Is er iets in uw leven dat u helemaal als uw eigen werk beschouwt en waarvoor u de volle verantwoording neemt?

Ook al heb ik mijzelf niet gemaakt en word ik gedreven door allerlei driften en krachten die ik niet kan beheersen, toch zal ik de volle verantwoording moeten nemen voor mijn leven en mijn werk. Dus ook voor de mindere kanten van dat leven en werk, zelfs voor de slechtste ervan.

Naarmate ik ouder word zie ik steeds scherper hoe sterk mensen worden gevormd door het erfelijk materiaal van ouders en voorouders, hoeveel er wordt doorgegeven en over hoe weinig echt vrije wil een mens kan beschikken. Toch moet je voor dat hele rare zootje waar je zelf de hand in hebt gehad, en toch ook weer niet, de volle verantwoording nemen.

Hoe moet je iets onderzoeken/vinden waarvan je niet weet wat het is?

Dit is de essentie van wat ‘creativiteit’ wordt genoemd: onderzoeken en vinden zonder van tevoren te weten wat je precies onderzoekt en zult vinden. De uitkomst van wat ik schrijf is altijd volledig onvoorzien. En pas als het verhaal af is, weet ik wat het is wat ik heb onderzocht en gevonden.

Hoe leeft u? En hoe moeten wij leven?

Ik leef graag. Als ik anderen iets zou mogen aanraden, zou ik daarmee beginnen: graag leven. De andere helft van mijn moraal is de oeroude grondregel ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’.

Welk eten vindt u onethisch?

Zo langzamerhand al het eten waarvoor we zoogdieren moeten doden. Oesters en mossels zijn dieren. Maar het eten daarvan vind ik niet onethisch. Ergens is er voor mij dus kennelijk een grens. Een oester ademt niet en heeft geen ogen. Ik kan geen medelijden met hem voelen. Misschien moet ik zeggen: het eten van elk levend wezen waarmee ik een blik kan wisselen ervaar ik als onethisch. Onlangs sprak ik iemand die vegetariër was geworden nadat een walvis haar had aangekeken. Ik kon me dat levendig voorstellen, want ook ik ben eens aangekeken door een walvis. Maar ik leef als het om eten gaat nog steeds onethisch.

Wat vindt u uitgesproken mooi en waarom?

Er is zo veel wat ik uitgesproken mooi vind. Maar het meest uitgesproken mooi vind ik toch mijn geliefde. Ze creëert elke dag met haar verschijning en licht excentrieke manier van bestaan een soort poëzie waar ik maar niet genoeg van krijg. Het is een raadsel voor me waarom die poëzie me zo boeit en blijft boeien. Gelukkig maar. Want als ik het begreep was de liefde voorbij.

Wat is wat u betreft, als puntje bij paaltje komt, de uiteindelijke grondstof van de werkelijkheid?

Als ik nu antwoord ‘de materie’, vind ik dat eigenlijk een saai en suf antwoord. Want wat is ‘materie’? Materie bestaat uit moleculen. Maar wat zijn moleculen? Die vraag kun je ook nog beantwoorden. Maar steeds verder doorvragend stuit je op de grenzen van de taal en het weten en sta je voor een raadsel. Veel interessanter vind ik de kracht die zich in de materie manifesteert. De groei van een plant wordt veroorzaakt door celdeling. Maar waarom willen die cellen zich delen? Waarom keert een stel kerkuilen elk jaar terug naar onze schuur om zich voort te planten? Datgene wat de materie in beweging brengt is voor mij dus het ‘uiteindelijke’ van de werkelijkheid. Maar ik zeg er meteen bij dat elke definitie van wat voor uiteindelijks dan ook in mijn ogen iets futiels heeft. Niets vind ik zo futiel als het streven naar een ‘theorie van alles’.

Wat is de gevaarlijkste illusie die mensen kunnen koesteren?

De illusie van een maakbare wereld.

Wat verstaat u onder fatsoen?

Anderen met respect bejegenen. Onfatsoen ontstaat wanneer je een ander niet ziet staan. Onfatsoen is eigenlijk een vorm van geweldpleging: je betreedt de ruimte van een ander zonder respect te tonen.

Wat zou u veranderen aan uw leven als er onomstotelijk en algemeen geaccepteerd wetenschappelijk bewijs bestond van een hiernamaals?

Ik heb mijzelf al zo met de dood vertrouwd gemaakt dat ik niet weet of het bestaan van een hiernamaals me zou opluchten. De traditionele voorstelling van een hiernamaals is: het voortbestaan van een onsterfelijke ziel, vrij van alles wat hem op aarde heeft bedrukt. Ik merk dat dit denkbeeld me niet raakt. Ik heb me neergelegd bij mijn eindigheid. Mocht het morgen op de voorpagina’s staan dat het hiernamaals is ontdekt, dan zou het mijn leven niet daadwerkelijk veranderen – want ik zou het evenzogoed moeten leven zoals het is. Of zou het alles toch in een licht stellen dat ik me nu eenvoudigweg niet kan voorstellen? Zou ik zelf lichter leven?

Welk ledemaat zou u willen opofferen voor de goede zaak? Welke goede zaak?

Ledemaat. Een arm of een been dus. Voor een goede zaak. Mm. Ik ben geneigd om te denken dat de menselijke ellende onuitroeibaar is. We zijn voortdurend bezig problemen op te lossen en ons leven te verbeteren. We boeken voortdurend ‘vooruitgang’, de afgelopen twee eeuwen zelfs een spectaculaire ‘vooruitgang’. Maar het enige dat we niet kunnen verbeteren is de aard van de mens zelf, en juist daaruit komt alle ellende voort. Wat voor zin heeft het als ik voor ‘een goede zaak’ een ledemaat opoffer als ik weet dat er aan de ellende in de wereld geen einde is? Alleen om het leven van een van mijn dierbaren te redden zou ik bereid zijn een linkerarm op te offeren. Maar dan wel na grondig overleg.

Wat is voor u altijd de grote vraag in het leven (geweest)?

In het begin van je leven is bijna alles natuurlijk één grote vraag. Geleidelijk aan neemt dat af. De klassieke ‘grote vragen’ van het bestaan hebben me nooit echt beziggehouden, waarschijnlijk omdat ze eenvoudigweg niet te beantwoorden zijn. Als gevolg van mijn herkomst en opvoeding heb ik me wel lange tijd afgevraagd wie of wat ‘God’ is, wat de mensen die in hem geloven daaronder verstaan. Op een gegeven moment is die vraag achter de horizon verdwenen. Natuurlijk ben ik geïnteresseerd in de ‘grote vragen van deze tijd’. Maar persoonlijk heb ik geen ‘grote vraag’ meer. Ik leef en leef maar, steeds meer in de volheid van het mysterie om zo te zeggen, en voel me daar wel bij.

Oek de Jong (1952) debuteerde in 1977 met de verhalenbundel De hemelvaart van Massimo. Zijn doorbraak kwam met de roman Opwaaiende zomerjurken. Sedertdien publiceerde hij romans, novellen, essays en een dagboek. Volgend jaar verschijnt er een herziene en uitgebreide versie van zijn essay Wat alleen de roman kan zeggen.

Meer van deze auteur