Redactioneel
De zachtheid van paarden
huist niet in hun manen
maar in hun gezangen.
Ze schrijven hun boeken
even zacht als hun kinderliedjes.
Zelfs in hun verdriet
(als de klokken
de dood van hun vrienden aankondigen)
is hun schrijven zacht
al zijn de muren getuige.
Kan de lucht ons verraden
niet de paarden.
Hun goden komen over de weg
en tijdens feesten
zijn het stenen en lawines
die het hoefgetrappel vooruit snellen.
De afdruk van hun hoeven komt daarna.
Zijn het ijs het gras de sterren verdwenen
dan nog klinken hun bassen
en de kinderen volgen het spoor
van hun liederen.
Ze groeien op tussen de bomen.
Ze vestigen zich tussen de boeken
groter dan de paarden
maar zacht in hun verborgen stemmen.
Zoals wij in onze gesprekken
de paarden nodig hebben
als een muur om tegen te leunen
als een huid om ons achter te verschuilen.
Uit: Nooit zonder de paarden, 1997
Essay
Vis in bad
Poëzie
Zoals
Wij zijn de soort die vraagt naar het waarom
Poëzie
In de microscoop
We’re the species that asks why
Poëzie
Hier is een ander einde
Poëzie
Hoofd
Poëzie
Mediterende kameel
Essay
Hoe het voelt om een vogel te zijn
Een gevoel van kameraadschap
Grote vragen
Grote vragen
Kroniek & Kritiek
Genocide of gynocide?
Terug naar huis
Onze fotografische onschuld
Essay
Het verhaal in de geschiedenis
Patatburgers en volksvleiers opgelet: Aristoteles is terug
Poëzie
VAN GROOT BELANG
iPeep