met ingehouden adem, afgeschoven slaap,
de tuin in gaan –
dat de tuin dan zo vreemd is –

ik moet denken aan de nacht dat ik je zei
dat ik ooit vliegenier had willen worden:

de ademloze vlucht van de machine,
een witte parabool als een papiertje
in de lucht, de toekomst van het vliegen –

maar jij wordt uit je sluimer niet gewekt
en ik geloof niet langer in machines.

*

ik teken je ziel op een schutblad
maar ik kan niet tekenen.

we kwamen elkaar tegen in een zielenlab
waar de functie van ritme in spraak en muziek
werd berekend – de stromingsleer

van hoe je een woord in de lucht houdt,
van hoe je wat er in de lucht is vast kunt leggen

zonder het te kelen –
wat er op het schutblad staat wordt niet gezegd,
maar blijft er zweven.

*

hoe kan een tekst je vragen haar te lezen?

zoals een trap tegen de muur kan laten zien
dat er iets aan de andere kant van de muur is –

zoals een spijker op de kop geslagen wordt,
maar niet om zo de waarheid vast te maken –
om een kop mee open te splijten, opdat je zo
een lichtbron in een brein kunt laten schijnen –

mijn leerboek heeft mij veilig leren lezen,
maar de logica zorgt voor zichzelf,
en wat is nou een ladder
waar je niet van af kunt vallen.

Kyrke Otto (1995) studeerde filosofie en klassieke talen en is momenteel als docente en promovenda verbonden aan de Radboud Universiteit. Gedichten, essays en besprekingen van haar hand verschenen o.a. in De Gids, Tirade, Poëziekrant en de Nederlandse Boekengids. Sinds 2023 maakt ze deel uit van de redactie van De Gids.

Meer van deze auteur