Essay
‘Weet jij waarom, Damón, wanneer we fijn
in liefdesstrijd verstrengeld zijn, de tongen
en de armen en de voeten nauw verwrongen
als wingerd die vergroeid is met jasmijn,
waarom, wanneer we moe gesabbeld zijn
en onze lippen happen voor de longen,
wij ons, het goeds ten spijt, soms zien gedwongen
te wenen en te zuchten van de pijn?’
‘Amor, mijn schone Filis, heeft daar binnen
tot één gesmeed de zielen van ons twee
en wil de lichamen net zo verknot
maar daar de ziel niet, als de spons in zee,
kan raken aan het merg van wie wij minnen,
beweent het sterfelijk vlies zijn karig lot.’
Dit gedicht van Francisco De Aldana (1537-1578) is geselecteerd en vertaald door Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer, die een bloemlezing voorbereiden van Spaanstalige poëzie.
Poëzie
Coplas bij de dood van zijn vader
Poëzie
Sonnet voor een oude vrouw die meende mooi te zijn
Poëzie
Gedicht
Poëzie
Gedicht
Poëzie
Twee gedichtem
Poëzie
Liefde die blijft bestaan na de dood / Vanaf de toren
Poëzie
Wil de lof weerspreken die de waarheid genaamd hartstocht in een portret van de dichteres stopte
Essay
Thomas Mann en Goethe
Verhaal
De tweede gratinée
Poëzie
Fotogedicht
Verhaal
Schrikkelbaby
Poëzie
Het Pad van de Wenende Nacht
Boekbespreking