I

ik ben het klotsende kotsende hart
het gegorgel onder hun voeten
de raspende longen onder hun fietspaden

ik stroom traag met zeperige puisten
ingemetseld als een middeleeuwse heks
de dood draaiend in mijn darmen

de blauwe vogel drinkt niet langer uit mij
de grote vissen hebben afscheid genomen
maar met duizend druppels streel ik de steen

mijn gif glibbert door de aderen van de stad
zij mijn koe ik haar zwartgekleurde melk

wie kan me hier vinden

de mensen voelen hun vuil in mij
ik spreek hun taal
maar ze zullen me niet verstaan
totdat we weer samen zingen

mijn bedding houdt me in haar magere armen
helpt me om in beweging te blijven

omdat ik verwacht word door de vogels
die botsen op het asfalt boven mij
door de grassen in de kieren
die met hun wortels naar me lonken

terwijl de tijdjagers over mij heen razen
streel ik met duizend druppels de steen


een mens zocht mij in de warme straten van de stad
vond bordjes waarop stond dat ik nog leefde
legde haar oor te luisteren tegen de luchtroosters in de stoep

ze dacht dat ze me hoorde een geruststellend ruisen van vroeger
ze stortte een golf over me uit van de dingen die mensen doen en later betreuren
het achteloze lozen de schaamte om de stank

het licht dat ik gemist had
de armen die ik was kwijtgeraakt

ik liet haar zien dat ik wijd genoeg was
voor wat zij kwijt wilde dat ik de zon boven mijn oppervlak wist
de stenen die me doorgaven wat er buiten gebeurde
hoe alle rivieren door ons heen stroomden
hoe wij deelden in elkaar

mijn mens zat op de stoep en streelde gedachteloos
de kasseien gunde zich een moment lang alles te zijn
de boodschap van de wind de galmende autowielen
gevallen bladeren het kopje koffie waarvan de geur
mijn kerker soms binnendrong
het telde op in ons

thuisgekomen schreef mijn mens over mij
alsof ik een mens was

Jules Séeberger, Leerlooiers aan het werk. Foto genomen op de hoek van de Rue des Marmousets en de Rue des Gobelins uit de serie La Bièvre, 6 augustus 1904. Collectie Musée Carnavalet — Histoire de Paris CCØ Paris Musées

Jules Séeberger, La Bièvre rue Croulebarbe uit de serie La Bièvre, 6 augustus 1904. Collectie Musée Carnavalet — Histoire de Paris, CCØ Paris Musées

Deze foto’s tonen de Bièvre waar Saskia Stehouwer over dicht. Ooit wandelde Rémi uit Alleen op de wereld langs de oevers van dit riviertje dat door het 5de en 13de arrondissement van Parijs stroomde en uitmondde in de Seine. De abattoirs, ververijen en leerlooierijen die langs de oevers werden aangelegd, vervuilden het water echter zodanig dat in 1912 het rigoureuze besluit werd genomen de rivier te overdekken en op te nemen in het riolennetwerk. Zo stroomde de Bièvre ruim een eeuw ongezien onder de straten van de stad. Inmiddels klopt klimaatverandering ook aan de poorten van Parijs en zijn er vergaande plannen om het riviertje te ‘daglichten’, zodat het verkoeling kan bieden aan een oververhitte stad.

Jules Séeberger, De Bièvre, Rue des Gobelins. Foto genomen op de hoek van de Rue des Marmousets en de Rue des Gobelins. Uit de serie La Bièvre, 6 augustus 1904. Collectie Musée Carnavalet — Histoire de Paris, CCØ Paris Musées

Saskia Stehouwer (1975) is dichter, redacteur, tuinier en medewerker bij een biologische winkel. Zij publiceerde vier dichtbundels, waaronder de composteerbare bundel Bindweefsel. Voor haar debuutbundel wachtkamers kreeg zij de C. Buddingh’-prijs. Saskia is kerngroeplid van de Klimaatdichters. wonen op de rand van het wonder is haar meest recente bundel.

Meer van deze auteur