Essay
De monteur zet het hekwerk van de liftkooi open
klikt met de sleutelhanger in zijn handpalm
tegen de magneet van de deurpost tot de lift er is
hij trekt de riemen vast hij loopt de trap op hier
passeert hem knie en kuit hij loopt door wil terug
klimt omlaag hij denkt de komende en gaande –
hij tikt over haar billen met een blindenstok
als ze haast naast hem slaapt in het gras
het kind in de vijver waadt de bomen verderop
voor het weiland staan het klokken van de fles
ze haalt een kleed uit de auto en vouwt het open
maakt op het terrein een draai en een spagaat
dan valt het kleed voor haar enkels neer
als bij dezelfde bomen
een ruiter aan komt lopen
en met wijd gespreide armen
de paardenkoppen uit elkaar houdt.