Over de vermoedelijke daders kunnen we zeggen
dat ze zijn aangehouden.
We blijven alert.
We willen nergens op vooruitlopen

maar er zijn netwerken actief.
Ze houden zich bezig met activiteiten
van ondersteunende aard.

Rondom de verdachten troffen we ’s nachts een flatgebouw.
Ze hielden zich op in een verduisterd appartement
en hadden zich in bedden onder dekens verschanst.

Voorts vonden we boeken, lege flessen, scherpe messen
en touw. Achter het huis troffen we een zwak
verlicht veld met platgetrapte distels en peuken.

Het gras met afdrukken van mogelijke daders
is helaas overal even vaal en de veldjes lopen over
in elkaar. Er moet nog veel werk worden verricht.

Ik noteer: we raken in nieuwe invalshoeken
verstrikt, krassen met een droge pen op dit papier.

Ik doop de punt in een glas water en zie inktwolken
mijn gedachten in varen – schepen en tanks

en explosievenspeurhonden die we hebben ingezet.
Angst bewaren we voor later.

Ik leg mijn tanden naast het bed.

Maria Barnas (1973) is dichter en beeldend kunstenaar. Haar meest recente dichtbundel is Diamant zonder r.

Meer van deze auteur