Contact, waarvan Toen het moest _(2017) de meest recente is. Zijn opera _Caruso a Cuba gaat in maart 2019 bij de Nationale Opera in première.

Meer van deze auteur