Prooi

Hij die zich afscheidt van de schildering
was de mijne, nomade, nergens
aangekomen, niet terecht.

Hoe ben je hier geraakt, hoe in verf
klemgezet, voorovergebogen alsof je een angel
uit het onderbeen trekt
of opraapt wat je verloor: vrijheid
van gaan en staan, halmen
voor houvast

hoe onbewogen
oog in oog –

Wat nooit werd gezegd
snijdt nu in mijn huid als een jagersmes:

hier verbleef je
buiten taal en tijd
verbannen van land naar land
naar okeren rotswand

in zomergoed van toen loop je vooraan
verbeten trommelaar in eigen rouwstoet.


Hartenbeest

Stel je bent binnen bereik in dit landschap,
je lijkt een van de wijs gebracht dier. Kom
kan ik zeggen, de dood is elders
daar hoor je niet, ik had je hier.

Stel ik ben steviger kleren gaan dragen, soort harnas
van stof, snijd er een loper van
begin die langzaam uit te rollen
voor flard samenzijn, ampere aanraking

blik, kort bonzen van je hart
in zijn jakkerend ritme: duizel, duizeling, ruisen
dat ademen wordt. Stel ik rol de loper
over de ijzeren spijlen van het wildrooster

klap in mijn handen, steen op steen, klik
met de tong op de troostende toon
van de vroegere vrouwen

vorm een kring, alleen, en omvat je
fluister kom

fluister haal hem
haal hem naar hier
hartenbeest hartendier –

Fleur Bourgonje (1946) vertrok in 1968 naar Parijs, en eind 1970 naar Zuid-Amerika. In 1980 keerde ze terug naar Nederland. Naast romans, verhalen en gedichten schreef ze twee libretto's. Voor haar hele oeuvre ontving ze de Betje Woffprijs. In augustus verschijnen Verdwijnpunt en Hartenbeest, een roman en een dichtbundel, in één uitgave.

Meer van deze auteur