Essay
U bent, mevrouw Aldonza, drie maal dertig jaar;
u heeft drie haren en nog één van al uw tanden;
uw krekelborsten passen in de kleinste handen,
de spinnen weven draden tussen korst en blaar.
Uw jurken, hoeden, doeken, al die vrouwenwaar
telt niet de rimpels die uw voorhoofdvel doorploegen;
u heeft een scheur die is gespeend van elk genoegen
en met de omvang van twee havens bij elkaar.
U klinkt bij ’t zingen als een kikker of een mug;
uw stelten zijn van koeienmest en stervensklaar;
geen nachtuil in de ochtend heeft een kuif zo stug.
Een vis een dag lang in de zon, daar ruikt u naar;
men stuit bij u van achter op een geitenrug
die elegant oogt als een geplukte adelaar.
Uw afschrift is nu bijna voor elkaar,
van alles hier genoemd mist u geen enkel deel:
dus zeg nu zelf, om mooi te zijn mist u niet veel?
Dit gedicht van Diego Hurtado de Mendoza (1503–1575) is geselecteerd en vertaald door Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer, die een bloemlezing voorbereiden van Spaanstalige poëzie.
Poëzie
Coplas bij de dood van zijn vader
Poëzie
Gedicht
Poëzie
Gedicht
Poëzie
Gedicht
Poëzie
Twee gedichtem
Poëzie
Liefde die blijft bestaan na de dood / Vanaf de toren
Poëzie
Wil de lof weerspreken die de waarheid genaamd hartstocht in een portret van de dichteres stopte
Essay
Thomas Mann en Goethe
Verhaal
De tweede gratinée
Poëzie
Fotogedicht
Verhaal
Schrikkelbaby
Poëzie
Het Pad van de Wenende Nacht
Boekbespreking